Uitspraak
1.Het verloop van de procedure
- verzoekschrift met producties, ontvangen op 8 februari 2019,
- twee brieven van 7 maart 2019 namens gedaagden met producties,
- pleitnota van eiseres,
- pleitnota van gedaagde.
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
In deze zaak, die op 15 maart 2019 door het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten is behandeld, heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. J.G. Snow, een kort geding aangespannen tegen gedaagden, vertegenwoordigd door mr. M.M. Hofman-Ruigrok. Eiseres vorderde dat gedaagden hoofdelijk zouden worden veroordeeld om binnen een week na betekening van het vonnis te beginnen met het afbreken van bouwwerken die zonder bouwvergunning en zonder toestemming van de VVE zijn gerealiseerd op de gemeenschappelijke delen van het gebouw. Gedaagden hebben erkend dat zij hun appartement hebben uitgebouwd, maar betwistten dat zij iets verkeerds hebben gedaan. Ze voerden aan dat er geen spoedeisend belang was bij de vorderingen van eiseres en dat de toewijzing van de vordering zou leiden tot een onomkeerbare situatie.
Het Gerecht heeft vastgesteld dat eiseres op 16 augustus 2018 aan gedaagden had geschreven dat zij moesten stoppen met de bouw, maar dat gedaagden desondanks met de werkzaamheden zijn doorgegaan. Het Gerecht oordeelde dat eiseres niet had aangetoond dat er sprake was van spoedeisend belang, aangezien zij had gewacht tot de uitbouw was voltooid voordat zij het kort geding had aangespannen. De vorderingen van eiseres werden daarom niet-ontvankelijk verklaard, en het Gerecht oordeelde dat eiseres een bodemprocedure moest starten. Eiseres werd ook veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van gedaagden op nihil aan verschotten en op NAf. 1.000,00 aan salaris gemachtigde werden begroot.
Dit vonnis is uitgesproken in het openbaar in aanwezigheid van de griffier.