ECLI:NL:OGEAM:2020:68

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
15 september 2020
Publicatiedatum
9 oktober 2020
Zaaknummer
SXM202000759
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot herstel van drinkwater- en energietoevoer in onverdeelde nalatenschap

In deze zaak heeft eiser, wonende in Sint Maarten, een kort geding aangespannen tegen twee gedaagden, eveneens wonende in Sint Maarten, met als doel de heraansluiting van water en energie naar zijn woning te bewerkstelligen. De eiser is deelgerechtigd in de onverdeelde nalatenschap van een overleden erflaatster, waarbij de gedaagden ook erfgenamen zijn. Eiser heeft sinds begin 2020 geen toegang meer tot water en elektriciteit, wat hij toeschrijft aan de weigering van de gedaagden om mee te werken aan de aansluiting op de nutsvoorzieningen. De mondelinge behandeling vond plaats op 4 september 2020, waarbij het Gerecht kennisnam van de processtukken en de argumenten van beide partijen. Eiser vorderde onder andere de machtiging om beheersdaden uit te oefenen over de woningen op het perceel en om gedaagden te verbieden handelingen te verrichten die inbreuk maken op zijn rechten als mede-erfgenaam. Het Gerecht oordeelde dat eiser voldoende spoedeisend belang had bij zijn vorderingen, gezien zijn afsluiting van water en energie. Het Gerecht concludeerde dat de gedaagden onrechtmatig handelden door eiser geen toegang te verlenen tot deze basisvoorzieningen. Het vonnis, uitgesproken op 15 september 2020, machtigde eiser om een overeenkomst met GEBE aan te gaan voor de toevoer van water en energie en veroordeelde gedaagden om dit te gedogen, met een dwangsom bij niet-naleving.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN

Zaaknummer: SXM202000759
Vonnis in kort geding d.d. 15 september 2020
inzake
[eiser],
wonende in Sint Maarten,
eiseres,
gemachtigde: dhr. E.I. MADURO,
tegen

1.[gedaagde sub 1],

wonende in Sint Maarten,
gedaagde,
2. [gedaagde sub 2],
wonende in Sint Maarten,
gedaagde,
gemachtigde: mr. P.A.M. BRANDON.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het Gerecht heeft kennisgenomen van de volgende processtukken:
verzoekschrift met producties, ontvangen op 14 augustus 2002,
productie van gedaagden,
pleitnota namens gedaagden,
akte van gedaagden,
antwoordakte van eiser.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 4 september 2020 in aanwezigheid van partijen en gemachtigden. De griffier heeft aantekening gehouden van wat er is gezegd. Na afloop van de zitting heeft de rechter medegedeeld een recente GEBE-nota van gedaagden te willen zien. Die is door gedaagden per e-mail in het geding gebracht (d.) en daarop heeft eiseres gereageerd (e.).
1.2.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn samen met [een andere erfgenaam] deelgerechtigd in de nalatenschap van [de erflater], overleden op …. 2002. Deze nalatenschap is nog altijd niet verdeeld. Van de nalatenschap maakt deel uit het recht van erfpacht op een perceel grond (meetbrief SXM LB …/1981). Eiser woont in een van de woningen op het perceel en gedaagde sub 2 ook. De rest van de woningen wordt verhuurd.
2.2.
Tot begin dit jaar stond de GEBE-aansluiting op naam van de erflaatster en waren er geen problemen met de aanvoer van water en elektriciteit. Vervolgens hebben op initiatief van gedaagden, contacten plaatsgevonden tussen GEBE met partijen. Resultaat is dat eiser, ondanks protesten, nu geen elektriciteit en water meer heeft in zijn woning.
2.3.
Bij brief van 25 maart 2020 heeft GEBE aan eiser onder andere het volgende bericht:
“It is GEBE’s policy to not allow a connection to an undivided property, in the event that not all heirs agree to this. In such a case, the heir that wishes to establish a connection in his/her name, all heirs will need to sign for approval thereof. If the other heirs refuse to sign for approval , the heir that wishes to get the connection, would need to seek a court order against the other heirs to enforce their cooperation, or that heir would seek partition and division of the estate, so the property can be registered in his/her own name.”

3.Het geschil

3.1.
Eiser vordert dat het Gerecht, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, de volgende beslissingen neemt:
eiser machtiging te verlenen om beheersdaden te mogen uitoefenen en/of verrichten over de door hem respectievelijk bewoonde en verhuurde woningen, die deel uitmaken van de appartementen en woningen die zich bevinden op het perceel grond 713m2 groot, nader beschreven bij meetbrief SXM LB …6/1981, gelegen aan de … Road no. 3 te .. en als zodanig ook om de aansluitingen van deze nutsvoorzieningen door GEBE N.V. en andere dienstverlening te name van hem te doen geschieden, althans ook om al datgene te mogen doen of verrichten dat betrekking heeft op deze woningen, een en ander totdat in het door eiser tegen gedaagden in te stellen hoofdzaak over de scheiding en deling van de onverdeelde nalatenschap is beslist;
gedaagden te verbieden handelingen te verrichten of te doen verrichten die indruisen of inbreuk maken op de rechten van eiser als mede-erfgenaam, dan wel als deelgerechtigde van de onverdeelde nalatenschap, voor zover deze betrekking hebben op de genoemde woningen, zulks op verbeurte van een dwangsom,
gedaagden hoofdelijk, zodanig dat als de een betaalt de ander zal zijn bevrijd, te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
De slotsom van het verweer van gedaagde luidt als volgt:
“Met inachtneming van het vorenstaande handhaven gedaagden hun standpunt dat eiser primair niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de procedure, wegens falen van eiser om alle erfgenamen te dagvaarden zoals dat wettelijk is vereist. Subsidiair dient eiser niet-ontvankelijk te worden verklaard, althans dienen de vorderingen te worden afgewezen wegens gebrek aan spoedeisend belang, en/of wegens het feit dat een dergelijke vordering naar aard niet thuishoort in een voorlopige voorzieningsprocedure, alles met veroordeling van eiser in de kosten van de procedure.”
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Spoedeisend belang
4.1.
Uit het verzoekschrift en het besprokene op de zitting volgt dat eiser momenteel is afgesloten van energie en water. Hij beoogt met zijn vorderingen in dit kort geding vooral te bereiken dat hij zelf met GEBE daarover kan contracteren. Dat is een voldoende spoedeisend belang.
Vorderingsgerechtigdheid
4.2.
Anders dan gedaagde aanvoert is eiser wel degelijk gerechtigd de vorderingen in te stellen. En wel op grond van artikel 3:168 lid 2, al dan niet, in verband met artikel 3:175 BW. Daaruit blijkt dat een van de deelgerechtigden de rechter kan vragen om een regeling te treffen. Daartoe strekken de vorderingen van eiser. Hierna zal bovendien blijken dat naar voorlopig oordeel het Gerecht de handelwijze van de beide gedaagden als onrechtmatig aanmerkt. Op grond van onrechtmatige daad kunnen specifieke deelgerechtigden, zeker nu het beheersdaden van eenvoudige aard betreft, zelfstandig in rechte worden betrokken.
Inhoudelijk
4.3.
Het Gerecht overweegt dat het voor zich spreekt dat eiser in zijn woning voorzien moet worden van water en energie. Ter zitting is gebleken dat de erfgenamen onderling ruziën over van alles en nog wat. Normaal overleg bleek al jarenlang niet meer mogelijk. Eiser stelt een verzoekschrift tot scheiding en deling bij het Gerecht te zullen indienen en dat vindt het Gerecht een goed plan. Intussen kan het echter niet zo zijn dat eiser geen water en energie meer heeft zodat gedaagden worden veroordeeld om mee te werken aan de heraansluiting van de woning op de GEBE netwerken.
4.4.
Op zich terecht wijzen gedaagden erop dat de andere erfgenaam, [de andere erfgenaam], niet in rechte is betrokken zodat dit vonnis zich niet richt tegen alle erfgenamen. Echter, het onthouden van water en energie aan de woning van eiser door de gedaagden geldt naar voorlopig oordeel als een onrechtmatige daad waarvan de gevolgen zo snel mogelijk ongedaan gemaakt moeten worden. Bovendien is gesteld noch gebleken dat [de andere erfgenaam] bezwaar heeft tegen de heraansluiting.
4.5.
Het feit dat [de andere erfgenaam] niet in de procedure is betrokken maakt wel dat het Gerecht de veroordeling zal toespitsen op het herstellen van de water- en energietoevoer tot de woning die eiser bewoont.
4.6.
Anders dan gedaagden nog aanvoeren is het aansluiten van water- en energie ten name van eiser bezwaarlijk te zien als vooruitlopen op de definitieve scheiding en deling. Het gaat, zoals gezegd, om een basisvoorziening waartoe mensen ongehinderd toegang moeten kunnen houden. Bovendien heeft eiser ter zitting gezegd dat hij het prima vindt, als de scheiding en deling zo zou uitvallen, om een andere woning op het perceel te betrekken.
4.7.
Evenmin heeft eiser misbruik van procesrecht gemaakt door dit kort geding te voeren, zoals gedaagden aanvoeren. Gedaagden moeten niet uit het oog verliezen dat zij als deelgenoten, maar ook als deelnemers aan het maatschappelijk verkeer, gehouden zijn zich te richten naar de eisen van redelijkheid en billijkheid. Die eisen zijn geschonden nu eiser geen toegang meer heeft tot water- en energie en gedaagden weigerachtig blijken aan het herstel daarvan hun medewerking te verlenen.
4.8.
Als in het ongelijk gestelde partijen worden gedaagden in de proceskosten veroordeeld.

5.De beslissing

Het Gerecht:
rechtdoende in kort geding:
machtigt eiser om ten behoeve van de door hem bewoonde woning op het perceel (meetbrief SXM LB …6/1981) Road # .. met GEBE een overeenkomst op eigen naam tot toevoer van water en energie aan te gaan en veroordeelt gedaagden om dit te gehengen en te gedogen,
bepaalt dat gedaagden een dwangsom van NAf. 1.000,00 per dag verbeuren, een gedeelte van een dag daaronder begrepen, als door hun gedragingen of nalaten de water- en energietoevoer naar de woning van eiser wordt onderbroken en maximeert deze dwangsommen op NAf. 25.000,00,
veroordeelt gedaagden, hoofdelijk zodanig dat als de een betaalt de ander is bevrijd, in de proceskosten, aan de zijde van eiser begroot op NAf. 450,00 aan griffierecht, NAf. 249,50 aan oproepingskosten en op NAf. 1.000,00 aan salaris gemachtigde,
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.J. van Rijen, rechter, en op 15 september 2020 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.