Uitspraak
1.Het verloop van het kort geding
- verzoekschrift met producties, ontvangen op 22 februari 2019,
- brieven van 2 en 11 april 2019 met producties van gedaagde,
- brief van 11 april 2019 met producties van eiseres,
- pleitnota van eiseres,
- pleitnota van gedaagde.
2.De feiten
- “2015 spreadsheet with all income and expenses; please note that the taxes were filed for 2015 in the USA;
- 2016 spreadsheet with all income and expenses; please note that the taxes were filed for 2016 in the USA;
- 2017 spreadsheet with all income and expenses; was mailed yesterday to the department of Treasurer IRS (…);
- 2015 taxes filed;
- 2016 taxes filed;
- 2017 taxes filed.
- Payments in 2015 for maintenance fees at CBC (3);
- Correspondence between attorney of client with all relevant information from [de vennootschap];
- Decision and order from the court in USA dated 28/06/2018;
- Letter of March 4, 2018 with a payment received of US$ 2425; this payment has to be reimbursed to the client because of a cancellation;
- Letter of March 7, 2018 from CMFA for reconstruction;
- Statement of August 31, 2018;
- Letter of October 9, 2018.
3.De vorderingen en het verweer
[de vennootschap] te verbieden het hof vonnis van 7 september 2018 voor het innen van dwangsommen dan wel de verdere executie stop te zetten nu is aangetoond dat er sprake is van misbruik van recht en dat misbruik wordt gemaakt van de bevoegdheid nu de aangezegde executie ongegrond en onrechtmatig is;
De executie van het hof vonnis van 7 september 2018 op te schorten totdat in de echtscheidingsprocedure in de V.S.A. is beslist nu de aangezegde executie ongegrond of onrechtmatig is.
Kosten rechtens.”
4.De beoordeling
“de gevraagde voorziening”en dat moet dus wel dezelfde vordering zijn als ingesteld bij het inleidend verzoekschrift. Dit betekent dat het Gerecht er in dit kort geding vanuit gaat dat de discussie over de verbeurdverklaring van de dwangsommen enkel kan zien op de periode 1 mei 2015 tot 18 juli 2016. Daarmee mist een groot gedeelte van de argumentatie van [de vennootschap] doel omdat die ziet op recenter tijden. Het Gerecht kan zich best voorstellen dat op de vrouw een rechtsplicht rust tot het doen van rekening en verantwoording aan [de vennootschap] maar daar gaat dit kort geding niet over; een dergelijke vordering is in reconventie door de man immers niet aan de kort geding rechter ter beoordeling voorgelegd.