ECLI:NL:OGEAM:2023:75
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H.G. Eskes
- A.H.A. van Roessel
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte wegens onjuistheden in proces-verbaal en onvoldoende bewijs
In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1950 te Nederland en wonende op Saba, heeft het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten op 25 april 2023 uitspraak gedaan. De zaak betreft een tenlastelegging van het belemmeren van ambtenaren in de uitvoering van hun taak op 8 februari 2022. De verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. G. Hatzmann. Tijdens de zittingen op 22 november 2022 en 4 april 2023 werd vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het Gerecht bevoegd was om de zaak te behandelen. De raadsman pleitte voor niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie, stellende dat de verbalisanten Daal en Nepomuceno onjuiste verklaringen hadden afgelegd en dat dit het recht van de verdachte op een eerlijk proces had geschonden.
Het Gerecht constateerde dat er inderdaad enkele objectieve onjuistheden in het proces-verbaal waren, maar oordeelde dat deze onjuistheden niet leidden tot een zodanige ernstige inbreuk op de verdedigingsrechten dat het proces niet meer eerlijk kon worden genoemd. De beschikbaarheid van het meldkamergesprek stelde de verdediging in staat om de onjuistheden aan te kaarten, waardoor het verzuim was hersteld. Het Gerecht verklaarde het Openbaar Ministerie ontvankelijk in de vervolging.
Bij de beoordeling van het bewijs oordeelde het Gerecht dat de onjuistheden in het proces-verbaal de betrouwbaarheid van de verklaringen van de verbalisanten aantastten. Aangezien er geen ander bewijs was dat de tenlastelegging kon ondersteunen, besloot het Gerecht de verdachte vrij te spreken van het ten laste gelegde feit. Het vonnis werd uitgesproken door rechter mr. H.G. Eskes, bijgestaan door griffier mr. A.H.A. van Roessel, en vond plaats in de openbare terechtzitting op Saba.