Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN
verzoekster,
gemachtigde: mr. E.Y. KNOPPEL,
DE MINISTER VAN FINANCIEN VAN SINT MAARTEN,
verweerster,
gemachtigde: mr. R.F. GIBSON jr.
1.1. Het verloop van de procedure
2.De feiten
“political assistant”. In alle drie de overeenkomsten is opgenomen:
“De arbeidsovereenkomst wordt aangegaan voor de zittingsduur van de Minister van Financiën (…) en eindigt van rechtswege bij beëindiging van diens zittingsduur.”Of woorden van gelijke strekking.
“Bij beëindiging van de zittingsduur van de Minister van Financiën, (…), wordt de werknemer volgens de Handleiding Plaatsing Politieke Assistenten (MR30110.12) een naar rede vast te stellen severance pay toegekend.”Dit beding komt niet terug in de twee andere arbeidsovereenkomsten. In deze Handleiding is in paragraaf 2.7. onder andere het volgende te lezen:
Van rechtswege, wanneer de termijn verloopt.
In dit geval krijgt de contractant 1 maand ‘severance pay’ mee voor elk jaar dat hij in dienst was, met een maximum van drie maanden. Voor de berekening van het aantal dienstjaren geldt dat een deel van een jaar van 50% of meer telt als een vol jaar. (…)”
“severance pay is een soort van werkloosheidsheids-uitkering naar analogie van de Cessantilla te betalen in een bedrag in een keer, vastgesteld in BC besluit 141204,39.”
- de handleiding “Plaatsing Politieke Assistenten” zoals vastgesteld door de Ministerraad op 31 november 2010 middels MR301110.12, welke in paragraaf 2.7.1.a stelt dat niet-ambtenaren een ‘severance pay’ ontvangen wanneer hun termijn van rechtswege verloopt;
- de beslissing van de Ministerraad van 13 november 2015, MR131115.3, welke stelt dat er geen ‘severance pay’ wordt betaald wanneer de niet-ambtenaar aansluitend in de organisatie wordt geplaatst;
- de Landsverordening inrichting en organisatie landsoverheid, welke in artikel 2 de grondslag geeft voor het bestaan van het Kabinet van de Minister.
dat bezwaarde in haar bezwaarschrift slechts 1 grond heeft aangehaald namelijk dat zij op grond van paragraaf 2.1.7.a recht heeft op 3 maanden ‘severance pay’, 1 voor elke contractperiode; dat ten aanzien van deze grond als volgt wordt overwogen:
3.Het geschil
“severance pay”wordt gevorderd, met veroordeling van de werkgever in de proceskosten.
4.De beoordeling
Ontvankelijkheid
“Deze handelwijze zijdens gedaagde is met name in strijd met het rechtsbeginsel van behoorlijk bestuur, fair play, gelijkheidsbeginsel, evenredigheidsbeginsel en goede procesorde etc. etc.”