Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.FEITEN
3.GESCHIL
4.OVERWEGINGEN
Bijzonder tarief
5.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT
6.DE BESLISSING
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
belastinggriffie@caribjustitia.org.
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
In deze zaak heeft belanghebbende in 2019 een cessantiavergoeding ontvangen van zijn werkgever, [Q] Foundation, ter waarde van NAf 130.326,21. De Inspecteur der Belastingen heeft in maart 2019 aan de werkgever meegedeeld dat voor de loonbelasting op deze uitkering een bijzonder tarief van 24,35% kan worden toegepast. Echter, bij het vaststellen van de aanslag inkomstenbelasting voor het jaar 2019 heeft de Inspecteur een tarief van 30,09% gehanteerd. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar de Inspecteur heeft dit bezwaar ongegrond verklaard. Hierop heeft belanghebbende beroep ingesteld bij het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten.
Tijdens de zitting op 13 juni 2024 heeft belanghebbende betoogd dat hij op basis van de brief van de Inspecteur van 26 maart 2019 het vertrouwen heeft dat de cessantiavergoeding belast zal worden tegen het tarief van 24,35%. De Inspecteur heeft echter gesteld dat het bijzondere tarief niet met zekerheid kan worden vastgesteld gedurende het kalenderjaar, omdat de hoogte van het tarief afhankelijk is van de overige inkomensbestanddelen die in dat jaar zijn genoten. De Inspecteur heeft als voorwaarde gesteld dat belanghebbende aangifte doet van de beëindigingsvergoeding, zodat het exacte tarief kan worden vastgesteld.
Het Gerecht heeft geoordeeld dat de aanslag naar het juiste bedrag is opgelegd en dat het beroep van belanghebbende op het vertrouwensbeginsel faalt. De uitspraak van het Gerecht is gedaan op 26 juli 2024, waarbij het beroep ongegrond is verklaard. Er is geen aanleiding gezien voor vergoeding van proceskosten of griffierecht.