ECLI:NL:OGEAM:2021:125

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
15 december 2021
Publicatiedatum
16 december 2021
Zaaknummer
SXM202101203
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens dringende redenen en onbeleefde bejegening

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten op 15 december 2021 uitspraak gedaan in een ontbindingsverzoek van de arbeidsovereenkomst tussen de werkgeefster, PRINCESS JULIANA INTERNATIONAL AIRPORT OPERATING COMPANY N.V., en de werkneemster. De werkneemster was in dienst sinds 4 november 2002 en bekleedde de functie van Passenger Experience Agent. De werkgeefster verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst op basis van dringende redenen, waaronder het niet opvolgen van instructies en onbeleefde bejegening van leidinggevenden. De werkneemster had herhaaldelijk VIP-diensten verleend zonder toestemming, wat in strijd was met haar arbeidsovereenkomst. Ondanks meerdere waarschuwingen en schorsingen bleef zij deze gedragingen vertonen. Het Gerecht oordeelde dat de werkneemster niet alleen de instructies van de werkgeefster had genegeerd, maar ook onacceptabel gedrag vertoonde tegenover haar superieuren. De werkneemster werd in haar tegenverzoek niet-ontvankelijk verklaard, en de arbeidsovereenkomst werd ontbonden zonder recht op een vergoeding. De werkneemster werd bovendien in de proceskosten veroordeeld.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN

Zaaknummer: SXM202101203
Beschikking d.d. 15 december 2021
inzake
de naamloze vennootschap
PRINCESS JULIANA INTERNATIONAL AIRPORT OPERATING COMPANY N.V.,gevestigd in Sint Maarten,
verzoekster,
verweerster in het zelfstandig tegenverzoek,
hierna: de werkgeefster,
gemachtigde: mr. K. DE L’ISLE,
tegen
[de werkneemster],wonende in Sint Maarten,
verweerster,
zelfstandig verzoekster,
hierna: de werkneemster,
gemachtigde: mr. P.A.M. BRANDON.

1.1. Het procesverloop

1.1.
Het Gerecht heeft kennisgenomen van het verzoekschrift met producties, ontvangen op 27 september 2021. Door de werkneemster zijn producties en daarna een verweerschrift met tegenverzoek ingediend. Partijen, werkgeefster aan de hand van een pleitnota met extra producties, hebben op de zitting van 3 november 2021 de standpunten toegelicht. De griffier heeft aantekening gehouden van wat er is gezegd.
1.2.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
De werkgeefster exploiteert de internationale luchthaven van Sint Maarten. De werkneemster is op 4 november 2002 in loondienst getreden. Zij bekleedt nu de functie van
Passenger Experience Agent. Haar maandelijkse salaris bedraagt
NAf. 4.542,47 bruto.
2.2.
In artikel 2 onder d van de arbeidsovereenkomst staat het volgende:
“Without the Employer’s prior written consent, the Employee shall not accept any paid jobs or time-consuming unpaid jobs with or for third parties during the term of his employment agreement, nor shall he, alone or with other persons, directly or indirectly establish or conduct a business which is competitive with the Employer’s business, regardless of its form, take any financial interest in or perform work gratuitously or otherwise for such a business.”
2.3.
Als
Passenger Experience Agentis de werkneemster verantwoordelijk voor het begeleiden van passagiers op de luchthaven. Specifiek verricht zij ook
VIP services. Dat houdt in dat een passagier op verzoek persoonlijke begeleiding krijgt.
2.4.
Op 19 januari 2019 heeft de werkneemster een “
Incident Report” opgesteld waarin zij beschrijft dat zij zich niet wilde onderwerpen aan de veiligheidsinspectie (schoenen uit bij de beveiliging). Er ontstond toen een woordenwisseling met een superieur waarna de werkneemster volhardde in haar weigering. Op 21 januari 2019 krijgt de werkneemster hiervoor een schriftelijk waarschuwing. Uit de brief:
“You got disrespectful saying that you are not taking any bullshit and walked away, again shrugging your hands in the air. (…)
At this point you continued to be disrespectful and I instructed you to turn in your PJIAE access pass and you responded that if I’m bad I must remove it from your neck. Security central was contacted as you refused to turn in your pass. Upon arrival of officer Mr. …n, you were escorted off the restricted area to land side where you turned in your pass, asked if I was happy and left the premises.”
2.5.
Op 6 maart 2020 wordt er door de werkgeefster een intern rapport opgesteld met als onderwerp: “
Illegal VIP entry”. Na een weergave van de waarnemingen van het hoofd beveiliging omtrent de bewegingen van de werkneemster trekt hij de volgende conclusie:
“With this, one can conclude that [de werkneemster] is busy doing VIP services at the airport on a personal basis and not under the directive of her manager Miss …...”
2.6.
Op 18 maart 2020 mailt de werkgeefster aan de werkneemster dat zij sinds 13 maart 2020 niet meer op het werk is geweest en dat zij niets van haar had gehoord. Zij wijst de werkneemster op de ziekteverzuimvoorschriften. Op 26 maart 2020 reageert de werkneemster per e-mail dat de dokter haar beter heeft gemeld ingaande 27 maart 2020.
2.7.
Op 31 juli 2020 geeft de werkgeefster aan de werkneemster een schriftelijke waarschuwing en wordt zij met behoud van loon als strafmaatregel geschorst voor een week, zodat de werkgeefster onderzoek kan doen. De reden:
“On March 16, 2020 we received a report “Illegal VIP Entry” from the Security Department Investigation section, reporting on illegal/unauthorized VIP services given by you, which included escorting passengers through passenger screening and the departure area unauthorized and not under the directive of your Manager or Supervisor. According to the report you are “busy doing VIP services at the airport on a personal basis.”
2.8.
Op 6 augustus 2020 krijgt de werkneemster bericht dat de schorsingsperiode is geëindigd en het onderzoek is afgesloten. Aan het einde van de brief staat het volgende:
“Lastly, in our meeting you informed that you had a VIP website, however, you were not using it. Moving forward, I would like to caution you to put some more thought into this item, to prevent that this can once again implicate you. My advice would be to distance yourself from this website to avoid any suspicion of conflict of interest when it comes to your job on the airport.”
2.9.
Op 26 oktober 2020 wordt een schriftelijke waarschuwing uitgeschreven door de werkgeefster omdat de werkneemster op verschillende dagen in augustus en oktober 2020 zonder toestemming niet op het werk verscheen en is gebleken dat zij is doorgegaan met het leveren van VIP-diensten zonder toestemming. Laatste regel:
“This behavior is unacceptable and warrant immediate disciplinary action.”
2.10.
Op 29 oktober 2020 wordt weer een schriftelijke waarschuwing opgesteld door de werkgeefster naar aanleiding van de uitreiking van de waarschuwing van 26 oktober 2020:
“Your reaction to receiving the letter, your behavior, the use of profanity and threat towards your Manager are unacceptable and warrant immediate disciplinary action.”
Er volgt een schorsing van een week.
2.11.
Blijkens een interne brief van 29 oktober 2020 over de uitreiking van de waarschuwingsbrief van 26 oktober 2020, reageerde de werkneemster als volgt:
  • “Refused to sign a copy for receipt of the letter at the Customer Information Desk where she was stationed.
  • Threw the letter aside.
  • Responded by using obscene and profane language.
  • Came in the office using more profane language and threatening me with her finger in my face in front of the Supervisor of the Department and in front of another employee. “Her words “this is all you can do, write F… letters. You’re done! I told you already, don’t F… with me when it comes to my mother and my children.” I literally had to push back in the chair from [de werkneemster] touching me in my face.”
2.12.
De manager van de werkneemster mailt aan de commercieel directeur op
20 mei 2021 het volgende:
“I am totally appalled and disappointed. [De werkneemster] is currently on vacation (from May 2 – May 24, 2021). Today at around 1pm I saw [de werkneemster] at the entrance of the Terminal building with her airport access pass hanging around her neck. At about 1:20pm, I was standing at beginning of the line of the Passport Control, [de werkneemster] walk by me escorting a passenger to the Passport Control and then on to Security Screening and beyond.
(…)
Her action today is a complete violation to the rules and should be dealt with immediately. This is the last straw for me. I am not sending any more letters to [de werkneemster], I am not holding anymore meeting with her on this matter. [De werkneemster] needs to be
removedfrom the Passenger Experience DepartmentIMMEDIATELY.She shows no RESPECT for her Manager, her Supervisor nor her colleagues.”
2.13.
Vervolgens is er een mailwisseling tussen de commercieel directeur en de werkneemster waarin de werkneemster weigert gehoor te geven aan het verzoek van de commercieel directeur om een gesprek te voeren.
2.14.
Uit de notulen van een bespreking van 1 juni 2021 volgt dat de werkgeefster aan de werkneemster een voorstel heeft gedaan om met wederzijds goedvinden de arbeidsovereenkomst te beëindigen waarbij de werkneemster een vergoeding van vier maanden salaris krijgt. Dit voorstel is door de werkneemster niet binnen de gestelde termijn geaccepteerd.
2.15.
Bij brief van 11 juni 2021 wordt het volgende bericht aan de werkneemster:
“We refer to the meeting held with you on June 1, 2021, whereby we discussed that the company has determined that it cannot continue with your employment agreement. As explained, there have been numerous discussions and meetings held with you regarding the “illegal” VIP services you provide in violation of company procedure (the Passenger Exeperience Department Ground Rules – 2020-2021). Several disciplinary actions have been taken in this respect, from warnings up to even suspension, but to no avail. In addition, you repeatedly portrayed disrespectful and unacceptable behavior towards your superiors. Based thereon, the company has no other alternative than to proceed with the termination of your Employment Agreement.”
De brief vervolgt dat de werkneemster wordt geschorst met behoud van loon in afwachting van de beslissing van dit Gerecht op het ontbindingsverzoek.

3.Het geschil

3.1.
De werkgeefster verzoekt het Gerecht om de arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang dan wel op de kortst mogelijke termijn te ontbinden, wegens gewichtige redenen, bestaande uit primair een dringende reden en subsidiair gewijzigde omstandigheden, zonder toekenning van een vergoeding, met veroordeling van de werkneemster in de proceskosten.
3.2.
Het tegenverzoek van de werkneemster luidt als volgt:
“… om primair de verzoeken van [de werkgeefster] af te wijzen, subsidiair bij toewijzing van een ontbinding wegens gewijzigde omstandigheden een ontbindingsvergoeding toe te wijzen…”, met veroordeling van de werkgeefster in de proceskosten.
3.3.
Op de argumenten van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Ontvankelijkheid

4.1.
Het tegenverzoek van de werkneemster kan niet als zodanig worden opgevat. Het verzoek om afwijzing is feitelijk een verweer tegen de verzochte ontbinding. Het subsidiaire gedeelte ziet erop dat bij toewijzing van de ontbinding een vergoeding wordt toegekend. Dat kan ook bij wijze van verweer worden gevraagd. Daarvoor is geen zelfstandig verzoek nodig. Kortom: de werkneemster wordt in haar tegenverzoek niet-ontvankelijk verklaard.
Ontbinding
4.2.
Ter zitting is door beide partijen beaamd dat de arbeidsovereenkomst moet worden ontbonden omdat verdere samenwerking niet meer mogelijk is. Dat betekent dat het Gerecht de arbeidsovereenkomst zal ontbinden.
Gewichtige reden
4.3.
Het Gerecht moet beoordelen of de ontbinding zal plaatsvinden wegens een dringende reden of wegens veranderde omstandigheden. Volgens de werkgeefster is daarvan sprake omdat de werkneemster VIP-werkzaamheden blijft verrichten zonder toestemming en ook buiten werktijd, ondanks daarvoor meermaals gewaarschuwd te zijn en terwijl dat volgens de regels niet mag. De wijze van bejegening is volgens de werkgeefster ook reden om uit te gaan van een dringende reden. Een en ander wordt door de werkneemster gemotiveerd betwist.
4.4.
Uit de vaststaande feiten blijkt van een opeenvolging van incidenten. Een van de rode lijnen daarin is dat de werkneemster buiten haar werktijd, met gebruik van haar toegangspas van de werkgeefster, passagiers begeleidt terwijl haar dat is verboden. Ondanks schriftelijke waarschuwingen en zelfs schorsingen gaat de werkneemster hiermee door, zoals ook nog in mei 2021. Ter zitting erkent de werkneemster ook dat zij dit doet maar dan vooral om de passagiers, die zij al jaren kent, te helpen. Zij vindt dat de werkgeefster haar juist hierom moet prijzen, omdat het haar toewijding aan het werk toont.
4.5.
Het Gerecht overweegt dat de werkgeefster aan de werkneemster overduidelijk kenbaar heeft gemaakt dat zij niet wil dat de werkneemster buiten werktijd, met gebruikmaking van de toegangspas, passagiers assisteert. Dat staat ook met zoveel woorden in de arbeidsovereenkomst. De werkneemster heeft deze herhaalde instructie niet opgevolgd, zo blijkt uit de vaststaande feiten, en dat is een miskenning door haar van de instructiebevoegdheid van de werkgeefster. Dit levert een dringende reden op.
4.6.
Een andere dringende reden is gelegen in de bejegening door de werkneemster van haar superieuren. Enkele voorbeelden zijn daarvan in de vaststaande feiten weergegeven. Sprekend is een weigering van de werkneemster gehoor te geven aan een verzoek van haar directeur op gesprek te komen. Maar ook de wijze van communiceren, zoals blijkt uit r.o. 2.4. en 2.11, is allesbehalve beleefd. Ook dat levert een dringende reden op.
4.7.
Het Gerecht gelooft niet dat de werkgeefster van de werkneemster af wil omdat zij een actie om de statutair bestuurder van de werkgeefster te ontslaan duidelijk heeft ondersteund. In de eerste plaats geldt dat vele tientallen werknemers dat ook hebben gedaan (zie de handtekeningenlijsten) en zij worden niet met ontslag bedreigd, zo deelde de werkgeefster ter zitting onbetwist mede. Verder is van belang dat deze actie tegen de bestuurder plaatsvond in juli 2020, toen er al drie incidenten waren geweest (zie r.o. 2.4. tot en met 2.6.).
4.8.
Anders dan de werkneemster stelt, acht het Gerecht het niet van belang dat het volgens haar zo is dat ook andere personen of bedrijven illegale VIP-diensten leveren en dat de werkgeefster dan een oogje toeknijpt. Zelfs al zou dat zo zijn, dan verhindert dat de werkgeefster niet aan de illegale acties van de werkneemster een einde te maken. Bovendien laat dit argument buiten beschouwing de bejegeningsproblematiek die het Gerecht als zelfstandige dringende reden aanmerkt.
4.9.
De lengte van het dienstverband en het inhoudelijk goed functioneren van de werkneemster leggen onvoldoende gewicht in de schaal. Hetzelfde geldt voor de persoonlijke omstandigheden van de werkneemster bestaande uit het verlies van inkomen. Het gedrag van de werkneemster is zodanig geweest dat zij het er zelf naar heeft gemaakt dat het Gerecht de arbeidsovereenkomst ontbindt. Daarbij neemt het Gerecht in aanmerking dat op de zitting is gebleken dat de werkneemster nog steeds achter haar acties staat, de ernst daarvan niet begrijpt en dus ook niet tot inkeer wenst te komen. Omdat de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden wegens een dringende reden hoeft de werkgeefster geen vergoeding naar billijkheid aan de werkneemster te betalen.
Proceskosten
4.10.
Als in het ongelijk gestelde partij wordt de werkneemster in de proceskosten veroordeeld.

5.De beslissing

Het Gerecht:
verklaart de werkneemster in het tegenverzoek niet-ontvankelijk,
ontbindt de arbeidsovereenkomst wegens gewichtige redenen, bestaande uit een dringende reden, per heden,
veroordeelt de werkneemster in de proceskosten van de werkgeefster, begroot op NAf. 450,00 aan griffierecht, NAf. 249,50 aan oproepingskosten en op NAf. 1.000,00 aan salaris gemachtigde,
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gewezen door mr. A.J.J. van Rijen, rechter, en op 15 december 2021 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.