ECLI:NL:OGEAM:2022:22

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
22 februari 2022
Publicatiedatum
16 maart 2022
Zaaknummer
SXM202100236
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor schadevergoeding na onrechtmatige daad, inclusief schadevergoeding voor materiële en immateriële schade na gijzeling

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten op 22 februari 2022 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen eiser en gedaagde. Eiser, vertegenwoordigd door mr. C.H.J. Merx, vorderde schadevergoeding van gedaagde, die werd vertegenwoordigd door mr. S.R. Bommels, naar aanleiding van een onrechtmatige daad die plaatsvond op 16 juni 2020. Gedaagde was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven jaar wegens diefstal met geweld en vrijheidsberoving van eiser, zoals vastgesteld in een strafvonnis van 30 december 2020. Eiser vorderde een schadevergoeding van in totaal USD 44.680,32, bestaande uit materiële schade voor de gestolen Rolex en kosten voor psychologische behandeling, en immateriële schade.

Het Gerecht oordeelde dat eiser ontvankelijk was in zijn vordering tot schadevergoeding, aangezien de strafbare feiten die door gedaagde waren gepleegd, onrechtmatig handelen met zich meebrachten. Het Gerecht heeft de waarde van de gestolen Rolex vastgesteld op USD 16.000,00, en na aftrek van het eerder toegewezen bedrag van USD 7.000,00, werd gedaagde veroordeeld tot betaling van een aanvullend schadebedrag van USD 9.000,00. Daarnaast werd een bedrag van USD 995,00 toegewezen voor psychologische kosten, en USD 10.000,00 voor immateriële schade, wat resulteerde in een totale schadevergoeding van USD 16.900,00.

Het Gerecht heeft ook de proceskosten aan de zijde van eiser begroot op NAf. 750,00 aan griffierecht, NAf. 249,50 aan explootkosten en NAf. 2.500,00 aan advocaatkosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN

Zaaknummer: SXM202100236
Vonnis d.d. 22 februari 2022
inzake
[eiser],
wonende in Sint Maarten,
eiser,
hierna: [eiser],
gemachtigde: mr. C.H.J. MERX,
tegen
[gedaagde],
wonende in Sint Maarten,
gedaagde,
hierna: [gedaagde],
gemachtigde: mr. S.R. BOMMEL,

1.Het procesverloop

1.1.
Het Gerecht heeft kennisgenomen van de volgende processtukken:
verzoekschrift met producties, ontvangen op 16 februari 2021,
conclusie van antwoord,
conclusie van repliek met producties,
conclusie van dupliek.
1.2.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Bij onherroepelijk strafvonnis van dit Gerecht van 30 december 2020 (parketnummer 100.00349/20) is [gedaagde] veroordeeld tot een gevangenisstraf van 7 jaar wegens diefstal met geweld tegen, en vrijheidsberoving van [eiser] alsmede wegens vuurwapenbezit. De pleegdatum is 16 juni 2020. Het Gerecht heeft verder beslist:
“wijst de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij L. [eiser] geleden schade toe tot een bedrag van US$ 15.712,83 (…), vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 30 december 2020 tot aan de dag van de voldoening, en veroordeelt de verdachte, die hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, om dit bedrag tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij;
verklaart de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat deze de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;”
2.2.
De motivering in het strafvonnis over de schadevergoeding luidt als volgt:
Schadevergoeding
De benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt US$ 35.393,15 aan materiële schade, en US$ 25.000 aan immateriële schade.
De verdediging heeft de vordering betwist.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het Gerecht genoegzaam gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van verdachtes bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden.
Omdat de kosten die verband houden met psychische zorg van de benadeelde partij mogelijk worden gedekt door een verzekering, zal de benadeelde in zoverre niet ontvankelijk in zijn vordering worden verklaard. Het geclaimde vermogensverlies in verband met de weggenomen Rolex en het bedrag aan smartengeld worden tot de hieronder aangegeven hoogte in aanmerking genomen:
Omschrijving toe te wijzen bedrag (US$)
Kia vehicle damage (EUR 4709,79) 5712,83
Rolex Submariner 7000,00
Immaterial damages 3000,00 +
-----------------------------------
Totaal 15.712,83
De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden, zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf dat datum van dit vonnis.
Het Gerecht is van oordeel dat de vordering van de benadeelde partij voor het overige niet van zo eenvoudige aard is dat deze zich leent voor beslissing in de strafzaak. De benadeelde partij kan in zoverre niet worden ontvangen en dat deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.”

3.Het geschil

3.1.
Eiser vordert, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, dat het Gerecht de volgende beslissingen neemt:
I.
“voor recht te verklaren dat [gedaagde] hoofdelijk aansprakelijk is, althans dat [gedaagde] aansprakelijk is, voor alle schade van [eiser] als gevolg van de gepleegde strafbare feiten;
II.
[gedaagde], hoofdelijk, te veroordelen tot vergoeding van de schade aan [eiser] te bepalen op:
Materieel. De Rolex 19.685,32
invoices treatment French Psychologist
and payment for the Psychological report 2.995,00
Immaterieel: 25.000 minus de toegekend 3000 is 22.000,00
Totaal 44.680,32
Een en ander tegen een behoorlijk bewijs van kwijting.
III.
[gedaagde] te veroordelen in de proceskosten met als kosten voor de advocaat US$ 2.000,00 met dien verstande dat er reden is om af te wijken van het tarief uit de Liquidatieopsomming (artikel 63 Rv) dit omdat in deze zaak veel meer werk aan de winkel is geweest dan de normale gang van zaken althans een vergoeding zoal Uw Gerecht in een goede justitie zal oordelen.”
3.2. [
gedaagde] verzoekt het Gerecht om [eiser] in zijn vorderingen niet-ontvankelijk te verklaren, dan wel deze af te wijzen, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.3.
Op de argumenten van partijen wordt hierna, voor zover voor de beoordeling van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Inleiding
4.1.
Gelet op de motivering van en de beslissing in het strafvonnis oordeelt het Gerecht dat [eiser] in zijn vordering tot een hogere schadevergoeding ontvankelijk is. Uit het strafvonnis volgt dat sprake is van strafbare feiten die [gedaagde] jegens [eiser] heeft gepleegd. Aldus is er sprake van onrechtmatig handelen en is [gedaagde] gehouden de schade van [eiser] te vergoeden. Dit wordt door [gedaagde] op zich niet betwist, zodat de gevorderde verklaring voor recht kan worden toegewezen, overigens zonder de term “hoofdelijk” omdat [gedaagde] de enige gedaagde in deze procedure is zodat [eiser] hier geen belang bij heeft. De discussie tussen partijen gaat veeleer over de vraag of de door [eiser] opgevoerde schade daadwerkelijk is geleden en tot welk bedrag. Daarom zal het Gerecht hierna de schadeposten doornemen.
De materiële schade
4.2.
Wat de materiële schade betreft gaat het om de Rolex en de kosten van psychologische behandeling. De Rolex wordt in het schadeformulier opgevoerd voor USD 26.685,32. Daarvan in het strafvonnis USD 7.000,00 toegekend, zodat het Gerecht moet vaststellen wat de waarde is van de gestolen Rolex. Bij het verzoekschrift wordt een indicatie afkomstig van internet toegevoegd van de actuele prijs van de Rolex Submariner van Euro 22.000,00. Bij repliek wordt het aankoopbonnetje van 26 april 2010 overgelegd van USD 9.100,00 en ook een update van internet rond oktober 2021 waaruit blijkt dat diezelfde Rolex tot Euro 15.900,00 in waarde is gedaald. Anders dan [gedaagde] stelt is wel duidelijk dat het om een Rolex van een bepaalde type gaat; dat volgt uit het aankoopbonnetje. Met de internetinformatie, in combinatie met de aankoopbon, wordt duidelijk dat dit horloge in waarde toe- in plaats van afneemt, alhoewel de waarde dus behoorlijk fluctueert. Daarom is het ook niet ondenkbaar dat op een zeker moment de waarde weer afneemt. Het Gerecht zal de schade begroten en wel als volgt. Artikel 6:96 lid 1 BW merkt ook een gemiste vermogensvermeerdering als schade aan. Duidelijk is dat de Rolex ten opzichte van de koop in 2010 in waarde is toegenomen. Er is sprake van een stijgende tendens, zij het kennelijk met pieken en dalen. Rolexen worden niet verhandeld op een beurs en anderszins is ook geen betrouwbare informatie voorhanden zodat het Gerecht niet met zekerheid de waarde op het moment van ontvreemding kan vaststellen en evenmin de waardeontwikkeling ervoor of erna. Het Gerecht schat de waarde van de Rolex, rekening houdende met een zekere waardevermeerdering, op USD 16.000,00. Daarop strekt in mindering het door de strafrechter toegekende bedrag van USD 7.000,00 zodat [gedaagde] wordt veroordeeld tot betaling van een aanvullend schadebedrag van USD 9.000,00.
4.3.
De kosten van de psycholoog worden geïllustreerd door een declaratie van 15 december 2020 voor een totaal bedrag van USD 995,00 voor 7,5 uur interview, analyse en rapportage door een
“developmental psychologist”. Er wordt USD 2.000,00 gevorderd voor de behandeling door een psychiater. Dit laatste bedrag kan niet worden toegewezen omdat er geen documentatie is overgelegd zodat het Gerecht niet kan vaststellen dat deze kosten daadwerkelijk door [gedaagde] zijn gemaakt. Aldus wordt alleen USD 995,00 toegewezen omdat uit het strafvonnis, zie hierna onder 4.4., duidelijk is geworden dat [eiser] door de gewapende overval en de vrijheidsberoving een traumatische ervaring heeft ondergaan.
De immateriële schade
4.4.
In het strafvonnis wordt op bladzijde 4 het volgende overwogen:
“De verdachte wordt samen met anderen verantwoordelijk gehouden voor een brute diefstal met geweld en voor wederrechtelijke vrijheidsberoving waarbij hij zijn slachtoffer, zijn naasten, en personen die net als het slachtoffer werkzaam zijn in het juweliersbedrijf zoveel vrees heeft aangejaagd, dat zij zich afvragen of zij onder deze dreiging hun nering nog wel willen voortzetten. Het geweld en de bedreiging waren zo ernstig, dat het slachtoffer tijdens de mishandelingen vreesde voor zijn leven.”
4.5.
Uit de Franstalige medische informatie begrijpt het Gerecht dat [eiser] direct na zijn bevrijding door de politie de volgende fysieke verwondingen had: hoofdpijn, pijn aan de ribbenkas, gekneusde ribben, hoofdkneuzingen, shock. Door de ziekenhuisarts is hij 5 dagen arbeidsongeschikt verklaard. Voor de volledigheid wordt aangetekend dat [eiser] met een vuurwapen is bedreigd.
4.6.
Nu elke documentatie over het eventuele psychische letsel ontbreekt kan het Gerecht daarmee geen rekening houden. Duidelijk is wel dat, zoals gezegd, [eiser] een traumatische ervaring heeft ondergaan; hij is klemgereden, vastgebonden, in een auto vervoerd, bedreigd met vuurwapens door gemaskerde mannen die de kluisgegevens van de juwelierszaak wilden hebben en hem verbaal met de dood bedreigden. En uiteindelijk enige tijd later bevrijd door de politie. Daarmee gaan hevige emoties gepaard. Het Gerecht begroot, rekening houdende met alles wat hiervoor is overwogen, het smartengeld op USD 10.000,00 zodat nog USD 7.000,00 moet worden toegewezen.
Resumerend
4.7.
Het Gerecht wijst toe USD 9.000,00 + USD 900,00 + USD 7.000,00 = USD 16.900,00. Dit bedrag wordt dus toegekend bovenop de bedragen die in het strafvonnis zijn toegewezen. De wettelijke rente wordt in het petitum niet gevorderd zodat het Gerecht die niet kan toewijzen.
De proceskosten
4.8.
Het Gerecht ziet geen aanleiding om af te wijken van het liquidatietarief. Er zijn twee tamelijk summiere conclusies ingediend die feitelijk een herhaling vormen van wat in de strafzaak al is aangevoerd.
4.9.
Als overwegend in het ongelijk gestelde partij wordt [gedaagde] in de proceskosten veroordeeld.

5.De beslissing

Het Gerecht:
verklaart voor recht dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de door [eiser] ondervonden schade als gevolg van de jegens hem door [gedaagde] op 16 juni 2020 gepleegde strafbare feiten, zoals die blijken uit het strafvonnis van 30 december 2020,
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen USD 16.900,00 aan schadevergoeding,
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] begroot op NAf. 750,00 aan griffierecht, NAf. 249,50 aan explootkosten en op NAf. 2.500,00,
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.J. van Rijen, rechter, en op 22 februari 2022 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.