ECLI:NL:OGEAM:2024:20

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
12 juli 2024
Publicatiedatum
17 juli 2024
Zaaknummer
SXM202400659
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot afgifte van een FACOP voor luchtvaartactiviteiten met tussenstop Sint Maarten

In deze zaak heeft [eiseres], een vliegtuigmaatschappij gevestigd in Curaçao, een kort geding aangespannen tegen de publiekrechtelijke rechtspersoon Het Land Sint Maarten. De vordering betreft de afgifte van een FACOP (Foreign Air Carrier Operating Permit) zodat [eiseres] kan vliegen naar internationale bestemmingen met Sint Maarten als tussenstop. De luchtvaartautoriteit van Sint Maarten, SMCAA, heeft de exclusieve bevoegdheid om een FACOP te verstrekken. Eiseres stelt dat SMCAA onterecht aanvullende eisen stelt en de procedure vertraagt, waardoor zij schade lijdt door misgelopen inkomsten.

De procedure begon met een verzoekschrift op 30 mei 2024, gevolgd door een mondelinge behandeling op 27 juni 2024. Het Gerecht heeft geoordeeld dat er een bestuursrechtelijke rechtsgang openstaat, waartegen eiseres bezwaar kan maken. Het Gerecht verklaarde eiseres niet-ontvankelijk in haar vorderingen, omdat de bestuursrechter bevoegd is om te oordelen over de beslissingen van SMCAA. Eiseres had ook een bestuursrechtelijke procedure aangespannen, wat de ontvankelijkheid in het kort geding beïnvloedde. Het Gerecht heeft de proceskosten aan de zijde van Het Land Sint Maarten begroot op NAf 1.500,00.

De uitspraak werd gedaan door mr. Th.G. Lautenbach op 12 juli 2024, waarbij het Gerecht de vorderingen van eiseres afwees en haar in de proceskosten veroordeelde.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN

Zaaknummer: SXM202400659
Vonnis in kort geding d.d. 12 juli 2024
inzake
[eiseres],
gevestigd te Curaçao,
eiseres,
gemachtigden: mrs. J.G. Bloem, A.C. van Hoof en E.G.I. van der Plank,
tegen
DE PUBLIEKRECHTERLIJKE RECHTSPERSOON HET LAND SINT MAARTEN,
wonende in Sint Maarten,
gedaagde,
gemachtigden: mrs. R.F. Gibson jr. en D.I. Schram.
Partijen zullen hierna [eiseres] en Het Land worden genoemd.

1.Verloop van de procedure

1.1. [
eiseres] heeft op 30 mei 2024 een verzoekschrift ingediend. Vervolgens heeft op 27 juni 2024 een gezamenlijke mondelinge behandeling plaatsgevonden, tezamen met het verzoekschrift voorlopige voorzieningen, waarbij partijen en de gemachtigden zijn verschenen en het woord hebben gevoerd. Van de behandeling is een proces-verbaal opgemaakt, dat zich bij de stukken bevindt.
1.2.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Tussen Aruba, Nederland, Curaçao en Sint Maarten zijn op 22 augustus 2011 afspraken gemaakt over de liberalisering van luchtverkeer binnen het Koninkrijk der Nederlanden. Deze afspraken zijn neergelegd in het Multilateral Protocol on the Liberalization of Air Transport within the Kingdom of the Netherlands ( hierna: het protocol).
2.2. [
eiseres] is een vliegtuigmaatschappij, gevestigd in Curaçao. Zij voert vanuit Curaçao vluchten uit naar bestemmingen in de regio, waaronder Aruba, Bonaire en Colombia.
2.3.
Op 2 augustus 2023 heeft [eiseres] een aanvraag ingediend bij de luchtvaartautoriteit van Sint Maarten, de Sint Maarten Civil Aviation Authority (hierna: SMCAA) voor een Commercial Air Tranport Operations by a Foreign Air Operator Certificate (hierna: FACOP). Het verzoek strekt ertoe om toestemming te verkrijgen voor het vliegen met vijf vliegtuigen tussen Curaçao en internationale bestemmingen met Sint Maarten als tussenstop.
2.4.
De vijf vliegtuigen, een SAAB 340B – N304AG, een SAAB340B – N417XJ , een SAAB340B – N362AG, een Learjet 31A – N31ZV en een Learjet 35A – N839KA, zijn in de Verenigde Staten geregistreerd. Dit zijn zogenaamde N-geregistreerde vliegtuigen.
2.5.
In antwoord op de vraag van SMCAA of de vliegtuigen op basis van een wetlease agreement of een dry lease agreement door [eiseres] worden gehuurd, heeft [eiseres] op 17 augustus 2023 SMCAA geïnformeerd dat de huur van de vliegtuigen plaatsvindt op basis van een dry lease agreement. In geval van dry lease stelt de lessee zijn eigen bemanning ter beschikking en oefent zelf de controle uit.
2.6. [
eiseres] heeft op 17 augustus 2023 het aanvraagformulier opnieuw opgestuurd met vermelding van de routes.
2.7.
Op 4 september 2023 heeft [eiseres] de goedkeuring van de operations specifications van de Curaçaose Burgerluchtvaartmaatschappij (hierna: CCAA) en de goedgekeurde Foreign Operations Specifications van de Amerikaanse burgerluchtvaartautoriteit, de Federal Aviation Administration (hierna: FAA) verstuurd naar SMCAA.
2.8.
Op 24 november 2023 heeft de SMCAA aan [eiseres] om additionele informatie en documenten verzocht.
2.9.
Bij e-mailbericht van 20 december 2023 heeft de FAA aan de directeur van CCAA laten weten dat zij geen overeenkomst heeft met enig land ter wereld, noch een 83bis overeenkomst indien van toepassing en dat wanneer de AOC holder van Curaçao is, de registratie niet uitmaakt.
2.10.
Bij brief van 29 februari 2024 heeft de CCAA aan SMCAA de verdeling van de bevoegdheden en verantwoordelijkheden met betrekking tot de vijf N-geregistreerde vliegtuigen tussen CCAA en FAA beschreven.

3.Het geschil

3.1. [
eiseres] vordert, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
I. het Land te bevelen om uiterlijk binnen een week na betekening van het vonnis aan [eiseres] een authorisation als foreign operator in de zin van het protocol te verlenen, althans een schriftelijke weigering van het verzoek af te geven, op straffe van verbeurte van een dwangsom van NAf 10.000,00 per dag;
II. te bepalen dat dit vonnis na betekening aan het Land in de plaats treedt van de door [eiseres] van het Land verzochte authorisation als foreign operator in de zin van het protocol, zolang [eiseres] over de vergunningen beschikt die de Minister van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning van Curaçao en de Curaçaose burgerluchtvaartautoriteit aan [eiseres] heeft verleend, totdat het Land een FACOP aan [eiseres] verleent of totdat de rechtsmiddelen tegen een afwijzende beschikking op de aanvraag zijn uitgeput;
III. veroordeling van het Land in de proceskosten.
3.2. [
eiseres] legt aan haar vordering ten grondslag dat SMCAA ten onrechte de eis stelt dat een overeenkomst moet worden verstrekt waarin de toezichthoudende taken zijn verdeeld, een zogenaamde art. 83bis overeenkomst. Het ontbreken van deze overeenkomst is de reden dat SMCAA de FACOP niet verleent aan [eiseres]. [eiseres] stelt dat deze overeenkomst niet verstrekt kan worden omdat de Verenigde Staten dergelijke overeenkomsten over de verdeling van het toezicht op in de VS geregistreerde vliegtuigen die door buitenlandse rechtspersonen worden gehuurd en in het buitenland worden geëxploiteerd niet sluit met andere landen. Volgens de Amerikaanse burgerluchtvaartautoriteit FAA is op een vliegtuigmaatschappij die in het bezit is van een Air Operator Certificate van Curaçao de operationele regelgeving van Curaçao van toepassing. Het maakt dan niet uit waar het vliegtuig geregistreerd is. Op grond van art. 129.14 sub a van de Code of Federal Regulations dient de vliegtuigmaatschappij die een in de VS geregistreerd vliegtuig exploiteert het vliegtuig te onderhouden in overeenstemming met een door de FAA goedgekeurd programma in de FAA afgegeven Operations Specifications. [eiseres] stelt dat zij in het bezit is van een dergelijk goedgekeurd programma en dat zij dat bij de aanvraag voor de FACOP heeft aangeleverd. [eiseres] stelt zich op het standpunt dat SMCAA in strijd handelt met het protocol. Het protocol biedt directe bescherming aan [eiseres] (als private entiteit) om de lokale markt van de andere contracterende landen met zo min mogelijk barrières te betreden. Deze bescherming wordt door SMCAA althans de Minister van Toerisme, Economische Zaken, Verkeer en Telecommunicatie met voeten getreden, aldus [eiseres]. Doordat SMCAA [eiseres] aan het lijntje houdt en daardoor de verplichtingen uit het protocol niet nakomt, lijdt [eiseres] schade door misgelopen inkomsten en het niet kunnen benutten van haar groeipotentieel. [eiseres] betoogt dat het Land door in strijd met het protocol te weigeren om met minimale vertraging [eiseres] toe te laten (de aanvraag loopt al tien maanden) jegens haar onrechtmatig handelt.
3.3.
Het Land voert gemotiveerd verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Exceptie van onbevoegdheid
4.1.
Het Land heeft een exceptie van onbevoegdheid opgeworpen, zoals bedoeld in art. 127a Rv. Volgens het Land is het beroep van [eiseres] gegrond op het uitblijven van een beschikking ex art. 7 juncto 3, lid 2, van de LAR en een verzoek om een voorlopige voorziening ex art. 85 LAR. Het Land voert aan dat het louter om bestuursrechtelijke aangelegenheden gaat en dat de civiele rechter in kort geding onbevoegd is.
4.2.
Het Gerecht verwerpt de exceptie. Uitgangspunt is dat de civiele rechter bevoegd is als een partij stelt dat jegens hem of haar onrechtmatig is gehandeld. [eiseres] stelt onrechtmatig overheidshandelen door het Land Sint Maarten. Daarmee is de bevoegdheid van de burgerlijke rechter gegeven. Een andere vraag is of [eiseres] ontvankelijk dient te worden verklaard in haar vorderingen, maar dit staat los van de vraag of de civiele rechter bevoegd is. De vraag of [eiseres] in haar vorderingen kan worden ontvangen hangt onder andere af van de vraag of de bestuursrechtelijke rechtsgang met voldoende waarborgen is omkleed.
De ontvankelijkheid
4.3. [
eiseres] vordert in dit kort geding afgifte van een FACOP, zodat [eiseres] naar bestemmingen kan vliegen met als tussenstop Sint Maarten, en bepaling dat het vonnis in de plaats treedt van de door [eiseres] verzochte toestemming als foreign operator in de zin van het protocol totdat in de bestuursrechtelijke procedure uitputtend is beslist. Zij legt daar kort samengevat aan ten grondslag dat het Land onrechtmatig handelt door geen te beslissing te nemen op de aanvraag van [eiseres] voor het verstrekken van een FACOP, door de hele procedure te traineren en elke keer weer nadere voorwaarden te stellen.
4.4.
Het is aan de luchtvaartautoriteit SMCAA die de (exclusieve) bevoegdheid heeft een FACOP te verstrekken en (daarmee) ook het orgaan dat hierover beslist. Tegen de beslissingen van SMCAA kan [eiseres] bezwaar maken. Anders dan [eiseres] betoogt, wordt dit laatste niet anders door het privaatrechtelijke karakter van [eiseres] als rechtspersoon waarvoor het protocol [eiseres] directe bescherming biedt. Dat karakter doet immers niet eraan af dat de wet de rechtsbescherming terzake van de beslissingen van organen van de rechtspersoon kan opdragen aan de bestuursrechter, zoals in dit geval is gebeurd (vgl. art. 1:1 lid 1, aanhef en onder a, Awb). Vast staat dat de SMCAA nog geen besluit heeft genomen op de aanvraag van [eiseres]. Het Land heeft ter zitting toegelicht dat wanneer hij op dit moment een beslissing zou moeten nemen, dit een afwijzend besluit zou zijn. Dit zou kunnen veranderen wanneer de FAA de brief van 29 februari 2024 van de Curaçaose Luchtvaartautoriteit CCAA aan de Sint Maartense Luchtvaartautoriteit SMCAA, waarin de bevoegdheidsverdeling tussen CCAA en FAA in staat beschreven zal ondertekenen. Maar dat is tot op heden nog niet gebeurd. Naar het voorlopig oordeel van het Gerecht zal de bestuursrechter naar alle waarschijnlijk oordelen dat sprake is van een fictieve weigering, waartegen bezwaar kan worden gemaakt. Naar het oordeel van het Gerecht is er dan ook een met voldoende waarborgen omklede rechtsgang openstaat, zodat [eiseres] niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar vordering I.
4.5.
Wat betreft vordering II geldt het volgende. Het Gerecht begrijpt dat [eiseres] van de civiele kort geding rechter een ordemaatregel verlangt die erin voorziet dat [eiseres] reeds nu en zonder de beslissing in de bestuursrechtelijke procedure af te wachten kan vliegen naar bestemmingen met als tussenstop Sint Maarten, zonder in het bezit te zijn van een FACOP. Ook hiervoor geldt dat er een met voldoende waarborgen omklede rechtsgang bestaat, nu ook door de bestuursrechter voorlopige voorzieningen kunnen worden getroffen. Deze bestuursrechtelijke rechtsingang heeft [eiseres] ook genomen, nu [eiseres] dezelfde vorderingen ook bij de bestuursrechter heeft neergelegd. Overigens zou een dergelijke ordemaatregel erop neer komen dat de civiele rechter een voorlopig oordeel geeft over de rechtmatigheid van de beslissing van SMCAA door aan [eiseres] geen FACOP af te geven, hetgeen een onaanvaardbare doorkruising zou opleveren van de door de wetgever geregelde bevoegdheidsverdeling tussen de civiele rechter en de bestuursrechter.
4.6. [
eiseres] zal als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten worden veroordeeld. Deze kosten worden aan de zijde van het Land tot op heden begroot op NAf 1.500,00 aan salaris gemachtigde.

5.De beslissing

Het Gerecht:
Rechtdoende in kort geding:
5.1.
verklaart [eiseres] niet-ontvankelijk in haar vorderingen;
5.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van het Land tot op heden begroot op NAf 1.500.
5.3.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th.G. Lautenbach, rechter, bijgestaan door J.F.M. Becker, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 12 juli 2024.