ECLI:NL:OGEAM:2021:31

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
12 maart 2021
Publicatiedatum
8 april 2021
Zaaknummer
SXM202000891
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep tegen naheffingsaanslag winstbelasting na vernietiging door Inspecteur

Op 15 juli 2020 heeft de Inspecteur een naheffingsaanslag in de winstbelasting over het jaar 2016 opgelegd aan belanghebbende, ter hoogte van NAf 10.000. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar de Inspecteur heeft deze bij uitspraak op bezwaar op 7 september 2020 gehandhaafd. Vervolgens heeft belanghebbende op 8 september 2020 beroep ingesteld. Echter, op 3 november 2020 heeft de Inspecteur de naheffingsaanslag ambtshalve vernietigd. Hierdoor was er geen mogelijkheid meer voor belanghebbende om een gunstiger resultaat te behalen in deze beroepsprocedure.

Het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten heeft op 12 maart 2021 geoordeeld dat het beroep niet-ontvankelijk verklaard dient te worden, aangezien belanghebbende geen belang meer had bij een uitspraak op het beroep. Het Gerecht heeft ook geen aanleiding gezien voor een integrale proceskostenvergoeding, maar heeft de Inspecteur wel veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht van NAf 150 aan belanghebbende. De proceskosten in de beroepsfase zijn vastgesteld op NAf 700, omdat de zaken samenhangend zijn en er sprake was van gelijktijdig ingediende identieke beroepen.

De uitspraak is gedaan door mr. dr. A.J.H. van Suilen en is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier mr. S.C.M.J. Bucx. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, waar partijen binnen twee maanden na de verzenddatum van de uitspraak beroep kunnen instellen.

Uitspraak

Uitspraak van 12 maart 2021
BBZ nr. SXM202000891
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken 1940 van:
[Belanghebbende], gevestigd te Sint Maarten,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend te Sint Maarten,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende is op 15 juli 2020 een naheffingsaanslag in de winstbelasting over het jaar 2016 opgelegd van NAf 10.000.
1.2
Belanghebbende heeft op 11 augustus 2020 tegen de naheffingsaanslag bezwaar gemaakt.
1.3
De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 7 september 2020 de naheffingsaanslag gehandhaafd.
1.4
Belanghebbende heeft op 8 september 2020 beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar. Belanghebbende heeft daarvoor een bedrag aan griffierecht betaald van NAf 150.
1.5
De Inspecteur heeft op 3 november 2020 ambtshalve de naheffingsaanslag vernietigd.
1.6
De Inspecteur heeft op 23 november 2020 een verweerschrift ingediend.
1.7
Belanghebbende heeft op 24 november 2020 een nader stuk ingediend.
1.8
De zitting heeft plaatsgevonden op 12 februari 2021 te Philipsburg. Namens belanghebbende is verschenen [A], verbonden aan [X]. Namens de Inspecteur zijn verschenen [B] en [C]. Door de maatregelen vanwege het corona-virus heeft de rechter de zitting geleid via een videoverbinding.

2.OVERWEGINGEN

2.1
De Inspecteur heeft hangende deze beroepsprocedure de naheffingsaanslag vernietigd. Dit brengt mee dat het beroep niet meer tot een voor belanghebbende gunstiger resultaat kan leiden.
2.2
Daarmee komt het belang aan deze beroepsprocedure te ontvallen. Nu belanghebbende geen belang meer heeft bij een uitspraak op het beroep, dient dit beroep niet-ontvankelijk te worden verklaard.

3.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT

3.1
Als hoofdregel heeft te gelden dat de Inspecteur de proceskosten en het griffierecht aan belanghebbende dient te vergoeden indien hij, zoals in het onderhavige geval, volledig aan de bezwaren van belanghebbende tegemoet is gekomen (vgl. HR 10 augustus 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX4045).
Vergoeding kosten bezwaar
3.2
Ingevolge artikel 32a, lid 1 van de Algemene landsverordening Landsbelastingen (ALL) worden, op verzoek van de belastingplichtige, de kosten die de belastingplichtige in verband met de behandeling van het bezwaar redelijkerwijs heeft moeten maken, vergoed voor zover de aanslag door ernstige onzorgvuldigheid in strijd met het recht is opgelegd. Het verzoek moet worden gedaan voordat de Inspecteur op het bezwaar heeft beslist. De regels over de (hoogte van de) vergoeding zijn neergelegd in de Regeling proceskostenvergoeding bezwaarfase.
3.3
Belanghebbende heeft in haar bezwaarschrift verzocht om een kostenvergoeding. Het Gerecht is van oordeel dat belanghebbende geen recht heeft op een kostenvergoeding voor de bezwaarfase. De Inspecteur heeft namelijk niet tegen beter weten in de onderhavige belastingaanslag opgelegd, zodat geen sprake is van een aan de Inspecteur te wijten ernstige onzorgvuldigheid (zie 3.6).
Vergoeding kosten beroep
3.4
Het Gerecht sluit voor de proceskostenvergoeding aan bij het Besluit proceskosten bestuursrecht, AB 2013, GT no. 512 (voorheen PB 2001, no. 127) (vgl. GHvJ 21 juni 2017, nr. CUR2016H00008, ECLI:NL:OGHACMB:2017:54).
3.5
In artikel 1 van dit Besluit zijn de kosten vermeld die voor vergoeding in aanmerking komen, waaronder de kosten van door een derde verleende beroepsmatige bijstand. Het Gerecht merkt onderhavige zaken en de zaken in de procedure [Q] BV (SXM202000892 en SXM202001134) aan als samenhangend, omdat het gaat om gelijktijdig ingediende identieke beroepen tegen identieke besluiten waarin dezelfde rechtsbijstandverlener optrad. Gelet hierop komen de proceskosten in de beroepsfase maar één keer voor vergoeding in aanmerking. Deze kosten kunnen worden berekend op NAf 1.400 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, waarde per punt NAf 700, wegingsfactor 1). De proceskosten voor de onderhavige zaken worden dan ook vastgesteld op de helft van NAf 1.400, ofwel NAf 700.
3.6
Ingevolge artikel 2, lid 3, van het Besluit proceskosten bestuursrecht kan in bijzondere omstandigheden van een forfaitaire proceskostenvergoeding worden afgeweken. Anders dan belanghebbende voorstaat, vindt het Gerecht echter geen aanleiding voor een integrale vergoeding van de door belanghebbende gemaakte kosten van rechtsbijstand van USD 900. De Inspecteur treft immers niet het verwijt dat hij een belastingaanslag heeft opgelegd of uitspraak heeft gedaan terwijl op dat moment duidelijk is dat die belastingaanslag of uitspraak in een daartegen ingestelde procedure geen stand zal houden (vgl. HR 13 april 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA2802). Het standpunt van de Inspecteur dat belanghebbende niet het regime van Vrijgestelde Vennootschap deelachtig kan zijn, is verdedigbaar. Te meer nu de Inspecteur eerst in de beroepsfase kennis heeft genomen van de jaarrekening. Het innemen van een dergelijk standpunt brengt dus niet mee dat de Inspecteur daarmee in een zodanig vergaande mate onzorgvuldig heeft gehandeld dat dit aanleiding zou zijn voor het toekennen van een integrale proceskostenvergoeding.
3.7
Verder dient de Inspecteur het betaalde griffierecht van NAf 150 aan belanghebbende te vergoeden.

4.DE BESLISSING

Het Gerecht:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
- veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van NAf 700; en
- draagt de Inspecteur op het door belanghebbende betaalde griffierecht van NAf 150 te vergoeden.
Deze uitspraak is gegeven door mr. dr. A.J.H. van Suilen, rechter, en is uitgesproken op 12 maart 2021, in tegenwoordigheid van de griffier mr. S.C.M.J. Bucx.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Frontstreet 58 (The Courthouse)
Philipsburg
Sint Maarten
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffieSXM@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is een griffierecht van NAf 300 verschuldigd.