JGCN heeft in het verweerschrift in hoger beroep onder meer het volgende aangevoerd:
‘Om meer zicht te krijgen op de thuissituatie en op de opvoedingsvaardigheden van opa en oma, is ambulante hulpverlening nu met dat doel ingezet. Daarbij zijn de bezoeken van [het kind] thuis uitgebreid. Afgesproken is dat moeder geen opvoedingsverantwoordelijkheid zal dragen voor [het kind].
Opa en oma hebben steeds meer verantwoordelijkheden gekregen voor wat de verzorging en gedeeltelijke opvoeding van [het kind]. Gezien is dat zij beiden ontzettend hun best deden maar dat [het kind] een kind is dat veel duidelijkheid en structuur nodig heeft.
De aanleiding voor de verlenging van de machtiging uithuisplaatsing was dat gedurende de periode dat [het kind] thuis aan het wennen was, er sprake was van (dreigend) onveiligheid in de thuissituatie. In een overleg d.d. 23 oktober 2017 heeft JGCN getracht opheldering te krijgen m.b.t. een incident bij opa thuis waarbij [het kind] zijn moeder zou hebben geslagen. Volgens opa ging het om een ongeluk waarbij [het kind] met de hand tegen het lijf van moeder zou zijn gekomen. [het kind] vertelt zelf dat hij zijn moeder met regelmaat sloeg als hij zijn zin niet kreeg. Uit genoemd overleg met opa en oma is gebleken dat opa het slaan als enige disciplinaire middel beschouwt. Dit onderbouwde hij met uitspraken uit de Bijbel. Uit voorzorg voor een dreigende escalatie en een duidelijk terugval door een gebrek aan pedagogisch inzicht bij opa heeft JGCN toen besloten de terugplaatsing aan te houden. Opa heeft zich weliswaar in eerste instantie verzet en zijn ongenoegen hierover geuit maar heeft in een vervolg gesprek ingestemd met een uitstel van een maand gezien hij nog werkzoekende was. JGCN heeft opa op de hoogte gesteld dat haar besluit beruste op het feit dat er zorgen waren m.b.t. de veiligheid en dat het wederom inzetten van ambulante hulp noodzakelijk was om de pedagogische vaardigheden te toetsen en waar nodig te versterken. Zoals blijkt uit de door opa zelf aangehaalde evaluatie rapport d.d. 31 juli 2017 waren toen een meerderheid van de doelen behaald. Er was echter toen geen momenten van het dragen van opvoedingsverantwoordelijkheid. JGCN heeft geconcludeerd dat de vergaarde kennis en oefeningen slechts tijdelijk door opa werden toegepast; zonder ondersteuning vervalt het gezin weer terug in een oude situatie met veel stress en instabiliteit.
Er is ook een patroon te zien waarbij opa op een zeer geëmotioneerde wijze pleit voor terugplaatsing van [het kind], doch bij gesprekken over uitbreiding van bv. de bezoektijden, het opa is die aangeeft dit niet te kunnen verdragen. JGCN heeft het Centrum voor Jeugd en Gezin benaderd om het gezin via spel te ondersteunen in de contactlegging met [het kind]. [het kind] is kort hierop vier dagen bij zijn familie thuis gaan verblijven en 3 dagen in het pleeggezin.
Het doel hiervan was om zowel [het kind] als zijn biologisch gezin langzamerhand te laten wennen aan zijn aanwezigheid thuis. De uitbreiding is ruim van te voren aangekondigd zodat de nodige voorbereidingen gemaakt konden worden en de ambulante medewerker het gezin hierin kon ondersteunen. Na de geplande datum voor uitbreiding, verzocht opa wederom een uitstel van een week zodat hij een aantal praktische zaken kon regelen.
Tijdens het hulpverleningstraject was er grote disharmonie te zien in de geboden structuur bij pleegmoeder en biologische familie. Bij pleegmoeder lukte het haar wel om [het kind] de nodige structuur aan te bieden en dit zorgde ervoor dat [het kind] zich leeftijdsadequaat kon ontwikkelen, De stelling van opa dat pleegmoeder geen pedagogische vaardigheden zou hebben is dus ongegrond.
Het is JGCN niet ontgaan dat het gezin van opa in de afgelopen zeven maanden baat heeft gehad bij het hulpverleningstraject. Er zijn grote stappen gemaakt op het gebied van structuur neerzetten en duidelijkheid scheppen over wat [het kind] van zijn opvoeders kan verwachten. Deze vooruitgang is mede te danken aan oma die nu de ruimte pakt en versterkt is in haar opvoedersrol. Daarnaast zijn er concrete afspraken gemaakt over wie het vaste aanspreekpunt is voor [het kind]. Echter rest nog een zorg en dat is het stellen van grenzen en consequent naleven hiervan door opa die [het kind] snel zijn zin geeft wanneer hij een keel opzet. Ondanks dat er duidelijk regels worden gesteld en afgesproken, hangt het halen of falen van dit doel af van de stemming en medewerking van [het kind] af alsook de wijze waarop zijn opvoeders op hem reageren. Bij ongewenst gedrag van [het kind] wordt opa zichtbaar onrustig en soms verbaal agressief. De situatie is op meerdere momenten dusdanig uit de hand gelopen dat een buurman in moest springen om de situatie te sussen. Het lukt [het kind] om thuis zijn zin af te dwingen door opstandig gedrag te tonen. Opa geeft snel toe en er ontstaat strijd in huis tussen opa en oma, die wel het belang van consequent handelen en grenzen stellen is gaan inzien.’