Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN
1.De besloten vennootschap (verhuurder 1),
De naamloze vennootschap (verhuurder 2),
De naamloze vennootschap (verhuurder 3),
1.Verloop van de procedure
executiekortgeding ex art. 438 RV’ingediend. Bij brief van 29 augustus 2019 heeft (huurder) een ‘
akte houdende eis in reconventie’met producties ter griffie van het Gerecht bezorgd. Vervolgens heeft op 30 augustus 2019 de mondelinge behandeling van het kort geding plaatsgevonden. Gemachtigden zijn verschenen alsmede de heer (a) ten behoeve van (verhuurder). Gemachtigden hebben het woord gevoerd en de heer (a) is daartoe in de gelegenheid gesteld. Gemachtigden hebben pleitaantekeningen overgelegd.
2.De feiten
3.De geschillen
4.De beoordeling
mogelijksprake is van opzet (vergelijk sub 4.31 van het vonnis van 16 april 2019 van het Gerecht) zodat het beroep op de bepaling van artikel 6:135 sub b BW dan ook niet slaagt.