In deze zaak, die voor het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten is behandeld, gaat het om een kort geding tussen twee buren, [de buurman] en [de buurvrouw]. De eiser, [de buurman], heeft de gedaagde, [de buurvrouw], aangeklaagd wegens onrechtmatig handelen, omdat er afvalwater van haar perceel naar het zijne stroomt. De zaak is gestart op 11 januari 2019 met een verzoekschrift en heeft geleid tot een mondelinge behandeling op 1 februari, 22 februari en 4 maart 2019, waarbij de rechter ter plaatse is gaan kijken. De feiten zijn als volgt: [de buurman] heeft in november 2018 zonder toestemming de scheidingsmuur tussen hun percelen afgebroken. Dit leidde tot overlast door overstromend septic water van het perceel van [de buurvrouw]. Rapporten van de Inspectiedienst van het Ministerie van VROMI en een camera-inspectie bevestigen de overlast en de staat van de septic tank van [de buurvrouw].
In reconventie heeft [de buurvrouw] [de buurman] aangeklaagd om de scheidingsmuur terug te bouwen. Het Gerecht heeft geoordeeld dat er sprake is van onrechtmatig handelen aan beide zijden. [de buurvrouw] wordt veroordeeld om binnen 30 dagen een nieuwe septic tank aan te leggen, terwijl [de buurman] binnen 30 dagen na ingebruikname van de nieuwe tank de scheidingsmuur moet herbouwen. Beide partijen kunnen dwangsommen verbeuren bij niet-nakoming van deze veroordelingen. Het Gerecht heeft ook de proceskosten aan de zijde van [de buurman] toegewezen, omdat het kort geding noodzakelijk was om de impasse te doorbreken. De uitspraak is gedaan op 29 maart 2019 door mr. A.J.J. van Rijen.