In deze zaak vordert de naamloze vennootschap Maduro & Curiel's Bank N.V. (WIB) betaling van een bedrag van US$ 650.000,00 van de naamloze vennootschap A.Q.G. Gasstation N.V. (AQG) in het kader van een kapitaalinjectie die onderdeel uitmaakte van een herfinanciering. De zaak betreft een geschil over de totstandkoming van een overeenkomst tussen partijen, waarbij AQG zich zou verplichten tot het doen van een kapitaalinjectie. WIB stelt dat er een rechtsgeldige overeenkomst tot stand is gekomen, terwijl AQG betwist dat zij hiertoe verplicht was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de overeenkomst tot stand is gekomen op basis van e-mailcorrespondentie tussen partijen, waarin AQG zich heeft verplicht tot de kapitaalinjectie. AQG heeft aangevoerd dat zij in een afhankelijke positie verkeerde en dat WIB misbruik van omstandigheden heeft gemaakt, maar de rechtbank heeft deze argumenten verworpen. De rechtbank oordeelt dat de vordering van WIB toewijsbaar is en dat AQG in de proceskosten moet worden veroordeeld. Het vonnis is uitgesproken op 26 november 2024.