ECLI:NL:OGEAM:2021:10

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
26 januari 2021
Publicatiedatum
27 januari 2021
Zaaknummer
SXM201901207
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van achterstallige contributie door Vereniging van Eigenaars na schade door orkaan zonder afgesloten verzekering

In deze zaak vordert de Vereniging van Eigenaars (VVE) betaling van achterstallige contributie door de naamloze vennootschap, hierna aangeduid als [appartementseigenaar]. De VVE stelt dat [appartementseigenaar] een bedrag van USD 28.801,80 verschuldigd is, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke kosten. De VVE heeft geen orkaanverzekering afgesloten, wat volgens [appartementseigenaar] een tekortkoming is, waardoor zij de betaling van de contributie zou mogen opschorten. De VVE heeft echter betoogd dat [appartementseigenaar] niet kan vergoeden omdat zij geen bewijs heeft geleverd van de schade die zij heeft geleden na de orkaan Irma.

Het Gerecht heeft vastgesteld dat de VVE niet tekort is geschoten in haar verplichtingen, omdat de leden, waaronder [appartementseigenaar], in een vergadering hebben besloten om geen orkaanverzekering af te sluiten. Het Gerecht oordeelt dat [appartementseigenaar] onvoldoende bewijs heeft geleverd van de door haar geleden schade en dat zij niet kan stellen dat de VVE discriminerend heeft gehandeld door andere eigenaren wel te helpen. De vordering van de VVE tot betaling van de achterstallige contributie wordt toegewezen, evenals de gevorderde rente en buitengerechtelijke kosten. De reconventionele vordering van [appartementseigenaar] wordt afgewezen, omdat zij geen opeisbare vordering op de VVE heeft kunnen onderbouwen.

De uitspraak is gedaan door mr. A.J.J. van Rijen op 26 januari 2021, waarbij de proceskosten aan de zijde van de VVE zijn toegewezen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN

Zaaknummer: SXM201901207
Vonnis d.d. 26 januari 2021
inzake
DE VERENIGING VAN EIGENAREN [de VVE],
gevestigd in Sint Maarten,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
hierna: “de VVE”,
gemachtigde: mr. P.P. SOONS, mr. J. VLASBLOM,
tegen
de naamloze vennootschap [appartementseigenaar],
gevestigd in Sint Maarten,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
hierna: “[appartementseigenaar]”,
gemachtigde: mr. R.E. DUNCAN.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het verzoekschrift met producties van 6 november 2019;
  • de conclusie van antwoord in conventie en van (deels) voorwaardelijke eis in reconventie van 31 maart 2020;
  • de conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie, tevens inhoudende vermeerdering van eis met producties van 23 juni 2020;
  • de conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie met productie van 18 augustus 2020;
  • conclusie van dupliek in reconventie met producties van 13 oktober 2020;
  • akte uitlaten producties van 10 november 2020.
1.2.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Het [complex] is een projectontwikkeling bestaande uit in totaal 97 commerciële units en woonappartementen in Madame Estate te Sint Maarten.
2.2.
De VVE heeft tot doel de gebouwen en gemeenschappelijke ruimtes van het [complex] te beheren. Het bij de splitsing in 1987 opgestelde reglement van de VVE bepaalt onder meer:
Article 4 DEBTS, COSTS AND LIABILITIES FOR ACCOUNT OF THE JOINT OWNERS
1. The debts, liabilities and costs to be borne by the joint owners are:
(a) those incurred in connection with maintenance, application, use, repair, renovation, or for the preservation of the common sections and objects;
(b) the costs of insurance prescribed by these Regulations or to which the meeting of owners may resolve in accordance with these Regulations;
(…)
Article 6 ANNUAL OPERATIONS ACCOUNT AND CONTRIBUTIONS BY THE OWNERS
1. Each year the administrator shall prepare a budget, and submit same to the meeting of owners for determination, which budget shall reflect the joint debts, charges and liabilities, and a part of the costs of periodic upkeep proportionate to the time frame of such periodic upkeep.
(…)
Article 9 REGULATIONS CONCERNING THE MANAGEMENT AND MAINTENANCE OF THE COMMON SECTIONS AND OBJECTS
(…)
3. Resolutions to incur expenses not appearing on the annual budget or for which no special reserve has been formed, and exceeding an amount of twentythousand guilders (f 20,000.00), can only be adopted by a two/thirds majority of the number of votes cast. (...)
Article 10 INSURANCE
1. The buildings shall be insured by the administrator with one or more insurers to be designated by the meeting, against such danger and for such amounts as shall be resolved by the meeting, but in any case against fire and hurricane damage and this at least for the cost of reconstruction.
2. The cost of reconstruction shall be determined by an expert each year for fixing the amount to be insured.
3. The insurances shall be effected by the administrator for the joint owners, and he shall thereby see to it that the policy contains a clause similar to the following: (…)
4. The owners shall bind themselves to cause the amounts of the claim, payable by reason of the insurance agreements, to be placed on a separate bank account for recovery of the damage, to be opened by the administrator in the name of the association in pursuance of a resolution of the meeting of owners, such moneys to remain deposited into this account for the owners.
(…)
9. Each owner is authorized to contract supplementary insurances.
(…)
Article 17(5) MANAGEMENT
(…)
9. (…) As to items not included in the budget the administrator shall require the authorization of (…) the meeting of owners, for engagements exceeding an interest of two thousand five hundred guilders. “
2.3. [
Appartementseigenaar] is eigenaar van drie appartementsrechten in het [complex]. Vanuit de betreffende units levert zij onder haar handelsnaam [handelsnaam] diensten op het gebied van verzekeringen. [Appartementseigenaar] is van rechtswege lid van de VVE. De jaarlijks verschuldigde contributie is vanaf 2016 vastgesteld op USD 2.500,00 per unit.
2.4.
Bij de ledenvergadering van 20 februari 2017 was de financieel directeur van [appartementseigenaar] aanwezig. De notulen van deze vergadering vermelden onder meer:
“The budget 2017 was discussed. The administrator discussed all the line items.
(…)
- It is stated that there is only a fire and earthquake insurance and no hurricane insurance. A hurricane insurance is possible, but with an extra charge of US$ 500.00 per unit, nobody in favor of this option.
- It was suggested to create a reserve but that is not possible as there is now already not enough money to pay for everything that should be done.
- It is also explained that whenever there is hurricane damage the owners are responsible for payment of repairs. A copy of the insurance policy can be picked up by the Administrator’s office.
The budget as presented and based on an associated fee of US$ 2,500.00 per year is approved (…)”
2.5.
Voornoemde ledenvergadering werd voortgezet op 20 maart 2017, waarbij de financieel directeur van [appartementseigenaar] wederom aanwezig was. In de notulen is onder meer opgenomen:
“The Chairman (…) explains that the budget for 2017 is already approved in the AGM of February 20, 2017. (…)
The minutes of last meeting are discussed and no further remarks are made.”
2.6.
De notulen van de ledenvergadering van 4 juni 2018 vermelden onder meer:

2. Minutes of last meeting.
The matter of insurances is brought up. logical after Irma. The shopping center is insured for fire and earthquake and not for hurricane damage. (…)
They were totally destroyed by Irma. The association had no money for the repairs. Mr. [A] took a loan of US $ 50,000.00 to pay for the repair and the US 50,000.00 will be repaid by the association with outstanding association fees and coming association fees for [NV].
(…)

5.Ongoing activities + suggestions.

After Irma the administrator helped first the owners that paid their dues. owners that had outstanding association fees were requested first to pay any outstanding and then the administrator would take care for the necessary repairs. (…)”
2.7.
De VVE heeft [appartementseigenaar] tussen 2017 en 2019 meermaals verzocht over te gaan tot betaling van de contributie over 2017 van in totaal USD 7.500,00.
2.8. [
Appartementseigenaar] schreef bij brief van 21 augustus 2019 onder meer het volgende aan de VVE:
“I am hereby, almost two (2) years after Hurricane Irma, presenting the Association with a schedule of expenses incurred by us. (…)
The contents were insured by us, therefore, we were compensated for our losses (furniture, fixtures, computers, telephones, printers and other electronic items).
Enclosed please find our check # 001611 in the amount of $1,198.20 which settles the amount due for the 2017 Fees. As soon as we can (business has been extremely difficult for us with the increased Insurance rates, unemployment situation and overall economy), we will start making payments on our 2018/2019 fees.”
Bij de brief is een Excel-overzicht getiteld “Hurricane Irma Sept. 2017 expenses to our units” gevoegd, waarop een aantal kostenposten staat vermeld met een totaalbedrag van USD 6.301,80.
2.9.
De VVE heeft [appartementseigenaar] bij brief van 16 oktober 2019 gesommeerd tot betaling van de achterstallige contributie over de jaren 2017 tot en met 2019 van in totaal USD 21.301,80.
2.10. [
Appartementseigenaar] heeft 23 oktober 2019 gereageerd dat zij het gevraagde bedrag niet erkent of accepteert “
until the [complex]’s Administrator acknowledges our letter (…) and the balance due from [appartementseigenaar] (…) of $15,000.00 representing 2018 and 2019 annual dues”.

3.Het geschil in conventie en in reconventie

3.1.
De VVE vordert na vermeerdering van eis – zakelijk weergegeven - dat [appartementseigenaar], bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld:
tot betaling van USD 28.801,80 aan hoofdsom,
primairte vermeerderen met 12% rente per jaar, maandelijks samengesteld, vanaf 15 januari van elk respectievelijk jaar dat de vorderingen opeisbaar werden,
subsidiairte vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het opeisbaar worden van de respectievelijke contributies;
tot betaling van buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 oktober 2019 dan wel de datum van indiening van het verzoekschrift;
in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke vanaf de veertiende dag na het wijzen van dit vonnis;
voorwaardelijk, tot het geven van een afschrift van haar verzekeringspolis, op straffe van verbeurte van een dwangsom.
3.2. [
Appartementseigenaar] vordert in reconventie – zakelijk weergegeven – dat de VVE, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld:
voorwaardelijk, voor zover haar beroep op verrekening in conventie niet wordt gehonoreerd: tot betaling van USD 6.302,80, vermeerderd met de wettelijke rente;
[naar het Gerecht begrijpt: onvoorwaardelijk] tot betaling van (verder) geleden (bedrijfs)schade, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
in de proceskosten en rente.
3.3.
Partijen concluderen over en weer tot niet-ontvankelijkverklaring van de ander in diens vorderingen, dan wel dat deze worden afgewezen, met veroordeling van de andere partij in de proceskosten.
3.4.
Op de argumenten van partijen zal het Gerecht hierna ingaan voor zover relevant.

4.De beoordeling

4.1.
Het geschil ziet kort gezegd op het volgende. De VVE vordert betaling van achterstallige contributie over de jaren 2017 tot en met 2020. [Appartementseigenaar] erkent dat zij het gevorderde bedrag in beginsel verschuldigd is, maar stelt dat zij dit mag verrekenen met herstelkosten die zij heeft gemaakt na orkaan Irma. De VVE heeft namelijk, hoewel daartoe verplicht op grond van haar reglement, nagelaten een verzekering tegen orkaanschade af te sluiten. Vervolgens heeft de VVE gediscrimineerd door in ieder geval één andere eigenaar wel te helpen bij herstel, en het herstelverzoek van [appartementseigenaar] te weigeren. [Appartementseigenaar] zou daarom in ieder geval de betalingen mogen opschorten. Voor het geval [appartementseigenaar] haar kosten niet kan verrekenen, vordert zij in reconventie vergoeding van die kosten en daarbij ook nog vergoeding van nader vast te stellen bedrijfsschade.
in conventie
4.2.
Als uitgangspunt bij dergelijke geschillen geldt dat een vereniging van eigenaren van appartementsrechten een bijzondere vorm van gemeenschap is, waarop de bepalingen van titel 9 van boek 5 BW van toepassing zijn. Besluitvorming binnen de vereniging is geregeld in de wet met daarop in aanvulling de splitsingsakte en/of het splitsingsreglement. Een lid dat meent dat de vereniging een bepaald besluit zou moeten nemen of een bepaalde actie zou moeten verrichten, dient daartoe een besluit op de ledenvergadering uit te lokken. Voor zover het door dat lid gewenste besluit niet wordt genomen, kan hij binnen een maand vernietiging van het besluit door de rechter vorderen (artikel 5:130 BW) en/of een vervangende machtiging van de rechter verzoeken (artikel 5:121 BW). De vereniging kan niet op andere wijze dan de hierboven beschreven manier door een lid worden gedwongen bepaalde besluiten te nemen of een bepaalde actie te ondernemen. Tegen die achtergrond overweegt het Gerecht als volgt.
4.3.
Het Gerecht begrijpt het primaire argument van [appartementseigenaar] zo, dat zij zich op het standpunt stelt dat de VVE is tekortgeschoten in haar verplichtingen door geen verzekering tegen orkaanschade af te sluiten en dat de VVE daarom aansprakelijk is voor de schade – bestaande uit herstelkosten - die [appartementseigenaar] heeft geleden als gevolg van orkaan Irma. De vraag of de VVE was gehouden tot het afsluiten van zo’n verzekering is dan ook het grootste discussiepunt tussen partijen. In dat kader wordt het volgende overwogen. Artikel 10 van het reglement schrijft voor dat de beheerder (‘administrator’) van de VVE ten behoeve van de leden een verzekering tegen orkaanschade afsluit (zie onder 2.2). Vast staat dat dit niet is gebeurd. De VVE heeft aangevoerd dat [appartementseigenaar] daarvan op de hoogte was; de financieel directeur van [appartementseigenaar] was immers zelf aanwezig bij de vergadering van 20 februari 2017 waarin de leden hebben besloten om geen orkaanverzekering af te sluiten, althans geen van de leden was er voorstander van om dat wél te doen, omdat de premies daarvoor te hoog zouden zijn (zie onder 2.4). Voor zover dat heeft te gelden als een besluit, geldt op grond van artikel 5:129 BW – waarop [appartementseigenaar] overigens geen beroep doet – dat dit nietig is vanwege strijd met het reglement. Dat de leden inclusief [appartementseigenaar] daarvan kennis hadden en dat beoogden, doet daar niet aan af. Als (de gezamenlijke leden van) de VVE die verplichting niet (langer) wil(len) naleven, ligt het voor de hand om het reglement op dat punt volgens de voorgeschreven route te wijzigen.
4.4.
Het voorgaande brengt niet rechtstreeks met zich dat [appartementseigenaar] met succes een beroep kan doen op verrekening dan wel opschorting, of dat zij in reconventie betaling van de VVE kan afdwingen. Voor verrekening moet immers sprake zijn van een van de VVE te vorderen prestatie die tegen [appartementseigenaar]s betalingsverplichting kan worden ‘weggestreept’ (artikel 6:127 BW) en voor opschorting moet sprake zijn van een niet nagekomen verbintenis door de VVE (artikel 6:52 BW). Er is daarmee in ieder geval vereist dat [appartementseigenaar] een opeisbare vordering heeft op de VVE. Het Gerecht overweegt dat van een opeisbare vordering van [appartementseigenaar] op de VVE niet is gebleken. Daartoe is het volgende van belang.
4.5.
Ten eerste geldt dat [appartementseigenaar] de schade waarop zij haar vordering baseert - de herstelkosten die zij stelt te hebben gemaakt – onvoldoende gemotiveerd heeft onderbouwd. [Appartementseigenaar] verwijst ter onderbouwing daarvan naar haar brief van 21 augustus 2019, waarbij zij aan de VVE heeft gemeld dat zij schade heeft geleden als gevolg van orkaan Irma (zie onder 2.8). Bij die brief is een door [appartementseigenaar] zelf opgesteld Excel-overzicht gevoegd met daarin een aantal posten, zoals “
Tecalu N.V., 10/12/2017, $ 2,500.00, replacing front door”en “
Calvin Richardson, May-18, 900.00, labor on second floor”. Het overzicht bevat geen verdere specificaties en wordt niet ondersteund door facturen of betaalbewijzen. Er is ook geen documentatie overgelegd waaruit kan worden afgeleid dat sprake was van orkaanschade en dat de genoemde werkzaamheden hebben plaatsgevonden. Er zijn dus geen objectieve gegevens op grond waarvan kan worden vastgesteld dat [appartementseigenaar] daadwerkelijk schade heeft geleden en dat zij vervolgens kosten heeft gemaakt voor het herstel daarvan. [Appartementseigenaar] stelt in dat verband slechts dat het voor de VVE volstrekt duidelijk zou moeten zijn waaruit haar schade bestaat. Dat is onvoldoende. De VVE heeft betwist dat zij weet waar het om gaat en [appartementseigenaar] heeft ook na die betwisting nagelaten om de schade nader te onderbouwen, terwijl zij daartoe bij conclusie van dupliek alle gelegenheid heeft gehad. Met een enkele herhaling van haar eerdere standpunt kan [appartementseigenaar] dan niet volstaan. [Appartementseigenaar] heeft daarmee niet voldaan aan haar stelplicht, zodat voor bewijslevering geen plaats is. Nu niet vast is komen te staan dat [appartementseigenaar] schade heeft geleden, kan niet worden vastgesteld dat [appartementseigenaar] op grond daarvan een vordering heeft op de VVE.
4.6.
Daarbij geldt nog het volgende. Niet gebleken is dat [appartementseigenaar] eerder dan bij voornoemde brief van 21 augustus 2019 haar schade bij de VVE heeft gemeld. [Appartementseigenaar] stelt daarover dat de beheerder de schade van [appartementseigenaar] heeft gezien en vervolgens heeft geweigerd deze te repareren, maar heeft dit niet concreet gemaakt. [Appartementseigenaar] heeft geen afschrift van een schademelding of van een herstelverzoek overgelegd. De VVE betwist te zijn geïnformeerd over de schade totdat zij op 21 augustus 2019 [appartementseigenaar]s brief ontving, op welk moment [appartementseigenaar] de gestelde schade zelf al had hersteld. Dat de VVE een verzoek tot herstel van [appartementseigenaar] zou hebben afgewezen, is dus niet gebleken. Uit het dossier kan niet meer worden opgemaakt dan dat [appartementseigenaar] uit eigen beweging en zonder overleg met de VVE is overgegaan tot reparatie. Vast staat dat [appartementseigenaar] haar schade, verzoek tot herstel en/of daaruit voortvloeiende vordering niet heeft opgebracht als agendapunt voor de ledenvergadering of anderszins ter sprake heeft gebracht, terwijl niet is gebleken dat zij daartoe geen gelegenheid had. Uit het kostenoverzicht volgt, voor zover de kostenposten van een jaartal zijn voorzien, dat zij de kosten in 2017 en 2018 heeft gemaakt zodat het in ieder geval mogelijk was om tijdens de vergadering van 4 juni 2018 aandacht te vragen voor haar situatie en aldus actie van de VVE uit te lokken. Als die actie zou zijn geweigerd, had [appartementseigenaar] gelet op de onder 4.2 beschreven route op de voet van artikel 5:121 BW een vervangende machtiging van de rechter kunnen vragen. [appartementseigenaar] heeft evenwel nagelaten deze route te bewandelen. Daarom is niet komen vast te staan dat een verbintenis van de VVE is ontstaan, strekkende tot herstel van de schade, en evenmin dat de VVE met de nakoming daarvan in verzuim is geraakt.
4.7.
Uit de feitelijke gang van zaken volgt bovendien dat [appartementseigenaar] niet kan worden gevolgd in haar stelling dat de VVE heeft gediscrimineerd omdat een andere eigenaar wel zou zijn geholpen bij herstel. Daarvoor zal ten minste sprake moeten zijn van een situatie waarin het verzoek van [appartementseigenaar] is afgewezen en het verzoek van een andere eigenaar is toegewezen, terwijl niet is gebleken dat [appartementseigenaar] zelf een verzoek heeft ingediend. Het verwijt dat de VVE heeft gediscrimineerd, mist daarmee feitelijke grondslag.
4.8.
In aanvulling op het voorgaande wordt nog het volgende opgemerkt over het ontbreken van de orkaanverzekering. Artikel 10 lid 1 van het reglement wijst de beheerder weliswaar aan om de verzekering af te sluiten, maar bepaalt ook dat de kosten daarvoor in het jaarlijks budget moeten worden opgenomen als gezamenlijke kosten van de eigenaren (artikel 4 lid 1). Dat budget moet vervolgens door de eigenaren worden vastgesteld (artikel 6 lid 1). Niet-gebudgetteerde uitgaven boven NAf. 2,500,00 vereisen bovendien toestemming van de ledenvergadering (artikel 17 (5) lid 9; zie ook artikel 9 lid 3 voor besluiten met een belang vanaf NAf. 20.000,00). Uit de notulen van 20 februari 2017 volgt dat geen van de aanwezige leden, waaronder [appartementseigenaar], voorstander was van het afsluiten van de verzekering - waarbij is uitgelegd dat de eigenaren zelf verantwoordelijk zijn voor eventuele reparatiekosten bij orkaanschade - en dat het budget is vastgesteld zonder dat daarin een bedrag is opgenomen voor een dergelijke verzekering. Als gevolg van die systematiek is (de beheerder van) de VVE afhankelijk van de ledenvergadering om te kunnen voldoen aan haar verplichting om de verzekering af te sluiten. Het ontbreken daarvan kan [appartementseigenaar] onder die omstandigheden bezwaarlijk aan de VVE tegenwerpen. Dit geldt te meer nu niet is gebleken dat [appartementseigenaar] heeft verzocht om het afsluiten van de verzekering op de agenda te plaatsen of hierover haar zorgen heeft geuit. Evenmin heeft zij vervangende machtiging van de rechter verzocht om budgettering van de verzekering te bewerkstelligen. Het tegenovergestelde is juist gebleken; [appartementseigenaar] heeft als aanwezige bij de betreffende vergadering geopteerd voor het achterwege laten van die verzekering en is daar in de volgende vergadering niet op teruggekomen. Dit heeft [appartementseigenaar] ook niet weersproken.
4.9.
Zoals hiervoor overwogen, luidt de conclusie dat [appartementseigenaar] geen opeisbare vordering heeft op de VVE. Daarmee is geen sprake van een vordering waarmee [appartementseigenaar] haar schuld kan verrekenen, zodat het beroep op verrekening faalt. Dit geldt ook voor het beroep op opschorting, nu de VVE niet tekortschiet in de voldoening van een prestatie jegens [appartementseigenaar]. De vordering in conventie tot betaling van de achterstallige contributiebijdragen is daarmee toewijsbaar. De hoogte van die contributiebijdragen is op zichzelf niet in geschil, zodat die kan worden toegewezen. De daarover primair gevorderde 12% rente op grond van het reglement wordt niet betwist en kan eveneens worden toegewezen.
4.10.
Het Gerecht overweegt voorts dat voldoende is gesteld en gebleken dat de VVE daadwerkelijk en in redelijkheid buitengerechtelijke incassokosten heeft gemaakt. Deze kosten zullen daarom worden toegewezen tot het bedrag conform het Procesreglement, begroot op 1,5 procespunt van het toepasselijke liquidatietarief van NAf. 1.500,00 per punt.
4.11.
De VVE vordert nog voorwaardelijk afgifte van de verzekeringspapieren van [appartementseigenaar] op grond van artikel 843a Rv. Voor zover de VVE bedoelt de vordering in te stellen indien het Gerecht niet overgaat tot een ambtshalve bevel tot overlegging van de bescheiden op grond van artikel 141 Rv, geldt dat die voorwaarde is ingetreden. Naar het Gerecht begrijpt, wil de VVE inzage om te verifiëren welke schade [appartementseigenaar] al onder haar eigen verzekering vergoed heeft gekregen. Gelet op de uitkomst in deze procedure heeft de VVE geen belang bij afgifte, zodat deze vordering wordt afgewezen.
in reconventie
4.12.
Nu in conventie is overwogen dat [appartementseigenaar] geen opeisbare vordering heeft op de VVE, moet de voorwaardelijke vordering in reconventie worden afgewezen. [appartementseigenaar] heeft in reconventie geen andere grondslagen of omstandigheden naar voren gebracht. Ook de onder 2. gevorderde vergoeding van verdere (bedrijfs)schade, op te maken bij staat, is op dezelfde stellingen gebaseerd en kan dus niet worden toegewezen. Bovendien is het bestaan van die gestelde verdere (bedrijfs)schade bij gebrek aan onderbouwing niet aannemelijk geworden.
proceskosten
4.13. [
Appartementseigenaar] zal als de in conventie en in reconventie in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten worden veroordeeld. Deze kosten worden aan de zijde van de VVE in conventie begroot op:
explootkosten NAf 232,50
griffierecht NAf 750,00
salaris gemachtigde
NAf 3.000,00 +
totaal: NAf 3.982,50
4.14.
De proceskosten in reconventie worden vanwege samenhang met het geschil in conventie begroot op NAf 1.500,00 aan salaris gemachtigde.

5.De beslissing

Het Gerecht:
in conventie
5.1.
veroordeelt [appartementseigenaar] tot betaling aan de VVE van USD 28.801,80 aan hoofdsom, te vermeerderen met 12% rente per jaar, maandelijks samengesteld, vanaf 15 januari van elk respectievelijk jaar dat de vorderingen opeisbaar werden tot aan de dag van algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt [appartementseigenaar] tot betaling aan de VVE van NAf 2.250,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 november 2019 tot aan de dag van algehele voldoening;
5.3.
veroordeelt [appartementseigenaar] in de proceskosten, aan de zijde van de VVE tot op heden begroot op NAf 3.982,50;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af;
in reconventie
5.5
wijst het gevorderde af;
5.6.
veroordeelt [appartementseigenaar] in de proceskosten, aan de zijde van de VVE tot op heden begroot op NAf 1.500,00;
in conventie en in reconventie
5.7.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.J. van Rijen, rechter, bijgestaan door mr. M.A. Kloppenburg, griffier, en op 26 januari 2021 uitgesproken ter openbare terechtzitting.