ECLI:NL:OGEAM:2024:27

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
14 mei 2024
Publicatiedatum
29 juli 2024
Zaaknummer
SXM202000596
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Waterschade in appartement; aansprakelijkheid van Strathclyde Hotel Holdings Corporation N.V. en VvE voor schade door lekkage

In deze zaak, die voor het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten is behandeld, hebben eisers [eiser 1] en [eiser 2], beiden woonachtig in Canada, een vordering ingesteld tegen Strathclyde Hotel Holdings Corporation N.V. en de La Terrasse Home Owners Association (VvE) wegens waterschade in hun appartement. De schade zou zijn veroorzaakt door een lekkage van een waterleiding van een koelkast in het appartement boven hen. De eisers hebben gesteld dat de schade is ontstaan door deze lekkage en dat zowel Strathclyde als de VvE aansprakelijk zijn voor de geleden schade.

De procedure omvatte meerdere tussenvonnissen, waarin het Gerecht deskundigen heeft benoemd om de oorzaak van de waterschade vast te stellen. De deskundige concludeerde dat de schade zeer waarschijnlijk het gevolg was van de lekkage en niet door condensatie, zoals door de gedaagden werd gesuggereerd. Het Gerecht heeft de deskundigheid en onafhankelijkheid van de deskundige bevestigd en de bezwaren van de gedaagden verworpen.

Uiteindelijk heeft het Gerecht geoordeeld dat alleen Strathclyde aansprakelijk is voor de schade, terwijl de VvE niet aansprakelijk kan worden gesteld. De vordering van de eisers is toegewezen, en Strathclyde is veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van US$ 41.845,53, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast zijn de proceskosten aan de zijde van de eisers en de gedaagden vastgesteld en toegewezen. Het vonnis is uitgesproken op 14 mei 2024.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN

Zaaknummer: SXM202000596
Vonnis d.d. 14 mei 2024
inzake
[eiser 1], en [eiser 2] ,
beiden woonachtig in Canada,
eisers,
gemachtigde: mr. M.H.M. Janssen,
tegen
STRATHCLYDE HOTEL HOLDINGS CORPORATION N.V.,
gevestigd in Sint Maarten,
gedaagde sub 1,
gemachtigden: mr. F.K. Kutluer en mr. M.M. Remmelts,
en
de vereniging van eigenaars
LA TERRASSE HOME OWNERS ASSOCIATIONS,
gevestigd in Sint Maarten,
gedaagde sub 2,
gemachtigden: mr. F.K. Kutluer en mr. M.M. Remmelts,
en
de gezamenlijke appartementsgerechtigden van
"ROYAL ISLANDER CLUB "LA
TERRASSE" of "ROYAL ISLANDER LA TERRASSE PROJECT",
gedaagden sub 3,
niet verschenen.
Partijen worden hierna aangeduid als[eiser 1] , [eiser 2] , Strathclyde, de eigenaren en VvE.

1.De verdere procedure en de verdere beoordeling

1.1.
Bij tussenvonnis van 5 april 2022 heeft het Gerecht het volgende overwogen en geoordeeld:
”Partijen hebben zich na de comparitie van partijen van 16 december 2021 (op het proces-verbaal van de comparitie van partijen is abusievelijk de datum 16 december 2022 vermeld, hetgeen bij dezen wordt hersteld) bij akte uitgelaten over (i) de te benoemen deskundige en (ii) de aan de deskundige te stellen vragen.
Eisers stellen twee in de Verenigde Staten van Amerika kantoorhoudende deskundigen voor, terwijl gedaagden sub 1 en sub 2 een in Sint Maarten kantoorhoudende deskundige voorstellen.
Deze voorstellen plaatst het Gerecht voor een probleem omdat het Gerecht niet zal kunnen overgaan tot benoeming van een niet in het Koninkrijk der Nederlanden kantoorhoudende deskundige. Uiteenlopende 'logistieke' problemen liggen immers bij een dergelijke benoeming op de loer. Deze problemen is het Gerecht graag voor.
De door gedaagden voorgedragen deskundige is voor het Gerecht evenmin acceptabel omdat deze deskundige kennelijk vaker door gedaagden sub 1 en sub 2 is ingeschakeld. Op deze grond laadt deze deskundige voor eisers de schijn van partijdigheid op zich, hetgeen het Gerecht hoogst onwenselijk voorkomt.
Het Gerecht zal de verschenen partijen derhalve nogmaals in de gelegenheid stellen om zich uit te laten over de te benoemen deskundige waarbij zij rekening dienen te houden met het voorgaande. Hoewel de verschenen partijen niet op 'speaking terms' lijken te zijn, geeft het Gerecht deze partijen desondanks (dringend) in overweging om tot een eensluidend voorstel te komen. Zodoende kan ook verdere vertraging van de procedure worden voorkomen.
Over de door de verschenen partijen geformuleerde vragen heeft het Gerecht thans geen aan- en of opmerkingen.
Het Gerecht zal ondertussen elke andere beslissing aanhouden.“
1.2.
Bij tussenvonnis van 31 mei 2022 heeft het Gerecht het volgende overwogen en geoordeeld:
“Het Gerecht zal de door [eiser 2] en [eiser 1] voorgestelde deskundige benoemen. Redengevend hiervoor is dat de door de verschenen gedaagden voorgestelde deskundige reeds eerder voor Strathclyde opdrachten heeft verricht. Reeds op deze grond heeft Morrison in dit geschil de schijn van partijdigheid tegen zich. Gegronde bezwaren tegen de benoeming van GeoDesign N.V. hebben de verschenen gedaagden niet geformuleerd. De stelling dat zij voor hen onbekend is, is onvoldoende redengevend om haar niet te benoemen.
Het Gerecht zal dan ook GeoDesign N.V. tot deskundige benoemen.”
1.3.
GeoDesign heeft in november 2022 een technisch rapport uitgebracht. In dit rapport staat, voor zover van belang:
“In the night of 11th to 12th of September the water supply line from a refrigerator from apartment unit 3383 came loose causing water leakage.
- Based on the statement made by the security guard –[naam] the signs of broken pipe in the apartment [nummer] were observed at 11:15 pm and shortly after the water line was closed.
- According to the statement made by[naam] , the owner of the apartment 1184 situated below the plaintiffs unit who also noticed water leaking into her apartment, the water was closed at 1:30 am.
(…)
It is very likely that damage found by claimant on October 17, 2019 is related to a leak from a refrigerator pipe that occurred at the night of 11th to 12th of September, 2019.
(…)
This was a significant leakage that caused damage in the apartment 2284 and affected unit one level below –[nummer].
(…)
And can damage caused by a water leak from leaking refrigerator pipe lead to damage to the ‘Gyproc’? Yes. ‘Gyproc’ is a gypsum board, on Sint Maarten commonly known as drywall or Sheetrock (…) used for walls and ceilings in both residential and commercial buildings.
(…)
It is very unlikely that damage found by the claimants on October 17th, 2019 was solely caused by condensation.
(…)
It is very possible that damage that was found on October 17th, 2019 was solely caused by a water leak from the refrigerator from apartment unit[nummer], however, as explained in point 2 above, it is very unlikely that condensation contributed to the damages.
(…)
Condensation can cause damage to the gypsum boards – ‘Gyproc’. Gypsum board that is not moisture resistant is very sensitive to water exposure. (…) It is worth noting that damages of Gyproc caused by water namely: condensation, leaks or even properly working A/C are the same.
(…)
If the damages surface were repaired by covering, plastering and painting only, without opening the Gyproc and allowing it to dry completely or replacing it, would that continue or worsen the water saturation?
Assuming that repairs carried out by the Home Owners Association on September 14th, 2019 in the apartment [nummer] after disconnecting refrigerator pipe at the unit [nummer] did not include drying out or replacing fiberglass insulation material and Gyproc from walls and ceilings, the Gyproc could get more saturated with water. The insulation that got effected with water does not dry quickly, especially if left in enclosed cavities of walls and ceilings. Water and the damp insulation with the gravity force will move down to the bottom soaking the gypsum boards.
(…)
And what damage could this saturation cause between September 13, 2019 and October 17, 2019?
The gypsum boards saturated with water loses its structural integrity. The boards become weak, soft, the layer of paint is not able to adhere properly causing bubbles and blisters. Furthermore, the saturated Gyproc is vulnerable to mold growth.
(…)
In your opinion, what is the cause of the damage to the Gyproc: is it due to water condensation due to the air conditioning temperature being too low, is it due to a broken water pipe from an overhead refrigerator pipe, or is it both?
From the information gathered so far, the damages were seemingly caused by water leaks; however three factors need to be considered and certainly taken into account:
1) There is anecdotal history of condensation damages in the Building
2) An inspection on how fan-coil drain could not be performed
3) There is a widespread presence of the rust in the elements of the DW structure that are difficult to attribute solely on a single leak.
(…)
If both causes of damage play a role, to what extent do they play a role? Do both causes play a role?
It is possible and likely that both Causes played a role.
The possibility could not be Verified or evaluated in nature and extent as suggested by one of the Reports and Thus we shall never know for sure!
(…)
Is there a causal relationship between the disconnection of the pipe to the refrigerator on September 11-12, 2019 in apartment [nummer] and the damage in apartment [nummer] reported on 12 September 2019?
There is likely a relationship relating to the cause.
(…)
Did the water from apartment [nummer] come down into apartment[nummer]?
We cannot say for certain but it is likely.
What are possible causes of the damage reported on September 12, 2019?
The leak in the apartment above.
What are possible causes of the damage reported on October 13, 2019?
Same as above.
(…)
The water that leaked from the apartment [nummer] was trapped in Gyproc and insulation of walls and ceilings as well as kitchen cabinets of the unit[nummer].
(…)
Could condensation be the cause of the damage reported on Oct. 13?
It is very likely.
What is the difference between damage caused by a leak and damage caused by condensation?
Condensation could be more widespread and it might take longer to be detected than a leak.
(…)
Over which period does condensation lead to visible damage?
It could be days or weeks.
(…)
What is the role of the air conditioning (temperature) settings with regard to condensation in the apartment?
Only marginally relevant if we are talking about 19.5 to 22 C.
(…)
Could condensation be the cause of the damage reported at 12 September 2019?
Not entirely but not Likely to our opinion.
Could condensation be the cause of the damage reported on October 13, 2019?
No. The conditions for condensation seems unlikely in this case.
(…)
Is there a causal relationship between the disconnection of the pipe to the refrigerator on September 11-12, 2019 in apartment [nummer] and the damage in apartment [nummer] reported on October 13 2019?
It all indicates that the relationship is causal.
(…)
Could water still leak in the apartment [nummer] on October 13, 2019 due to disconnection of the supply line of refrigerator in apartment[nummer]?
Unlikely but possible of the apartment was empty in between the leak and the moist might not have been detected.
Conclusions
Based on the available information, it appears that the damages in apartment [nummer] were caused by the water leakage caused by disconnected refrigerator line in unit[nummer]. However, three factors must be considered:
- There have been previous incidents of condensation in the building.
- An inspection of the fan-oil drain was not possible.
- Rust is present in various parts of the DW structure, which may not be solely attributed to a single leak.
We cannot dismiss the possibility of other contributing factors, but it is more likely that a pre-existing moisture issue was present before the described events occurred.”
1.4.
Bij akte na deskundigenrapport van 12 december 2023 hebben beide partijen zich uitgelaten over het deskundigenrapport. Van de zijde van [eiser 2] en [eiser 1] is tevens schorsing van de procedure gevorderd, nu [eiser 2] gedurende de procedure is overleden. De rechtsopvolgers van [eiser 2] dienen derhalve als procespartij op te treden in deze procedure. [eiser 1] beschikt (nog) niet over de notariële stukken waaruit de erfopvolging blijkt. Bij e-mailbericht van 13 februari 2024 heeft [eiser 1] een “renunciation of rights in favorem” overgelegd, waaruit blijkt dat [eiser 1] thans de enige eigenaar is van de nalatenschap van wijlen en voormalig eiseres [eiser 2] Bij akte uitlating productie heeft HOA c.s. hebben HOA c.s. zich gerefereerd aan het oordeel van het Gerecht. Naar het oordeel van het Gerecht blijkt uit de verklaring van de notaris afdoende dat [eiser 1] thans de enige eigenaar is van de nalatenschap van wijlen [eiser 2], zodat schorsing van het geding niet nodig is. Ter rolle van 9 januari 2024 hebben beide partijen een nadere akte genomen.
1.5
Samengevat hebben [eiser 1] en [eiser 2] bij akte na deskundigenbericht het navolgende aangevoerd. [eiser 1] heeft weliswaar feedback en commentaar geleverd, meer in het bijzonder om het deskundigenbericht concreter, duidelijker en overzichtelijker te maken, maar hij respecteert de opvatting en interpretatie van de deskundige. De deskundige trekt overduidelijk de conclusie dat de door [eiser 1] geleden schade is veroorzaakt door de lekkage die in de nacht van 11 op 12 september 2019 heeft plaatsgevonden in het appartement. Uit sommige antwoorden van de deskundige blijkt weliswaar dat hij de rol van andere schadeoorzaken niet volledig kan uitsluiten, maar dat kan geen enkele deskundige met zekerheid doen. De deskundige is verder zeer duidelijk over de door Strathclyde c.s. aangedragen alternatieve schadeoorzaak. De deskundige stelt dat condensatie in theorie kan hebben geleid tot schade, maar dat dit statistisch gezien al worden uitgesloten. Voor zover de deskundige elders in het deskundigenbericht zijn stellingen afzwakt of tegenspreekt, dan zijn dit kennelijke verschrijvingen. Het is in ieder geval de bedoeling van de deskundige om duidelijk te maken dat 1) de lekkage de oorzaak is van de schade en dat 2) het in theorie nooit met zekerheid valt uit te sluiten dat ook andere oorzaken hebben bijgedragen aan de schade. De deskundige houdt slechts een slag om de arm, stellende dat niet kan worden uitgesloten dat de ruimtes reeds vochtig waren toen de lekkage optrad. Uit het dossier blijkt volgens [eiser 1] niet dat zich in het gebouw andere gevallen van schade hebben voorgedaan, waarbij de schade (deels) zou kunnen worden toegeschreven aan condensatie. De schade bestaat uit de kosten voor het verrichten van werkzaamheden om het appartement van [eiser 1] weer bewoonbaar te maken, de misgelopen huurinkomsten en de buitengerechtelijke kosten. [eiser 1] stelt concluderend dat in ieder geval de eigenaar van het appartement 3384 (Strathclyde) aansprakelijk is op grond van onrechtmatige daad. Daarnaast is volgens [eiser 1] ook de VvE aansprakelijk omdat de VvE de mogelijke consequenties van de lekkage onjuist heeft ingeschat. De VvE heeft [eiser 1] bericht dat de problemen waren verholpen. Daarmee heeft de VvE ten onrechte de verwachting gewekt dat verdere werkzaamheden niet nodig waren. Hierdoor is schimmel ontstaan, waardoor grootschalige vervanging nodig was. Door dit niet te onderkennen of bij twijfel nader onderzoek in te stellen of [eiser 1] te waarschuwen handelt de VvE onrechtmatig jegens [eiser 1]. Voor zover de leiding van de ijskast eigendom zou zijn van de eigenaren, dan geldt dat zij samen met de VvE aansprakelijk zijn voor de schade.
1.6.
Strathclyde c.s. hebben bij akte na deskundigenbericht het volgende naar voren gebracht. Strathclyde c.s. kunnen zich niet vinden het rapport van de deskundige. Volgens hen formuleert de deskundige uiterst suggestieve en speculatieve antwoorden. De conclusie van de deskundige is zeer tegenstrijdig. De deskundige stelt dat het waarschijnlijk is dat de schade in appartement [nummer] is veroorzaakt door waterlekkage als gevolg van de gesprongen waterleiding van de ijskast in het appartement daarboven. De deskundige vervolgt zijn conclusie dat andere oorzaken van de schade niet kunnen worden uitgesloten en dat het waarschijnlijk is dat er al een bestaand vochtprobleem in appartement [nummer] was voordat de lekkage had plaatsgevonden. Strathclyde c.s. stellen dat de deskundige andere schadeoorzaken, zoals condensatie, niet kunnen worden uitgesloten. In het rapport staat dat het gebouw in het verleden vaker condensatieschade had. Op de foto van de gootsteen in de keuken is volgens Strathclyde c.s. duidelijk te zien dat sprake is van condensatie, gelet op de waterdruppels die zich op de onderkant van de gootsteen in de keuken bevinden. De gebruikte gipsplaten zijn helemaal niet gemaakt voor een klimaat zoals in Sint Maarten, waarbij de luchtvochtigheid dikwijls boven de 85 procent ligt. Strathclyde c.s. stellen dat de conclusie moet zijn dat niet kan worden bevestigd dat de schade in appartement [nummer] het directe gevolg is van de lekkage door de gesprongen waterleiding van de ijskast in het bovenliggende appartement en dat de oorzaak van de schade onduidelijk is.
1.7.
De zaak gaat kort gezegd om het volgende. [eiser 1] is eigenaar van het appartement, gelegen in het district Low Lands te Sint Maarten, plaatselijk bekend als [adres]. Het appartement maakt onderdeel uit van het gebouw Royal Islander Club La Terrasse. Het appartement wordt voornamelijk gebruikt voor de verhuur aan toeristen. [eiser 1] stelt Strathclyde c.s. hoofdelijk aansprakelijk voor de waterschade in zijn appartement. [eiser 1] heeft daartoe gesteld dat de schade is ontstaan als gevolg van water afkomstig van een (water)leiding of pijplijn van het appartement daarboven. Volgens [eiser 1] is Strathclyde, die eigenaar is van het merendeel van de appartementen van het gebouw, aansprakelijk op grond van onrechtmatige daad. De VvE is volgens [eiser 1] aansprakelijk omdat de VvE bij het verrichten van de werkzaamheden (als zaakwaarnemer) niet de nodige zorg heeft betracht die redelijkerwijs van haar mocht worden verwacht. De eigenaren zijn aansprakelijk indien en voor zover zou gelden dat de waterschade niet afkomstig is van het appartement van Strathclyde, althans afkomstig zou zijn van de gemeenschappelijke delen van het gebouw.
1.8.
De vraag die in deze procedure centraal staat is of de waterschade in het appartement van [eiser 1] [nummer] is veroorzaakt door de lekkage van 11 september 2019 in het bovengelegen appartement unit [nummer]. De deskundige is benoemd door het Gerecht. [eiser 1] schaart zich achter (de conclusie van) het deskundigenrapport; Strathclyde c.s. weerspreekt de juistheid van het deskundigenbericht. Het Gerecht stelt voorop dat de deskundige op de voet van art. 174b Rv verplicht is de opdracht onpartijdig en naar beste weten te volbrengen. Daarbij dient hij de zorgvuldigheid in acht te nemen die mag worden verwacht van een redelijk handelend en redelijk bekwaam deskundige bij uitbrengen van een deskundigenbericht in een gerechtelijke procedure. Wat die zorgvuldigheid in een concreet geval inhoudt, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval waaronder de aard en de inhoud van de opdracht, de aard en ernst van de betrokken belangen en de rol van de rechter. De waardering van het deskundigenbericht is aan het oordeel van de rechter overgelaten. Aan de door de rechter ingeschakelde deskundige dient voorts de nodige vrijheid te worden gelaten om het onderzoek te verrichten op de wijze die hij het beste vindt (Hoge Raad 14 oktober 2022, ECLI:NL:HR:2022:1445). Het Gerecht heeft geen twijfel over deskundigheid en onafhankelijkheid van de deskundige. Het onderzoek is zorgvuldig uitgevoerd, de vele vragen die zijn gesteld zijn adequaat beantwoord. Partijen hebben het concept rapport gekregen voor commentaar en eventuele aanvullingen alvorens het rapport definitief is gemaakt. Anders dan Strathclyde c.s. (veronder)stellen, is er geen sprake van suggestieve en speculatieve antwoorden. Juist is immers, zoals [eiser 1] aanvoert, dat de deskundige niet terug kan gaan in de tijd. Ook maakt het feit dat de deskundige niet kan uitsluiten dat andere schade oorzaken niet kunnen worden uitgesloten, dat de conclusie “Based on the available information, it appears that the damages in apartment [nummer] were caused by the water leakage caused by disconnected refrigerator line in unit [nummer]” niet concludent is. Doorgaans is een deskundige niet in staat om met 100% zekerheid iets (achteraf) vast te stellen en kunnen niet altijd andere oorzaken worden uitgesloten. Uit het rapport blijkt in ieder geval wel dat de geopperde alternatieve schadeoorzaak condensatie als gevolg van instelling van de airconditioning niet de schadeoorzaak is geweest, althans dat dit “very unlikely” is. Zo heeft [eiser 1] terecht aangevoerd dat, gelet op deze conclusie, de verwijzing naar “anecdotal evidence” geen gewicht in de schaal legt. Ook is de zin “widespread presence of rust in the elements of the DW structure” niet relevant omdat in het deskundigenonderzoek niet centraal staat of de door [eiser 1] geconstateerde roest is veroorzaakt is door de lekkage of door condensatie, maar of de door [eiser 1] geleden schade is veroorzaakt door de lekkage dan wel condensatie. Verder is de kanttekening dat er eerdere condensatieschades zijn geweest in het gebouw niet relevant, omdat het gaat om het appartement van [eiser 1] en niet andere appartementen die in het verleden schade hebben gelden door condensatie. Dat het niet mogelijk was het aftappen van de ventilatorolie te inspecteren laat de conclusie onverlet.
1.9.
De conclusie van het deskundigenbericht is dat het zeer aannemelijk is dat de schade volledig is toe te rekenen aan de lekkage, veroorzaakt door een gesprongen waterleiding van de ijskast van het appartement [nummer], en niet door condensatie zoals Strathclyde c.s. hebben gesuggereerd. Dit blijkt duidelijk uit de conclusie van het rapport, maar ook uit de overige bevindingen, te weten dat het inschakelen van de airconditioning juist leidt tot het verlagen van de luchtvochtigheid, dat de temperatuurinstellingen van de airconditioning bij een relatieve luchtvochtigheid van 60% niet relevant is en dat [eiser 1] de waterschade heeft aangetroffen in een relatief beperkt deel van het appartement, hetgeen niet strookt met wat men zou verwachten in geval van schade door condensatie. Het Gerecht verwerpt derhalve de stellingen en bezwaren van Strathclyde c.s.
1.10.
Volgens de deskundige strookt de redelijkerwijs te verwachten schade met de door [eiser 1] geconstateerde schade. Het Gerecht gaat er daarbij vanuit dat de deskundige doelt op de gevorderde schade van US$ 37.071,43 ter zake van herstelwerkzaamheden. Voorts heeft [eiser 1] een bedrag gevorderd van US$ 4.774,00 ter zake gemiste huurinkomsten omdat [eiser 1] het appartement niet heeft kunnen verhuren tijdens de herstelwerkzaamheden. Gederfde huurinkomsten is (vermogens)schade die op de voet van art. 6:96 BW voor vergoeding in aanmerking komt. Het Gerecht zal derhalve uitgaan van het totaal gevorderde schadebedrag van US$ 41.41.845,53. Naar het oordeel van het Gerecht zijn de herstelkosten niet excessief te noemen. Het appartement is teruggebracht in de staat waarin het appartement zich bevond voordat de waterschade plaatsvond. Dit is de kern van het schadevergoedingsrecht, namelijk het vergelijken van de toestand zoals die na de aansprakelijkheidscheppende gebeurtenis is met de toestand zoals die zonder die gebeurtenis zou zijn geweest. De benadeelde mag weliswaar niet beter af mag zijn dan zonder schadevoorval, maar de stelling van Strathclyde c.s. dat het appartement toe was aan grootschalig onderhoud is suggestief en niet onderbouwd. Vast staat dat de schade inmiddels in 2019 is gerepareerd. Op [eiser 1] rustte evenwel op de grond van art. 6:101 BW een schadebeperkingsplicht. [eiser 1] heeft terecht zijn schade beperkt door de herstelwerkzaamheden in 2019 uit te (doen) voeren.
1.11.
Het Gerecht zal de vordering jegens de eigenaren afwijzen, nu niet is komen vast te staan dat zij de eigenaren zijn van de gesprongen waterleiding. Verder is komen vast te staan dat de waterschade afkomstig is van het appartement van Strathclyde en niet van de gemeenschappelijke delen van het gebouw, zodat ook op die grond geen aansprakelijkheid kan worden aangenomen.
1.12.
Naar het oordeel van het Gerecht kan de VvE niet aansprakelijk worden gesteld voor de schade. Voor aansprakelijkheid is nodig dat sprake is toerekening. Dat betekent in dit geval of de VvE een verwijt kan worden gemaakt. Het mag zo zijn dat de VvE [eiser 1] heeft bericht dat de problemen waren verholpen en dat de VvE daarmee (ten onrechte) de verwachting heeft gewekt dat verdere werkzaamheden niet nodig waren en dat hierdoor schimmel is ontstaan, waardoor grootschalige vervanging nodig was, maar [eiser 1] heeft niet onderbouwd dat de VvE wist dat de problemen niet (of deels) verholpen waren of dat de VvE twijfelde of had behoren te twijfelen of de problemen wel daadwerkelijk waren opgelost. Bij die stand van zaken kan de VvE niet aansprakelijk worden gesteld voor de door [eiser 1] geleden schade.
1.13.
De slotsom luidt dat alleen Strathclyde aansprakelijk is voor de schade en de eigenaren en de VvE niet. Hoofdelijke veroordeling, zoals primair is gevorderd zal worden afgewezen. De subsidiaire vorderingen Strathclyde te veroordelen tot betaling van het schadebedrag en haar te veroordelen in de proces- en nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente, zullen worden toegewezen. De wettelijke rente over de gevorderde schadevergoeding is eveneens toewijsbaar, nu van verzuim sprake is op het moment dat de schade intreedt, derhalve reeds in 2019 (art. 6:83 sub b BW). Nu wettelijke rente is gevorderd vanaf 30 januari 2020 en niet meer kan worden toegewezen dan gevorderd, zal vanaf die datum de wettelijke rente worden toegewezen.
1.14.
Strathclyde zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure, aan de zijde van [eiser 1] begroot op:
- kosten deskundigenbericht US$ 2.000,00;
- griffierecht NAf 750,00;
- betekeningskosten NAf 285,50;
- salaris gemachtigde NAf 7.500,00.
1.15. [
eiser 1] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure aan de zijde van de VvE, tot op heden begroot op NAf 7.500,00 aan salaris gemachtigde.
1.16. [
eiser 1] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure aan de zijde van de eigenaren, tot op heden begroot op nihil.

2.De beslissing

2.1.
veroordeelt Strathclyde tot betaling van een bedrag van US$ 41.845,53, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 januari 2020;
2.2.
veroordeelt Strathclyde in de proceskosten, tot op heden begroot op een bedrag van NAf 8.535,50 en US$ 2.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na datum vonnis;
2.3.
veroordeelt Strahclyde in de nakosten, forfaitair berekend op NAf 250,00 zonder betekening en verhoogd met NAf 150,00 in geval van betekening, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van verzuim;
2.4.
veroordeelt [eiser 1] in de kosten van de procedure aan de zijde van de VvE, tot op heden begroot op NAf 7.500,00;
2.5.
veroordeelt [eiser 1] in de kosten van de procedure aan de zijde van de eigenaren, tot op heden begroot op nihil;
2.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
2.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th.G. Lautenbach, rechter, bijgestaan door mr. M.E. Diri, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 14 mei 2024.