ECLI:NL:OGEAM:2023:86

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
25 oktober 2023
Publicatiedatum
5 augustus 2024
Zaaknummer
SXM202301037- LAR 128/2023
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belangenafweging in bestuursrechtelijke procedure omtrent uitschrijving als fysiotherapeut

In deze zaak heeft verzoekster, een fysiotherapeut werkzaam in Sint Maarten, een verzoek ingediend tot het treffen van een voorlopige voorziening na haar uitschrijving uit het register van medewerkenden aan de sociale verzekeringen door het Uitvoeringsorgaan Sociale en Ziektekosten Verzekeringen (USZV). De uitschrijving vond plaats naar aanleiding van geconstateerde onregelmatigheden en fraude bij de declaraties van zorg. Verzoekster heeft op 22 september 2023 een verzoekschrift ingediend, waarna een mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 11 oktober 2023. De voorzieningenrechter heeft op 25 oktober 2023 uitspraak gedaan.

De rechter heeft overwogen dat het belang van het Land om op te treden tegen fraude in de gezondheidszorg zwaarder weegt dan het belang van verzoekster om weer ingeschreven te worden als fysiotherapeut. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de beslissing van USZV niet gemotiveerd was en dat verzoekster niet de gelegenheid heeft gekregen om te worden gehoord, wat een schending van de hoorplicht inhoudt. Ondanks deze gebreken heeft de rechter geoordeeld dat de beroepsrechter waarschijnlijk de uitschrijving van verzoekster in stand zal laten, gezien de ernst van de fraude. De vorderingen van verzoekster zijn afgewezen, en de rechter heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

Landsverordening administratieve rechtspraak

Uitspraakdatum: 25 oktober 2023
Zaaknummer : SXM202301037- LAR 128/2023
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN BESLISSING
op het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening van:
[verzoekster],
verzoekster,
gemachtigde: mr. W.D. KWEEKEL,
tegen
1. DE DIRECTEUR VAN HET UITVOERINGSORGAAN SOCIALE EN ZIEKTEKOSTEN
VERZEKERINGEN "USZV",
gevestigd te Sint Maarten,
2. HET UITVOERINGSORGAAN SOCIALE ZIEKTEKOSTEN VERZEKERING,
gevestigd te Sint Maarten,
verweerders,
gemachtigde: mr. J. VEEN.
Partijen worden hierna aangeduid als verzoekster en USZV.

1.Het procesverloop

2.1.
Namens verzoekster is op 22 september 2023 ter griffie van het Gerecht in eerste aanleg alhier een verzoekschrift (met producties) als bedoeld in artikel 85, eerste lid, van de Landsverordening administratieve rechtspraak (hierna: Lar) ingediend.
2.2.
Mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden ter zitting van 11 oktober 2023. Verzoekster is in persoon verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde voornoemd. USZV is bij gemachtigde voornoemd verschenen die op schrift gestelde pleitaantekeningen (met producties) heeft voorgedragen en overgelegd.
2.3.
Beslissing is bepaald op heden.
I.
Landsverordening administratieve rechtspraak

3.De feiten

3.1.
Verzoekster werkt sinds 2014 als fysiotherapeut in Sint Maarten.
3.2.
USZV is een zelfstandig bestuursorgaan, die op grond van de Landsverordening Uitvoeringsorgaan Sociale en Ziektekosten Verzekeringen belast is met onder meer de uitvoering van sociale of ziektekostenverzekeringen of verzekeringen met een overwegend sociaal karakter.
3.3.
USZV reguleert de aanspraak op zorg voor meer dan 95% van de totaal verzekerde populatie van Sint Maarten.
3.4.
USZV koopt zorg in om aan de zorgvraag te voldoen. Vrijwel alle cliënten van verzoekster waren USZV-verzekerden.
3.5.
In 2019 heeft USZV verzoekster een zorgcontract aangeboden. Het oorspronkelijke contract was van 1 november 2019 tot 31 oktober 2021 en is daarna stilzwijgend op grond van artikel 18 lid 2 van het zorgcontract met twee jaar verlengd.
3.6.
Op uitnodiging van USZV heeft een bespreking plaatsgevonden tussen USZV en verzoekster op 17 april 2023, welke bespreking is verplaatst naar 8 mei 2023. Bij de bespreking waren aanwezig: verzoekster, mevrouw Meulens (medewerkster van USZV), mevrouw Marlin (buitengewoon agent van politie) en de heer Hooi (hoofd van het interne auditteam van USZV).
3.7.
Verzoekster is tijdens deze bespreking verhoord, van welk verhoor een proces-verbaal d.d. 8 mei 2023 is opgemaakt. Van het verhoor is een geluidsopname gemaakt. De vervolgbesprekingen vonden plaats op 12 mei 2023 en op 19 mei 2023.
3.8.
Bij brief van 26 juni 2023 heeft USZV aan verzoekster geschreven, voor zover van belang:
"Uit de onderzoeken is gebleken dat er onrechtmatigheden zijn ontstaan bij de levering van zorg en declaraties voor geleverde zorg. Gezien de ernst van deze vaststelling, heft het Uitvoeringsorgaan Sociale en Ziektekosten Verzekeringen (USZV) het recht om een of meerdere maatregelen te treffen op basis van artikel 11 van het zorgcontract dat zowel door u als directeur van het USZV is ondertekend op 5 december 2019.
Hierbij verklaart het USZV dat u per direct wordt uitgeschreven uit het register van medewerkenden aan de sociale verzekeringen als fysiotherapeut, conform artikel 11, lid 6 van het zorgcontract, met ingang van 26 juni 2023. (...) Het indienen van declaraties geeft geen garantie tot uitbetaling naar aanleiding van het kwantificeren van de financiële effecten van het gepleegde onrechtmatigheden."
2
Landsverordening administratieve rechtspraak
3.9.
Verzoekster heeft naar aanleiding van de beschikking van 26 juni 2023 een bezwaarschrift ingediend op 3 juli 2023.
3.10.
Bij brief van 11 juli 2023 heeft USZV op dit bezwaarschrift als volgt gereageerd, voor zover van belang:
"(...) De beslissing van SZV blijft gehandhaafd vanwege de ernst van de geconstateerde onrechtmatigheden. Voor het overige zijn wij het niet eens met uw stellingen dat de beslissing van SZV niet in stand kan blijven en dat de beslissing niet voldoet aan bepaalde algemene beginselen van behoorlijk bestuur.”

4.De vordering

4.1.
Verzoekster vordert:
de beslissing op bezwaar van 11 juli 2023 te schorsen althans om te bepalen dat geen uitvoering wordt gegeven aan deze beslissing totdat onherroepelijk in de bodemprocedure is beslist;
USZV te gebieden om binnen twee dagen na de uitspraak en totdat onherroepelijk in de bodemprocedure is beslist verzoekster opnieuw in het register van medewerkenden aan de sociale verzekeringen in te schrijven en al hetgeen te doen wat noodzakelijk is om haar opnieuw als fysiotherapeut werkzaam te laten zijn, waaronder in ieder geval het informeren van de huisartsen;
USZV te gebieden om binnen twee dagen na de uitspraak alle ingediende en tot op heden onbetaald gebleven declaraties aan verzoekster uit te betalen;
althans een zodanige voorlopige voorziening te treffen die het Gerecht het meest gerade voorkomt;
kosten rechtens.

5.De standpunten van partijen

5.1.
Verzoekster stelt zich op het standpunt dat de beslissing op bezwaar in strijd is met de wet. Volgens verzoekster voldoet de bestreden beschikking niet aan de eisen van de LAR en is de beschikking in strijd met de in de LAR beschreven bezwaarprocedure tot stand gekomen.
5.2.
Verzoekster is voorts van mening dat de bestreden beschikking in strijd is met de algemene beginselen van bestuur, te weten het zorgvuldigheidsbeginsel, het fair play
3
Landsverordening administratieve rechtspraak
beginsel, het motiveringsbeginsel, het rechtszekerheids- en vertrouwensbeginsel, het gelijkheidsbeginsel, het beginsel van materiele zorgvuldigheid en het evenredigheidsbeginsel.
5.3.
De bestreden beschikking is volgens verzoekster niet zorgvuldig voorbereid. Op de bezwaren is geen acht geslagen; ze zijn klakkeloos terzijde geschoven. Het feitelijke onderzoek is niet zorgvuldig gebeurd. Verzoekster is onder valse voorwendselen uitgenodigd voor het op 8 mei 2023 gehouden verhoor. Verzoekster was uitgenodigd om enkele onduidelijkheden over haar declaraties op te helderen. In plaats daarvan werd zij zonder dat zij zich kon voorbereiden en zonder juridische bijstand als verdachte verhoord door een buitengewoon agent van politie. Het verhoor zelf is ook niet zorgvuldig verlopen. Verzoekster stelt dat het proces-verbaal op zodanig onzorgvuldige wijze tot stand is gekomen dat haar rechten zijn geschonden. Om die reden mag het proces-verbaal niet aan de beslissing ten grondslag worden gelegd. Ook na 8 mei 2023 heeft USZV volgens verzoekster onzorgvuldig onderzoek verricht en verzoekster onjuist ge1nformeerd over haar intenties. Verzoekster is tijdens het tweede en derde gesprek niet gewezen op haar recht op bijstand door een advocaat en niet gewezen op haar recht om door USZV gestelde vragen niet te beantwoorden.
5.4.
De bestreden beschikking is niet gemotiveerd omdat iedere uitleg ontbrak van de door USZV geconstateerde onregelmatigheden en van de ernst van deze gedragingen. De bestreden beschikking geeft niet aan welke feiten aan de beslissing ten grondslag zijn gelegd. Ook de bezwaren van verzoekster zijn in de beschikking niet besproken en behandeld. Verder is in de beschikking niet aangegeven dat USZV rekening heeft gehouden met de belangen van verzoekster, terwijl in het bezwaarschrift door verzoekster expliciet is aangegeven dat verzoekster voor haar inkomsten volledig afhankelijk is van de mogelijkheid om aan USZV verzekerden zorg te leveren. Verzoekster voert aan dat de beslissing disproportioneel is omdat USZV zonder kenbare motivering heeft besloten om haar medewerkerschap te beëindigen, terugbetaling te verlangen en aangifte te doen.
5.5.
USZV was gehouden een deugdelijke belangenafweging te maken. Er is geen rekenschap gegeven van de belangen van verzoekster, die als kostwinner verantwoordelijk is voor het genereren van inkomsten voor haar huishouden in Sint Maarten en voor haar in Nederland wonende (autistische) zoon. Verzoekster is thans verstoken van iedere inkomsten sinds juni door de beslissing van USZV om alle uitstaande betalingen op te schorten. Deze beslissing is onevenredig, temeer gelet op haar bereidheid om terug te betalen wat zij aantoonbaar onterecht heeft ontvangen. Ook met de belangen van haar patiënten is geen rekening gehouden. Zij moesten voor een deel midden in een lopende behandeling een andere fysiotherapeut zoeken.
4
Landsverordening administratieve rechtspraak
5.6.
Het Land betoogt, kort samengevat, dat door het audit onderzoek er onregelmatigheden aan het licht zijn gekomen en dat het niet ging om incidentele vergissingen. Verzoekster heeft op grote schaal handtekeningen van patiënten vervalst en daardoor veel meer gedeclareerd dan waar zij recht op had. De handtekeningen zijn onderzocht door een forensisch schriftexpert, die heeft bevestigd dat de handtekeningen vervalst zijn. Dit is fraude in de zin van artikel 2 lid 4 van de zorgbepalingen. De gevolgen daarvan zijn neergelegd in de artikelen 12 en 18 lid 3 onder e en 1 en artikel 7 van de Regeling Medewerkenden. USZV verwijt verzoekster dat zij geen volledige medewerking heeft gegeven. Zo heeft zij, afgezien van haar agenda van 2023, geen agenda's van voorafgaande jaren overgelegd terwijl het onderzoek zich uitstrekt vanaf 2017. USZV betwist verder dat zij gehandeld heeft met de (diverse) algemene beginselen van behoorlijk bestuur.

6.De beoordeling

6.1.
Het toetsingskader in de onderhavige zaak is gelegen in art. 85 LAR, welke bepaalt: "Een beschikking waartegen een beroepschrift bij het Gerecht is ingediend, of waaromtrent een bestuurlijke heroverweging plaatsvindt als bedoeld in hoofdstuk 4, kan op verzoek van de indiener van het beroepschrift onderscheidenlijk de bezwaarde geheel of gedeeltelijk door het Gerecht worden geschorst op grond dat de uitvoering van de beschikking voor hem een onevenredig nadeel met zich mee zal brengen in verhouding tot het door een onmiddellijke uitvoering van de beschikking te dienen belang. Ook kan op zijn verzoek een voorlopige voorziening worden getroffen ter voorkoming van onevenredig nadeel als in de eerste vo1zin bedoeld."
6.2.
Het Gerecht overweegt en oordeelt voorshands als volgt. Het spoedeisend belang ligt in de aard van de zaak besloten. De beschikking op bezwaar is niet gemotiveerd. Het volstaat met de mededeling dat de beslissing van USZV gehandhaafd blijft. Daarnaast is verzoekster geen gelegenheid geboden om voorafgaand aan de beslissing op bezwaar te worden gehoord, terwijl zij daar krachtens de LAR wel recht op had. Daarmee heeft USZV zijn hoorplicht geschonden, nu verzoekster geen afstand heeft gedaan van haar recht om te worden gehoord. Schending van de hoorplicht leidt tot vernietiging van de uitspraak op bezwaar, omdat verzoekster door de gang van zaken is benadeeld. Naar het voorlopig oordeel van het Gerecht zal de beroepsrechter reeds om die redenen de beslissing niet in stand laten en het terugverwijzen naar USZV voor het herstellen van deze gebreken. Dat doet evenwel niets of aan de rechtmatigheid van de beschikking. Gelet op de voorhanden stukken acht de voorzieningenrechter het (zeer) aannemelijk dat de beroepsrechter de (rechtsgevolgen van de) beslissing, zijnde de uitschrijving van verzoekster als medewerkende, in stand zal laten.
5
Landsverordening administratieve rechtspraak
6.3.
Verzoekster heeft zich beroepen op een belangenafweging. Zij stelt dat zij onevenredig veel nadeel ondervindt van de beslissing van USZV omdat zij kostwinner is, geen inkomen meer heeft en daardoor de huur van haar woning en de verzorging van haar vijf honden niet meer kan betalen. Het Gerecht is van oordeel dat het belang van het Land om op te treden tegen fraude in de gezondheidszorg, hetgeen een directe impact heeft op de zorgkosten die uiteindelijk worden gedragen door de samenleving in zijn geheel, zwaarder gewicht in de schaal legt dan het belang van verzoekster om weer te worden ingeschreven als medewerkende fysiotherapeut, mede met inachtneming van hetgeen hiervoor is overwogen onder rov. 6.3. Het belang van haar patiënten is niet het belang van verzoekster zelf. Zij kunnen ook elders op het eiland een fysiotherapeutische behandeling krijgen.
6.4.
De vorderingen onder i) en ii) zullen gelet op het voorgaande worden afgewezen. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding tot het treffen van een andersoortige voorzieningen, zoals verzoekster onder iv) heeft gevorderd, zodat deze ook zal worden afgewezen.
6.5.
Vordering onder iii) strandt omdat de vordering tot betaling van de nog openstaande declaraties een civielrechtelijke vordering betreft en niet thuis hoort in een voorlopige voorzieningenprocedure.
6.6.
Het Gerecht ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
7. De beslissing
Het Gerecht:
wijst het gevorderde af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. Th.G. Lautenbach, rechter in het Gerecht in eerste aanleg te Sint Maarten, en uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier op 25 oktober 2023.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
6