ECLI:NL:OGHACMB:2018:257

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
5 februari 2018
Publicatiedatum
6 maart 2019
Zaaknummer
H-154/2017 P-2017/03553
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake moord met invoer van verdovende middelen

In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 5 februari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van het gerecht in eerste aanleg van Aruba. De verdachte, die gedetineerd is in het huis van bewaring van Aruba, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaren voor het medeplegen van de invoer van ruim 80 kg hennep. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen deze veroordeling.

Tijdens de zitting heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de procureur-generaal, mr. F.A.P.M. van Deutekom, die bevestiging van het vonnis van de eerste aanleg heeft gevorderd, inclusief de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen verdovende middelen en de verbeurdverklaring van een boot en zeven vaten benzine. Het hof heeft het vonnis van de eerste aanleg bevestigd, maar heeft de opgelegde straf en de motivering daarvan herzien.

Bij de bepaling van de straf heeft het hof rekening gehouden met de aard en ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder het feit is begaan, en de persoon van de verdachte. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het invoeren van een aanzienlijke hoeveelheid hennep, wat schadelijk is voor de gezondheid en vaak gepaard gaat met geweldscriminaliteit. Gezien de ernst van het feit en de rol van de verdachte in het internationale drugscircuit, heeft het hof een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend geacht. Uiteindelijk heeft het hof de gevangenisstraf verlaagd naar drie jaren, met inachtneming van de tijd die de verdachte al in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.

De uitspraak is gedaan door mrs. S.A. Carmelia, T.E. van der Spoel en F.W.J. Meijer, en is uitgesproken in tegenwoordigheid van de uitspraakgriffier op de openbare terechtzitting in Aruba.

Uitspraak

Zaaknummer: H 91/17

Parketnummer : P-2016/11524
Uitspraak : 5 februari 2018 tegenspraak

Vonnis

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van het gerecht in eerste aanleg van Aruba van 12 mei 2017 in de strafzaak tegen de verdachte:

[VERDACHTE],

geboren op [geboortedatum] [geboortejaar] in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats],
thans gedetineerd in het huis van bewaring van Aruba (KIA).
Hoger beroep
Het gerecht in eerste aanleg heeft de verdachte bij zijn vonnis ter zake van het ten laste gelegde (kort gezegd: medeplegen van invoer van ruim 80 kg hennep) veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren, met aftrek van voorarrest. Voorts heeft het gerecht in eerste aanleg de in beslag genomen verdovende middelen aan het verkeer onttrokken.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de procureur-generaal,
mr. F.A.P.M. van Deutekom, en van hetgeen door de verdachte en diens raadsvrouw, mr. J.A.R. Bryson, naar voren is gebracht.
De procureur-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen. Zijn vordering behelst voorts de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen verdovende middelen, de verbeurdverklaring van de boot alsmede van de 7 vaten benzine.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd, omdat het hof zich daarmee verenigt, behoudens ten aanzien van de straf en de motivering daarvan.
Oplegging van straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte is te verwijten en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het invoeren van een aanzienlijke hoeveelheid hennep. Hennep is een voor de gezondheid van personen schadelijke stof, die verstrekkende gevolgen kan hebben voor de gebruikers daarvan en voor de maatschappij. De handel in verdovende middelen gaat immers vaak gepaard met geweldscriminaliteit en leidt tot vele vormen van criminaliteit bij de verslaafden. Daarnaast hebben de verdachte en zijn mededader door hun strafbare gedraging een bijdrage geleverd aan de instandhouding van het internationale drugscircuit. De verdachte heeft zich kennelijk laten leiden door het oogmerk van financieel gewin ten koste van anderen. Het betreft derhalve een ernstig feit.
Het Hof acht een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf passend en geboden, omdat aard en ernst van het bewezenverklaarde door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zouden worden.
Alle omstandigheden in aanmerking genomen acht het hof termen aanwezig om een lagere gevangenisstraf op te leggen dan het gerecht in eerste aanleg. In het voordeel van de verdachte houdt het hof rekening met het feit dat de verdachte hier te lande niet eerder is veroordeeld ter zake van strafbare feiten. Aan de andere kant neemt het hof in aanmerking dat de verdachte en de medeverdachte een min of meer gelijke rol hebben gespeeld in het bewezenverklaarde feit.
Het voorgaande rechtvaardigt een gevangenisstraf van na te melden duur.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis van het gerecht in eerste aanleg ten aanzien van de opgelegde straf en de motivering daarvan en doet in zoverre opnieuw recht als hiervoor omschreven;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
3 (drie) jaren;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
bevestigt het vonnis van het gerecht in eerste aanleg voor het overige (met inachtneming van hetgeen hiervoor is overwogen).
Dit vonnis is gewezen door mrs. S.A. Carmelia, T.E. van der Spoel en F.W.J. Meijer, leden van het hof, bijgestaan door S.M. La Croes-Virginia, zittingsgriffier, en op
5 februari 2018 uitgesproken in tegenwoordigheid van de uitspraakgriffier ter openbare terechtzitting van het hof in Aruba.
uitspraakgriffier: