Uitspraak
1.Het verloop van de procedure
2.De gronden van het hoger beroep
3.Beoordeling
NJ1990, 732
NJ1990, 732, rov. 3.2). Het stuk dat door het Land is ingezonden, in het bijzonder het Landsbesluit van 3 december 2013 is van een aard en omvang dat [de werknemer] van de inhoud terstond (laat staan: binnen een dag) kennis kon nemen en daarop kon reageren.
Landsverordening beëindiging arbeidsovereenkomstenniet in de weg, aangezien deze niet van toepassing is op ‘de arbeidsovereenkomst van werknemers bij een publiekrechtelijk lichaam’ (artikel 2, aanhef en onder a, van die landsverordening).
van rechtswegegeëindigd was. Zoals ter zitting van het Hof aan de orde is geweest, is titel 7A van Boek 7A BW, met daarin het dwingendrechtelijke door [de werknemer] ingeroepen artikel 7A:1615fa BW, hier ingevolge artikel 7A:1613x, tweede lid, BW niet van toepassing. Dit artikel 7A:1613x BW luidt:
modelwordt voorgeschreven bij het desbetreffende machtigingslandsbesluit (zie producties 3, 5 en 6 bij inleidend verzoekschrift) zal primair bepalend zijn. Denkbaar is voorts dat de overheid algemene regels stelt voor personeel zonder ambtelijke status (zoals hier te lande de
Werkliedenverordening 1944en in Nederland het inmiddels vervallen
Arbeidsovereenkomstenbesluit). Voor het overige is het algemene verbintenissen- en overeenkomstenrecht, zoals neergelegd in de Boeken 3 en 6 BW, van toepassing. Een arbeidsovereenkomst met de overheid zal voorts beheerst worden door de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Niet is uitgesloten dat bepalingen uit titel 7A van Boek 7A bij analogie worden toegepast, maar een dwingendrechtelijke bepaling als het door [de werknemer] ingeroepen artikel 7A:1615fa BW komt hiervoor niet in aanmerking.
uitdrukkelijkete zijn. Het bestaan van die wilsuiting mag ook uit handelingen, gedragingen of uitingen van partijen worden afgeleid (HR 8 december 1932, NJ 1933, p. 287). Dergelijke handelingen, gedragingen of uitingen van partijen zijn echter in het onderhavige geval niet komen vast te staan. De modelartikelen die in casu ingevolge de machtigingslandsbesluiten toepasselijk waren, wijzen op het tegendeel van toepasselijkheid van titel 7A van Boek 7A BW. Dat de desbetreffende ambtenaren kennelijk geen weet hadden van het bestaan van artikel 7A:1613x, tweede lid, BW en zich door het door [de werknemer] op artikel 7A:1615fa BW gedane beroep hebben laten overtuigen en dat de regering op 3 april 2013 heeft besloten hem salaris door te betalen tot 1 april 2013 (productie bij verweerschrift in eerste aanleg), doen aan het voorgaande niet af. De opzegging per 1 april 2013, ten aanzien waarvan [de werknemer] betoogt dat deze niet bevoegd gegeven is, was in zoverre een slag in de lucht.