Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN
1.Het verloop van de procedure
2.De feiten
“(…) The search started at approximately 07.30 a.m. and lasted until 05.00 p.m. During the intense search numerous cellular phones, self-made weapons, drugs and a firearm were found. The weapon was confiscated and a further investigation is on the way to determine as to how this weapon got into the prison. (…)”
(“platting my hair”). [de gedetineerde] werd in zijn rug aangevallen door [de mede-gedetineerde] zonder enige aanleiding en volkomen onverwacht. Hij stak [de gedetineerde] meerdere malen met een steekwapen (ijspriem of dolk); ook in zijn hoofd. Een andere gedetineerde kwam tussen beiden waarna [de mede-gedetineerde] stopte.
“... while inmate J… [de gedetineerde] used a long black piece of metal to smash inmate ….’s head”In een andere rapportage van dezelfde dag wordt het wapen aangeduid als een
“grote nagemaakte hakmes”.
3.Het geschil
4.De beoordeling
(“Niemand mag worden onderworpen aan folteringen of aan wrede, onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing”). Blijkens de Memorie van Toelichting op de Staatsregeling is dit artikel vooral opgenomen in de Staatsregeling omdat uit rapporten bleek dat het met de gevangenissen in de voormalige Antillen slecht was gesteld. Dit artikel heeft als bestaansrecht ervoor te zorgen dat het Land ingescherpt krijgt dat dit grondrecht van gedetineerden niet mag worden geschonden. Het geeft gedetineerden het recht om het Land aan te spreken op een dergelijke schending. Dit grondwettelijk vastgestelde grondrecht is dus de norm waaraan het Gerecht het optreden van het Land primair moet toetsen. Deze norm is van belang om vast te stellen of het Land onrechtmatig jegens [de gedetineerde] heeft gehandeld.
“Het Land heeft er belang bij om van deze procedure af te zijn.”(alinea 18). Er is geen reden om deze deelvordering te verwijzen naar de schadestaat procedure.