ECLI:NL:OGEAM:2023:85

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
28 november 2023
Publicatiedatum
1 augustus 2024
Zaaknummer
SXM202300408
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Consumentenkoop en non-conformiteit bij motorstoring van een boot

In deze zaak heeft eiser, wonende in Florida, een vordering ingesteld tegen St. Maarten Marine Engineering Consultants B.V. (SMMEC) vanwege een motorstoring van zijn boot. Eiser kocht op 6 december 2021 een nieuwe boordmotor van het merk Yanmar van SMMEC, die op 23 februari 2022 werd geleverd en geïnstalleerd. Na installatie bleek de motor niet goed te functioneren, wat leidde tot een onderzoek door Deep Blue Marine. Dit rapport concludeerde dat de motor correct was geïnstalleerd, maar dat de propeller niet geschikt was voor de nieuwe motor, wat resulteerde in een mismatch. Eiser vorderde onder andere de levering van een nieuwe motor en schadevergoeding, terwijl SMMEC betwistte dat er sprake was van consumentenkoop en stelde dat eiser zelf verantwoordelijk was voor de schade door de boot te blijven gebruiken zonder de benodigde proefvaart. Het Gerecht oordeelde dat eiser de stelplicht had om non-conformiteit aan te tonen en dat de motor conform de overeenkomst was geleverd. De vorderingen van eiser werden afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN

Zaaknummer: SXM202300408
Vonnis d.d. 28 november 2023
inzake
[naam],
wonende in Florida, de Verenigde Staten,
eiser,
gemachtigde: mr. F.I. PAANAKKER,
tegen
ST. MAARTEN MARINE ENGINEERING CONSULTANTS B.V.,
wonende in Sint Maarten,
gedaagde,
gemachtigde: mr. V.C. CHOENNIE,
Partijen zullen hierna SMMEC en [eiser] worden genoemd.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het inleidend verzoekschrift met producties, op 4 april 2023 ter griffie ingediend;
  • de conclusie van antwoord.
1.2.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1. [
eiser] is eigenaar van een vaartuig, merk “[naam]”, hierna: de boot. Als gevolg van problemen met de motor van de boot heeft [eiser] op 6 december 2021 van SMMEC een nieuwe boordmotor gekocht van het merk Yanmar.
2.2.
De motor is geleverd op 23 februari 2022 en vervolgens door SMMEC geïnstalleerd.
2.3.
In opdracht van [eiser] is een onderzoek verricht naar de boot door Deep Blue Marine. Het rapport van 30 november 2022 vermeldt, voor zover relevant:
Observations
We made the following observations regarding the engine on [naam boot]:
1. The engine started easily and ran smoothly, with no unusual emissions from idle to 3500rom with no load.
2. When in gear and secured alongside, the engine could only achieve 1400rpm. Traces of black some were visible from the exhaust, indicating over-fueling relating to a low speed overload of the engine.
3. Sint Maarten Marine were not willing to download sensor information from the ECU of [naam boot] ’s engine for our analysis due to pending legal action. This sensor information would allow a more thorough understanding of the engine’s past use and current condition.
4. There was a slow leak of water from the joint between the stern tube and the hull.
Conclusion
From the information available, we conclude the following:
1.[naam boot]’s engine was correctly installed.
2.[naam boot]’s propeller is not suited to the new engine.
3. The propeller mismatch can be rectified by fitting a propeller with a finer pitch or a transmission with a lower ratio. Calculation shows that a propeller with specification 22x12 or 22x13 would be suitable. A transmission with a ratio of approximately 3:1 would serve the same purpose and allow the engine to operate over its full rev range.
4. The reported overheating and engine mount failure were unrelated to the installation of the new engine.”

3.Het geschil

3.1.
SMMEC vordert om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, verkort weergegeven:
I. primair SMMEC te bevelen om aan [eiser] een motor (merk: Yanmar) te leveren en gebruiksklaar te maken en subsidiair de koopsom van US$ 25.896,38, te vermeerderen met de wettelijke rente, te restitueren;
II. primair veroordeling van een bedrag van US$ 37.240,31 aan schadevergoeding (schade minus koopsom), te vermeerderen met de wettelijke rente en subsidiair te verklaren voor recht dat SMMEC aansprakelijk is voor de schade, nader op te maken en te vereffenen volgens de wet;
III. SMMEC te veroordelen de buitengerechtelijke incassokosten ad NAf 3.000 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente;
IV. SMMEC te veroordelen de proceskosten te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na vonnis.
3.2. [
eiser] legt aan de vordering het volgende ten grondslag. De door hem aangeschafte motor was van een ander type dan die vervangen werd en paste daarom niet bij de scheepsschroef (“the propeller”) die bij de oude motor hoorde. Voor een correcte plaatsing en goede installatie was het noodzakelijk dat de strikte richtlijnen van de fabrikant van de motor exact werden gevolgd. Deze instructies zijn door SMMEC niet opgevolgd. Zo is de moer verkeerd bevestigd en heeft SMMEC nagelaten om een technisch correcte ingebruikstelling (“commission”) en een zeewaardigheidstest (proefvaart) te laten plaatsvinden. [eiser] heeft verder incorrecte instructies gekregen met betrekking tot het invaren. SMMEC verzekerde [eiser] dat het geen enkel probleem was om de motor in gebruik te nemen zonder de zeewaardigheidstest te laten plaatsvinden. Omdat de motor niet matchte met de scheepsschroef heeft SMMEC schriftelijk bevestigd dat zij kosteloos een nieuwe, passende scheepsschroef zou leveren en installeren, wat maakte dat partijen een herstelovereenkomst hebben gesloten. [eiser] heeft verder van SMMEC een cheque van US$ 1.000 ontvangen ter dekking van de kosten voor de droogzetting van de boot en aanlegkosten. [eiser] betoogt dat SMMEC daarmee haar fout heeft erkend. [eiser] stelt voorts dat SMMEC had gezegd dat hij in de tussentijd de bestaande scheepsschroef in combinatie met de nieuwe motor kon blijven gebruiken. Tijdens een boottocht medio juni 2022 viel de motor uit. Pas na 24 uur kon de motor weer worden herstart en de vaartocht worden voortgezet. Tijdens een boottocht in november 2022 (van Sint Maarten naar Nevis) ontstonden grote problemen met de motor. Daarna, op 16 december 2022 vond een fatale motorstoring plaats. De oorzaak was een beschadigde schacht van de motor, welke beschadiging het gevolg was van de mismatch tussen de nieuwe motor en de oude scheepsschroef. Ten gevolge van de schade aan de boot is sinds het voorval met de motor op 16 december 2022 de boot niet meer vaar- en zeewaardig. Naast de schade had de mismatch tot gevolg dat de RPM’s niet gehaald werden. Dat [eiser] geen toegang heeft gegeven tot zijn boot kwam omdat SMMEC op eigen houtje en zonder goedkeuring van [eiser] (derhalve zonder dat partijen dit waren overeengekomen) een nieuwe versnellingsbak had besteld en deze wilde installeren. [eiser] ontkent derhalve dat sprake is van schuldeisersverzuim omdat hij de werkzaamheden in het contract of de herstelovereenkomst niet heeft verhinderd. Het ging om de versnellingsbak. [eiser] voert aan dat sprake is van consumentenkoop en dat in dat geval de verkoper verplicht is zorg te dragen voor de installatie van de zaak en indien deze installatie ondeugdelijk is uitgevoerd dit gelijkgesteld wordt aan een gebrek aan overeenstemming van de zaak aan de overeenkomst (art. 7:18 lid 3 BW). [eiser] betoogt dat hij op grond van art. 7:21 lid 6 BW bevoegd was herstel door een derde te doen laten plaatsvinden, nu hij SMMEC op 22 november 2022 middels een brief heeft aangemaand en [eiser] daarop geen reactie ontving. [eiser] heeft de scheepsschroef toen deze na 25 weken binnenkwam door een derde laten installeren. [eiser] is van mening dat SMMEC deze kosten dient te dragen. Voor zover geen sprake zou zijn van consumentenkoop dan is sprake van non-conformiteit in de zin van art. 7:17 BW. Op grond van art. 7:24 BW stelt [eiser] recht te hebben op vergoeding van zijn schade. Subsidiair stelt [eiser] dat hij recht heeft op restitutie van de koopsom althans schadevergoeding ter hoogte van de koopprijs.
3.3.
SMMEC betwist dat sprake is van consumentenkoop omdat [eiser] de boot ook gebruikt om in zijn dagelijkse behoeften te voorzien en inkomsten genereert met zijn boot door pleziertochten te organiseren. Voorts stelt SMMEC dat de motor die veranderd moest worden niet meer wordt gefabriceerd. SMMEC heeft toen een andere motor gekocht aan de hand van de eisen van [eiser]. De motor is vervolgens perfect geïnstalleerd, maar de boot had andere defecten. Er was sprake van lekkende zeekranen en schroefaskoker. Vanwege deze andere defecten, waarvan [eiser] op de hoogte was, heeft [eiser] zelf van de vaartest afgezien. Omdat [eiser] van de vaartest had afgezien kon SMMEC niet constateren dat de bestaande scheepsschroef niet paste op de nieuwe motor. [eiser] heeft aldus zelf de schade gecreëerd. De motor is geplaatst door een deskundige medewerker van SMMEC, [naam]. SMMEC heeft geen incorrecte instructies gegeven. [eiser] heeft in afwachting tot de levering van de bestelde scheepsschroef de boot op eigen initiatief gebruikt. SMMEC stelt dat sprake is van schuldeisersverzuim omdat op het moment dat SMMEC had aangeboden de werkzaamheden te verrichten [eiser] haar de toegang tot de boot heeft ontzegd. [eiser] had inmiddels derden aan de boot laten werken. SMMEC stelt voorts dat [eiser] tegen iets in het water is aangevaren. Tot slot verzoekt SMMEC het Gerecht het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, nu [eiser] geen inkomsten hier heeft en niet bekend is of en waar hij in de Verenigde Staten inkomen genereert.

4.De beoordeling

4.1.
Het Gerecht stelt voorop dat [eiser] de stelplicht en bewijslast heeft van zijn stelling dat sprake is van non-conformiteit en wanprestatie, nu hij zich op de rechtsgevolgen van deze stelling beroept. [eiser] heeft met juistheid betoogd dat sprake is van consumentenkoop in de zin van art. 7:5 lid 1 BW. [eiser] heeft ter zitting desgevraagd en onbetwist meegedeeld dat de boot zijn woon- en verblijfplaats is. Dat [eiser] af en toe gasten meeneemt (incidentele vaartochten met geïnteresseerden) en daarvoor een vergoeding vraagt betekent nog niet dat hij in uitoefening van zijn beroep of bedrijf handelt.
4.2.
Indien bij een consumentenkoop de verkoper verplicht is voor de installatie van de zaak zorg te dragen en deze installatie ondeugdelijk geschiedt, dan wordt dit aan een non-conformiteit gelijkgesteld (art. 7:18 lid 3, eerste zin, BW). Nu partijen naast het geven van de zaak ook haar installatie zijn overeengekomen (de installatie van de motor), is sprake van twee overeenkomsten, die beide door hun eigen regels worden beheerst: consumentenkoop (zaak) plus aanneming van werk (installatie). De wet verklaart het non-conformiteitsleerstuk over de gehele linie van toepassing, ook voor zover het om een zuivere aannemingsrelatie gaat. De vraag ‘waar het precies aan ligt’ wordt zo van haar belang ontdaan: de consument heeft steeds de rechten die aan een koper toekomen. Art. 7:18 lid 3 BW verhindert overigens niet, dat wat de installatie betreft óók de regels betreffende aanneming van werk van toepassing zijn. Het is niet nodig dat hij de zaak zelf installeert; ook niet dat hij de installatie aan de koper in rekening brengt. Ook als de verkoper te kennen geeft dat hij de zaak volledig onverplicht – bij wege van service – gratis voor de koper zal installeren, is de bepaling van toepassing; deze belofte zal immers tot contractsinhoud worden en zo de verkoper toch verplichten.
4.3.
Wat betreft de koop geldt dat de motor an sich conform de overeenkomst is geleverd. Uit het rapport van Stuart Knagg van Deep Blue Marine, die in opdracht van [eiser] de boot en de motor heeft onderzocht, blijkt dat de motor gemakkelijk startte en goed liep, dat de motor correct was geïnstalleerd en dat de gerapporteerde oververhitting en het falen van de motorsteun geen verband hielden met de installatie van de nieuwe motor. Uit voornoemd rapport van Deep Blue Marine blijkt tevens dat de (bestaande) propeller van de boot niet geschikt was voor de nieuwe motor – een zogenaamde mismatch – en dat de mismatch van de propeller kon worden verholpen door een propeller met een fijnere “pitch” of een transmissie met een lagere overbrengingsverhouding te monteren. Medio juni 2002 – vier maanden na de levering en installatie, dus binnen zes maanden na voormelde aflevering – is de motor uitgevallen. Tijdens een vaartocht in november 2022 ontstonden er grote(re) problemen met de motor en vanaf 16 december 2022 was de boot niet meer vaar- en zeewaardig. Bij gebreke van aanknopingspunten voor de toepasselijkheid van de in art. 7:18 lid 2 BW (slot) neergelegde uitzonderingssituatie wordt op grond van het voorgaande vermoed dat de motor bij de aflevering en installatie niet aan de overeenkomst beantwoordde. De motor had immers ofwel dienen te matchen met de bestaande scheepsschroef ofwel er had meteen voor ingebruikname een nieuwe scheepsschroef besteld en geïnstalleerd moeten worden. In dit verband kan het SMMEC worden verweten dat zij voor ingebruikname van de boot geen proefvaart heeft gedaan. Het had op de weg van SMMEC gelegen – op wie als aannemer en deskundige op het gebied van het installeren van scheepsmotoren een waarschuwingsplicht ligt – [eiser] te informeren dat een proefvaart nodig was alvorens [eiser] de boot in gebruik kon nemen na installatie van de motor en hem te wijzen op het risico om met de boot te gaan varen zonder dat een proefvaart was uitgevoerd. Gesteld noch gebleken is dat SMMEC dat gedaan heeft. Dat sprake was lekkende zeekranen en schroefaskoker, hetgeen overigens door [eiser] is betwist, ontslaat haar niet van haar informatie- en waarschuwingsplicht. Voldoende aannemelijk is dat wanneer de proefvaart wel was uitgevoerd de mismatch tijdig ontdekt zou zijn, nu SMMEC zelf heeft gesteld dat SMMEC niet kon constateren dat de bestaande scheepsschroef niet paste op de nieuwe motor omdat [eiser] van de vaartest had afgezien. [eiser] heeft voldoende onderbouwd – onder meer door overlegging van het rapport van Deep Blue marine van Stuart Knagg (surveyor/engineer) – dat de nieuw gekochte motor niet paste op de scheepsschroef, wat de oorzaak was van de beschadigde motor en het feit dat het aantal RPM’s niet gehaald werd. Kennelijk heeft SMMEC dit probleem onder ogen gezien, nu zij op eigen kosten in juni 2022 een nieuwe scheepsschroef heeft besteld, die wel paste bij de nieuwe motor.
4.3.
Zoals hiervoor is overwogen verhindert art. 7:18 lid 3 BW niet, dat wat de installatie betreft óók de regels betreffende aanneming van werk van toepassing zijn. Conform art. 7:759 lid 1 BW moet de opdrachtgever indien het werk na oplevering gebreken vertoont de aannemer de gelegenheid geven de gebreken binnen een redelijke termijn weg te nemen, onverminderd de aansprakelijkheid van de aannemer voor schade ten gevolge van de gebrekkige oplevering. [eiser] is akkoord gegaan met de bestelling en aanschaf door SMMEC van de nieuwe propeller. Dat de levering 12-18 weken op zich liet wachten, kan niet aan SMMEC worden toegerekend, temeer nu zij onbetwist heeft gesteld dat het om een speciale scheepsschroef ging. Derhalve is geen sprake van omstandigheden dat van [eiser] niet kon worden gevergd dat SMMEC de gebreken (zelf) herstelde. Door een nieuwe propeller te bestellen heeft SMMEC de mismatch willen wegnemen. [eiser] heeft de levering van de scheepschroef echter niet afgewacht maar is met de boot blijven varen, wetende dat er een nieuwe propeller was besteld om deze te laten passen op de motor. [eiser] heeft weliswaar gesteld dat SMMEC hem heeft geadviseerd de boot in afwachting van de levering van de scheepsschroef te gebruiken, maar dit heeft SMMEC betwist en [eiser] heeft zijn stelling vervolgens niet althans onvoldoende (nader) onderbouwd. Nu voldoende vast is komen te staan dat de oorzaak van de schade de mismatch tussen de nieuwe motor en de bestaande scheepsschroef was en SMMEC deze mismatch heeft willen oplossen door een nieuwe scheepsschroef te bestellen en te installeren en [eiser] niet heeft onderbouwd dat de motor al was beschadigd voordat SMMEC medio juni 2022 de scheepsschroef had besteld, heeft [eiser] naar het oordeel van het Gerecht zelf de schade veroorzaakt door met de nieuwe motor in combinatie met de bestaande scheepsschroef te blijven varen. Dit klemt temeer, nu [eiser], zelfs toen in november 2022 grote problemen ontstonden met de motor, door is blijven varen totdat in december de naar eigen zeggen fatale motorstoring plaatsvond.
4.4.
De slotsom luidt dat de vorderingen zullen worden afgewezen. [eiser] zal als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten worden veroordeeld. Deze kosten worden aan de zijde van SMMEC tot op heden begroot op NAf 4.000,00 (2 punten, tarief 7).
4.5.
Het Gerecht ziet in de argumenten van SMMEC geen aanleiding af te wijken van het uitgangspunt dat een vonnis uitvoerbaar bij voorraad wordt verklaard.

5.De beslissing

Het Gerecht:
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt [eiser] in de kosten van deze procedure, aan de zijde van SMMEC begroot op een bedrag van NAf 4.000,00;
5.3.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th.G. Lautenbach, rechter, bijgestaan door J.F.M. Becker, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 28 november 2023.