In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten op 9 juli 2025 uitspraak gedaan over naheffingsaanslagen Ziekteverzekering en Ongevallenverzekering die aan eiseres zijn opgelegd over de jaren 2016 tot en met 2020. De eiseres, vertegenwoordigd door mr. C. Merx, heeft bezwaar gemaakt tegen de primaire beschikkingen van verweerder, het Uitvoeringsorgaan Sociale en Ziektekosten Verzekeringen, die de naheffingsaanslagen handhaafden. De bezwaren werden ongegrond verklaard, waarna eiseres pro-forma beroep instelde. Tijdens de mondelinge behandeling op 28 mei 2025, waarbij ook bijzondere rechter mr. M.G.M. Schwengle via videoverbinding deelnam, zijn de geschilpunten besproken, waaronder de bevoegdheid van de betrokken instanties en de rechtmatigheid van de looncontrole die aan de naheffingsaanslagen ten grondslag lag.
Het Gerecht heeft vastgesteld dat de looncontrole zorgvuldig is uitgevoerd en dat de betrokken medewerkers van de Stichting Belastingaccountantsbureau (SBAB) en het Audit Team Sint Maarten (ATS) bevoegd waren om het onderzoek uit te voeren. Eiseres betwistte de rechtmatigheid van het onderzoek en de bevoegdheid van de betrokkenen, maar het Gerecht oordeelde dat de looncontrole in overeenstemming was met de geldende wetgeving.
De uitspraak concludeert dat de naheffingsaanslagen voor twee personen, die over een geldige SZV-kaart beschikten, onterecht waren, omdat zij geen werknemers in de zin van de Landsverordening ziekteverzekering (Lzv) waren. Het Gerecht heeft de bestreden beschikkingen vernietigd en verweerder opgedragen om opnieuw op de bezwaren te beslissen, met inachtneming van de uitspraak. Tevens is verweerder veroordeeld tot betaling van proceskosten aan eiseres.