Uitspraak
[GEÏNTIMEERDE 2],
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak, die voor het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba werd behandeld, gaat het om een civiele afrekening na strafvorderlijk ingrijpen. De zaak betreft een hoger beroep van de rechtspersoon naar het recht van Colombia, Sociedad de Comercializacion Internacional Forero y Garzon Ltda, die oorspronkelijk eiser was en nu appellante is. De appellante heeft de zaak aangespannen tegen N.V. [geïntimeerde 1], gevestigd op Bonaire, die oorspronkelijk gedaagde was en nu geïntimeerde is. De gemachtigden van de partijen zijn mrs. S.C. van Lint en R.F. van den Heuvel voor de appellante, en mr. D.G. Kock voor de geïntimeerde.
De procedure is voortgekomen uit een vonnis van 10 januari 2017, waarbij het Hof de zaak naar de rol verwees voor aktewisseling. De appellante heeft een akte met een productie ingediend, waarop de geïntimeerden hebben gereageerd met een antwoordakte. De partijen hebben verzocht om een vonnis, dat nader is bepaald op de zitting.
De appellante heeft betoogd dat de strafrechtelijke veroordeling van de geïntimeerden en de verbeurdverklaring van goudstaven en banktegoeden niet in rechte vaststaan. De cassatieprocedure tegen het strafvonnis van 31 maart 2016 is nog aan de gang, en de appellante verzoekt het Hof om de uitkomst van deze procedure af te wachten voordat er verder wordt beslist in de civiele zaak. Het Hof heeft geoordeeld dat het in het belang van een goede rechtsbedeling wenselijk is om de uitkomst van de cassatieprocedure af te wachten. De zaak is verwezen naar de rol van 24 oktober 2017 voor akte aan de zijde van de appellante, waarbij verdere beslissingen zijn aangehouden.