Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN
1.Het procesverloop
- het verzoekschrift met producties, op 7 januari 2021 ingediend door [verhuurder];
- de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie met producties, ingediend door [huurder];
- de conclusie van antwoord in reconventie met producties, ingediend door [verhuurder];
- de nadere akte, ingediend door [huurder].
2.De feiten
3.Het geschil
in conventieveroordeling van [huurder] tot betaling van USD 5.079,03, met wettelijke rente en eventuele kosten.
in reconventiehuurverlaging met 50% voor de maanden juni tot en met november 2020.
4.De beoordeling
painted in the same color” moet achterlaten. Tijdens de zitting hebben [huurder] en [verhuurder] verteld dat [huurder] begin november 2020 vroeg om de kleurcode van de verf, omdat hij het appartement wilde schilderen. [Verhuurder] zei toen dat hij eerst de woning nogmaals wilde inspecteren, en daarna pas de kleurcode zou geven. Vervolgens had [verhuurder] de sloten vervangen en kon [huurder] het appartement niet meer in. Omdat [huurder] wel had moeten schilderen, vindt het Gerecht dat hij de materialen daarvoor moet betalen. Die kosten had hij ook gemaakt als hij zelf had geschilderd, zoals hij van plan was. Dat geldt niet voor de arbeidskosten. Die hoeft [huurder] niet te betalen.
- USD 6,38 voor de raamhendel,
- USD 265,37 voor de schildermaterialen.
taken advantage of” voelden. Zulke schade wordt alleen vergoed in de gevallen die zijn genoemd in artikel 6:106 lid 1 BW. Dat is hier niet zo. [Verhuurder] heeft daarom geen recht op emotionele schadevergoeding.
burdens” van de coronacrisis 50/50 moeten worden verdeeld. [Verhuurder] wist dat [huurder] het financieel zwaar had omdat [huurder 2] eerst minder salaris kreeg en daarna werd ontslagen bij Winair, maar toch stond hij niet toe dat [huurder] een schoonheidssalon zou beginnen in het appartement. Dat vindt [huurder] onredelijk en oneerlijk. [Verhuurder] vindt dat [huurder] geen recht heeft op huurverlaging; hij heeft zelf een hypotheek die hij ook gewoon moet betalen.
termination agreement” tussen [huurder 2] en Winair ingediend, waarin staat dat haar arbeidsovereenkomst vanaf 1 oktober 2020 “
by mutual consent” is beëindigd. Op die eerste pagina staat niet of [huurder 2] een vergoeding heeft gekregen. In ieder geval is duidelijk dat [huurder] als gezin vanaf oktober 2020 nog maar over één inkomen beschikte. Het Gerecht ziet in dat [huurder] daardoor minder inkomsten had en er financieel op achteruit ging. Maar dat is niet genoeg om te bewijzen dat de gevolgen zo ernstig waren dat het
onaanvaardbaaris dat [huurder] zijn volledige huur moet betalen. Dat geldt in ieder geval voor de periode tot oktober 2020, toen er nog twee inkomens waren. Ook is van belang dat [huurder] de huur voor die maanden al heeft betaald en nu, achteraf, pas zegt dat hij dat eigenlijk niet eerlijk vindt. Vanaf 23 november 2020 is [huurder] hoe dan ook geen huur meer verschuldigd. Het Gerecht ziet daarom niet genoeg grond om de huur te verlagen. De huur tot en met 22 november 2020 blijft dus USD 1.650,00 per maand.