ECLI:NL:OGEAM:2020:58

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
21 juli 2020
Publicatiedatum
24 juli 2020
Zaaknummer
SXM201901246
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nakoming van recht van erfpacht door het Land Sint Maarten aan particulier

In deze zaak vordert eiser, een particulier wonende in Sint Maarten, nakoming van een recht van erfpacht dat door het Land Sint Maarten aan hem is verleend. De vordering betreft de levering van het recht van erfpacht op een perceel grond aan de Pondfill Road, waarvoor eiser de canon van NAf. 5.000,00 vooruitbetaald heeft. Eiser stelt dat hij aan zijn verplichtingen heeft voldaan, maar dat het Land geen gehoor heeft gegeven aan zijn verzoek om het perceel opnieuw in erfpacht uit te geven. Het Gerecht heeft kennisgenomen van de processtukken en de mondelinge behandeling die op 14 mei 2020 heeft plaatsgevonden. Eiser heeft zijn verplichtingen nagekomen, maar het Land voert aan dat eiser zich niet tijdig bij de notaris heeft gemeld om de akte van erfpachtverlening op te stellen. Het Gerecht heeft eiser in de gelegenheid gesteld bewijs te leveren van zijn tijdige melding bij de notaris en van de mededeling dat de Minister geen aktes zou ondertekenen. De beslissing van het Gerecht is dat eiser wordt toegelaten tot het bewijs van deze feiten en dat het getuigenverhoor op 8 oktober 2020 zal plaatsvinden. Het Gerecht houdt iedere verdere beslissing aan.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN

Zaaknummer: SXM201901246
Vonnis d.d. 21 juli 2020
inzake
[eiser],
wonende in Sint Maarten,
eiser,
gemachtigde: mr. R.E. DUNCAN,
tegen
de openbare rechtspersoon
HET LAND SINT MAARTEN,
wonende in Sint Maarten,
gedaagde,
gemachtigde: mr. R.F. GIBSON jr.,
Partijen worden aangeduid als “eiser” en “het Land”, tenzij anders wordt vermeld.

1.Het procesverloop

1.1.
Het Gerecht heeft kennisgenomen van de volgende processtukken:
verzoekschrift met producties, ontvangen op 19 november 2019,
conclusie van antwoord,
tussenvonnis van 17 maart 2020 waarin een comparitie van partijen is gelast.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft op 14 mei 2020 plaatsgevonden in aanwezigheid van partijen en gemachtigden. De griffier heeft aantekening gehouden van wat er is gezegd.
1.3.
Na afloop van de zitting heeft de rechter aangekondigd dat vandaag vonnis zal worden gewezen.

2.De feiten

2.1.
Bij besluit van de Minister van VROMI van 15 december 2017 (nummer 2017/1744), hierna: het Besluit, is aan eiser verleend:
“het recht van erfpacht op een perceel grond gelegen aan de Pondfill Road, ter grootte van 500 m2, nader aangeduid met meetbrief nummer …..”De uitgifte vindt plaats onder bepaalde voorwaarden, zoals onder andere:
de canon van NAf. 5.000,00 moet bij vooruitbetaling worden voldaan,
onder k van het besluit:
“Dit besluit vervalt, indien inschrijving van de akte van erfpachtverlening in de daartoe bestemde Openbare Registers niet binnen zes (6) maanden na dagtekening van dit besluit heeft plaatsgevonden.”;
onder l van het besluit:
“De notaris dient een concept-akte van erfpachtverlening naar Dienst Domeinbeheer toe te zenden voor accordering, alvorens een definitieve akte af te geven”;
onder n van het besluit:
“Indien voor het verstrijken van de in de onderdelen k. en m. genoemde termijnen de erfpachter daartoe een met redenen omkleed schriftelijk verzoek indient, kan de Minister besluiten deze termijnen te verlengen.”
2.2.
Blijkens een kwitantie van de Ontvanger heeft eiser op 15 mei 2018 NAf. 5.000,00 canon vooruitbetaald. Eiser heeft ook de kosten van de meetbrief betaald.
2.3.
In de sommatiebrief van 21 oktober 2018 van de gemachtigde van eiser aan de Minister van VROMI wordt onder andere het volgende medegedeeld:
“Client has also approached a notary public to execute the deed by which the leasehold right (‘erfpachtsrecht’) will be established. To date your government has not appeared at the notary or cooperated with the establishment of the deed. The aforementioned ministerial decree has expired due to your default and must be renewed forthwith.”
2.4.
Het Land heeft geen gehoor gegeven aan de sommatie om het perceel opnieuw in erfpacht uit te geven.
2.5.
Blijkens artikel 25 van de Verordening op de uitgifte van eigendommen komen de kosten van de vestiging van het recht van erfpacht voor rekening van de erfpachter.

3.Het geschil

3.1.
Eiser vordert, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, dat het Gerecht de volgende beslissingen neemt:
“Primair:
Het Land Sint Maarten middels de Minister van VROMI te bevelen binnen 1 maand van de dag uwer beslissing, voor zover nodig, een gelijkluidend besluit tot erfpachtverlening te nemen, en binnen 1 maand na dit besluit, althans binnen een in goede justitie te bepalen termijn, de notariële akte te doen verlijden; e.e.a. op verbeurte van een dwangsom ter hoogte van NAf. 5.000,-- voor iedere dag of dagdeel dat de Minister van VROMI hier geen gehoor aan geeft;
Het Land te veroordelen in de kosten van het geding gevallen aan de zijde van eiser.
Subsidiair:
a.
Het Land Sint Maarten middels de Minister van VROMI te bevelen binnen 1 maand van de dag uwer beslissing, een nieuw besluit te nemen, e.e.a. op verbeurte van een dwangsom ter hoogte van NAf. 5.000,-- voor iedere dag of dagdeel dat de Minister van VROMI hier geen gehoor aan geeft;
Het Land te veroordelen in de kosten van het geding gevallen aan de zijde van eiser.”
3.2.
Het Land verzoekt het Gerecht om eiser in zijn vorderingen niet-ontvankelijk te verklaren of deze af te wijzen, met veroordeling van eiser in de proceskosten.

4.De argumenten van partijen

4.1.
De discussie van partijen komt op het volgende neer. Eiser stelt dat hij heeft voldaan aan zijn verplichtingen, zoals de betaling van de kosten van de meetbrief en de tijdige vooruitbetaling van de canon. Daarover zijn partijen het eens. Het Land voert echter aan dat het de bedoeling en ook gebruik is dat de toekomstige erfpachter zich meldt bij een notaris, met het Besluit en de kwitantie van de Ontvanger, om de concept-akte van erfpachtverlening te laten opstellen. Daarna wordt de Minister uitgenodigd om die te komen ondertekenen. Een uitnodiging van de notaris heeft de Minister echter nooit ontvangen. Dat komt voor rekening en risico van eiser, vooral ook omdat hij heeft gewacht tot de laatste maand om de canon te betalen.
4.2.
Op de zitting heeft eiser uitgelegd dat hij op 16 mei 2018 zich bij de notaris had gemeld nadat hij de Ontvanger had betaald. Hij overhandigde de stukken aan de notaris, moest een dag later terugkomen en toen vertelde de medewerker van het notariskantoor hem dat de Minister toch niet zou tekenen en kreeg hij de stukken terug. Omdat hij heeft voldaan aan zijn verplichtingen maar het Land niet is sprake van verzuim en moet het Land worden veroordeeld tot nakoming, in dit geval het nemen van een nieuw toewijzend besluit.
4.3.
Desgevraagd heeft het Land op de zitting nog medegedeeld dat het problematisch is om eenzelfde besluit af te geven. Er zit inmiddels een andere Minister en de Minister die het Besluit destijds heeft ondertekend is tegen het hem gegeven ambtelijk advies ingegaan. Dat advies strekte er toe het Besluit niet te ondertekenen omdat het perceel toen en nog steeds onderdeel was, respectievelijk is, van de planontwikkeling ten behoeve van de voorziene rondweg Philipsburg. Daarom moet er opnieuw uitgebreid naar worden gekeken. Het Land doet overigens geen beroep op de zogenaamde afscheidsbeleidsjurisprudentie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.

5.De beoordeling

5.1.
Het Gerecht overweegt het volgende. Tussen partijen is een overeenkomst naar burgerlijk recht tot stand gekomen waarvan de inhoud blijkt uit het Besluit. Uit de hiervoor aangehaalde bepalingen uit het Besluit en uit de voormelde Verordening volgt dat eiser aan de slag moet om ervoor te zorgen dat het recht van erfpacht op zijn naam bij het kadaster wordt geregistreerd; hij moet de canon vooruitbetalen, de notariskosten betalen en, zoals eiser zelf aanvoert, moest hij het initiatief nemen om naar de notaris te gaan. Binnen zes maanden moet de erfpacht zijn ingeschreven anders vervallen de afspraken die partijen hebben gemaakt.
5.2.
Eiser stelt dat hij zich tijdig bij de notaris heeft gemeld. Het Land betwist bij gebrek aan wetenschap dat dit het geval is. Dat betekent dat het Gerecht, op grond van de hoofdregel van artikel 128 lid 1 Rv, aan eiser zal opdragen te bewijzen dat hij zich tijdig bij de notaris heeft gemeld. Met tijdig bedoelt het Gerecht uiterlijk 1 week voor het vervallen van de termijn van 6 maanden, oftewel 8 juni 2018. Het Gerecht neemt daarbij in aanmerking dat het om een standaard akte gaat en dat de goedkeuring door de Minister daarvan niet lang hoeft te duren, gelet op de uitvoerige tekst van het Besluit waarin grotendeels is vermeld wat in de notariële akte moet worden vermeld.
5.3.
Eiser stelt echter dat hij van de notaris heeft te horen gekregen dat de Minister toch geen toestemming zou geven. Dat wordt door het Land betwist. Het Gerecht zal eiser in de gelegenheid stellen, ook op grond van de hoofdregel van artikel 128 lid 1 Rv, te bewijzen dat deze mededeling namens de notaris is gedaan. Tevens wordt eiser in de gelegenheid gesteld te bewijzen dat in de periode mei/juni 2018 het beleid was van de Minister om (bepaalde) erfpachtaktes niet te ondertekenen. Als dat komt vast te staan namelijk dan is duidelijk dat het Besluit door toedoen van het Land sowieso niet zou kunnen worden uitgevoerd.
5.4.
Als eiser slaagt in het bewijs dan is het Land jegens hem tekort geschoten in de uitvoering van de op hem rustende verbintenis het recht van erfpacht te verschaffen. De vordering van eiser, die strekt tot nakoming van de tussen partijen gesloten overeenkomst, kan dan worden toegewezen.
5.5.
Het Gerecht stelt een datum en tijdstip vast waarop de eventuele getuigenverhoren kunnen plaatsvinden.
Eiser dient drie dagen daarvoor aan het Gerecht en het Land op te geven wie hij als getuigen wil laten horen.Op de zitting kan eiser een akte nemen met eventuele schriftelijke bewijsstukken. Deze moet ook drie dagen tevoren worden toegezonden aan het Gerecht en het Land.
5.6.
Volledigheidshalve noteert het Gerecht dat op de comparitie het Land desgevraagd heeft beaamd dat, als het recht van erfpacht niet op naam van eiser in het Kadaster wordt ingeschreven, hij recht heeft op teruggave van de vooruitbetaalde canon en dat deze verplichting tot terugbetaling in het eindvonnis kan worden opgenomen.
5.7.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

6.De beslissing

Het Gerecht:
laat eiser toe tot het bewijs van feiten en omstandigheden dat:
hij zich tijdig heeft gemeld bij de notaris om haar opdracht te verlenen een concept-akte van erfpachtverlening op te stellen, en,
dat namens de notaris aan eiser is gezegd dat de Minister geen aktes van erfpachtverlening zou ondertekenen zodat zij de opdracht niet kon accepteren, of,
in de maanden mei/juni 2018 de Minister (bepaalde) erfpachtaktes niet zou ondertekenen,
bepaalt dat het getuigenverhoor zal plaatsvinden op
donderdag 8 oktober 2020 vanaf 13.30 uur,
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.J. van Rijen, rechter, en op 21 juli 2020 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.