In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, heeft de vrouw, eiseres en verweerster in de incidenten, een vordering ingediend met betrekking tot de verdeling van een woning in Australië. De man, gedaagde en eiser in de incidenten, heeft een exceptie van litispendentie ingediend, omdat er reeds een procedure aanhangig was in Australië tussen dezelfde partijen over hetzelfde geschil. Het Gerecht heeft op 19 maart 2019 een vonnis gewezen waarin het de exceptie van litispendentie heeft gehonoreerd. Het Gerecht oordeelde dat de vrouw geen belang had bij een uitspraak in deze procedure, aangezien de Australische rechter al over de zaak zou beslissen. De vrouw had in haar akte niet voldoende aangetoond waarom de onderhavige procedure voortgezet zou moeten worden, ondanks de aanhangige procedure in Australië. Het Gerecht heeft daarom de vrouw in haar vorderingen niet-ontvankelijk verklaard en haar veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de man op nihil aan verschotten en op NAf. 2.500,00 aan salaris voor de gemachtigde zijn begroot. Dit vonnis is uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.