Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN
1.[B],
1.Het procesverloop
- het inleidend verzoekschrift met producties, op 23 juni 2021 ontvangen,
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie met producties,
- het tussenvonnis van 14 september 2021 waarin een comparitie van partijen is bepaald,
- de notities voor comparitie tevens conclusie van antwoord in reconventie,
- de brief van mr. Duncan met aanvullende producties,
- de akte uitlating producties van [B] en [zoon van B].
2.De feiten
“until it is proven by Court verdict that the Decendent has conceived other children”,
3.Het geschil in conventie en in reconventie
- i) voor recht te verklaren dat [B] door middel van verjaring op grond van artikelen 3:105 en 5:85 BW het recht van erfpacht van de ondergrond van het appartement aan de L.B. Scott Road …. heeft verkregen,
- ii) voor recht te verklaren dat [B] door middel van verjaring op grond van artikel 5:106 BW door middel van verjaring het recht van appartement ten aanzien van voormeld appartement heeft verkregen,
- iii) voor recht te verklaren dat [B] en [zoon van B] op grond van artikel 3:201 BW door middel van verjaring het recht van vruchtgebruik en bewoning hebben verkregen van voormeld appartement,
- iv) [A] te veroordelen haar volle medewerking te verlenen en de noodzakelijke rechtshandelingen bij de door het Gerecht te benoemen notaris te verrichten ter afsplitsing van het recht van appartement van het voormelde appartement, dat onderdeel uitmaakt van meetbrief SXMCDS …/1961,
- v) te bepalen dat als [A] 30 dagen na betekening van het vonnis nog in gebreke blijkt aan voormelde veroordelingen te voldoen, de door de rechter aan te wijzen neutrale persoon zal worden gemachtigd om de noodzakelijke rechtshandelingen te verrichten ter uitvoering van de in het vonnis genomen beslissingen,
- vi) kosten rechtens.
4.De beoordeling in conventie en in reconventie
“de (biologische) vader”is. Gesteld noch gebleken is dat tegen die uitspraak een rechtsmiddel is ingesteld. Daarom moet het Gerecht ervan uitgaan dat sprake is van gezag van gewijsde. Als biologisch kind van de erflater is [A] erfgenaam. Daaraan doet niet af dat er geen testament is waarin zij als zodanig is aangewezen. Evenmin is van belang dat [A] door de erflater niet erkend is omdat, als sprake is van bloedverwantschap, voor het zijn van erfgenaam niet van belang is of de erflater het kind heeft erkend of niet.
“family life”bestond doet hier niet aan af. [B] is dus geen erfgenaam van [de echtgenote] en [D]. Dezelfde conclusie kan dus ook worden getrokken voor haar zoon [zoon van B].
“Of iemand een goed houdt en of hij dit voor zichzelf of voor een ander doet, wordt naar verkeersopvatting beoordeeld, met inachtneming van de navolgende regels en overigens op grond van uiterlijke feiten.”Een en ander in verband met de Curaçaose Rancho-jurisprudentie [5] .