ECLI:NL:OGHACMB:2019:98

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
17 mei 2019
Publicatiedatum
11 juni 2019
Zaaknummer
KG 2016/114 – SXM201600569 en SXM2017H00145
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep kort geding over ontruiming en eigendomsrecht van een woning in Sint Maarten

In deze zaak gaat het om een hoger beroep in kort geding dat is ingesteld door appellanten, die de kinderen en erfgenamen zijn van twee overleden erflaters. De zaak betreft de ontruiming van een woning die in gebruik is door de geïntimeerde. De woning staat op grond die ooit eigendom was van de erflaters, maar er is onduidelijkheid over de eigendomsrechten. In eerste aanleg heeft het Gerecht in Sint Maarten de vordering tot ontruiming afgewezen, omdat niet duidelijk was op welk perceel de woning zich bevond en of dit perceel aan de appellanten was toebedeeld. Appellanten hebben in hoger beroep grieven aangevoerd en bewijsstukken overgelegd, waaronder een kadastraal plan, maar het Hof oordeelt dat er onvoldoende bewijs is dat de woning eigendom is van appellanten. Het Hof bevestigt het vonnis van het Gerecht en compenseert de proceskosten, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De uitspraak is gedaan op 17 mei 2019 door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2019
Registratienummers: KG 2016/114 – SXM201600569 en SXM2017H00145
Uitspraak: 17 mei 2019
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
V O N N I S
I N K O R T G E D I N G
in de zaak van:
1. [APPELLANTE SUB 1],

2. [APPELLANTE SUB 2],

wonend in Sint Maarten,
oorspronkelijk eisers,
thans appellanten,
gemachtigde: E.I. Maduro,
tegen
[GEÏNTIMEERDE],
wonend in Sint Maarten,
oorspronkelijk gedaagde,
thans geïntimeerde,
gemachtigde: mr. C.H.J. Merx.
Eisers worden hierna gezamenlijk [appellanten] c.s. genoemd en gedaagde [geïntimeerde].

1.Het verloop van de procedure

1.1
Voor hetgeen in eerste aanleg is gesteld en gevorderd, voor de procesgang aldaar en voor de overwegingen en beslissingen van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten (hierna: het Gerecht) wordt verwezen naar het tussen partijen in deze zaak in kort geding gewezen vonnis van 22 december 2016. De inhoud daarvan geldt als hier ingevoegd.
1.2
Bij akte van appel van 9 januari 2017 zijn [appellanten] c.s. van dit vonnis in hoger beroep gekomen. Bij op 26 januari 2017 ingekomen memorie van grieven hebben zij vijf grieven tegen het vonnis aangevoerd. Deze strekken ertoe dat het Hof het bestreden vonnis zal vernietigen, de vorderingen van [appellanten] c.s. alsnog zal toewijzen en [geïntimeerde] zal veroordelen in de proceskosten in beide instanties.
1.3 [
geïntimeerde] heeft geen memorie van antwoord ingediend.
1.4
Partijen hebben schriftelijk gepleit.
1.5
Vonnis is gevraagd en nader bepaald op heden.

2.De beoordeling

2.1
Het gaat in deze zaak om de woning met het adres [adres] (hierna: de woning). [geïntimeerde] heeft de woning in gebruik. Deze staat op grond die ooit eigendom was van [naam 1] [geïntimeerde], overleden in 1967, en [naam 2], overleden in 1978 (hierna ook: de erflaters). De erflaters hadden zeven kinderen, onder wie [naam 3] en [naam 4], die inmiddels ook zijn overleden. [appellanten] c.s. zijn de kinderen en erfgenamen van [naam 3] is één van de kinderen en erfgenamen van [naam 4].
2.2
Bij vonnis van 9 september 2014 heeft het Gerecht in een zaak tussen [appellanten] c.s. enerzijds en [naam 5] (de weduwe van de broer van [geïntimeerde]) en “de overige gezamenlijke erfgenamen” van de erflaters anderzijds beslist dat van de grond van de erflaters “het perceel groot 3.497 vierkante meters (m2) met daarop [het] gebouwde woonhuis van [naam 2] te [adres] (…), hetwelk deel uitmaakt van het perceel grond nader beschreven in register C 14 en in register C 16 onder nummer 73” wordt toegedeeld aan [appellanten] c.s. In hetzelfde vonnis zijn andere percelen die deel uitmaakten van de grond van de erflaters toegedeeld aan [naam 5]. Aan deze beslissingen is ten grondslag gelegd dat [appellanten] c.s. en [naam 5] hebben gesteld dat de grond onderhands door de erfgenamen is verdeeld conform het door hen gevorderde en dat zij dit over en weer hebben beaamd.
2.3 [
appellanten] c.s. hebben in deze procedure gevorderd dat [geïntimeerde] wordt veroordeeld tot ontruiming van de woning. Het Gerecht heeft deze vordering afgewezen. Het heeft geoordeeld dat onduidelijk is gebleven op welk perceel de woning zich bevindt en of dit perceel aan [appellanten] c.s. is toebedeeld, dat dit eerst zal moeten worden opgehelderd en dat de kortgedingprocedure zich daarvoor niet leent.
2.4
De strekking van de grieven is dat is aangetoond dat de woning ligt op een aan [appellanten] c.s. in eigendom toebehorend perceel.
2.5
Evenals het Gerecht is het Hof van oordeel dat op grond van de door [appellanten] c.s. overgelegde stukken en gelet op hetgeen [geïntimeerde] daartegen heeft ingebracht, onvoldoende aannemelijk is dat zij eigenaar zijn van de woning. Duidelijk is wel dat de woning staat op de grond die oorspronkelijk van de erflaters was. Maar of het desbetreffende perceel is toegedeeld en vervolgens in eigendom is overgedragen aan [appellanten] c.s. blijft ongewis. In hoger beroep hebben [appellanten] c.s. weliswaar een kadastrale “situation plan” (productie 11) overgelegd waarop in perceel met meetbriefnummer SXM UPQ 024/2015 een deel is gearceerd waar de woning zou zijn gelegen, maar dit is door [geïntimeerde] betwist. Dat het perceel 024/2015 deel zou uitmaken van het perceel van 3.497 m2 dat aan [appellanten] c.s. is toegedeeld, kan uit de stukken ook niet eenduidig worden afgeleid. Een duidelijke aanwijzing dat dit niet het geval is, is dat het perceel 024/2015 geen
3.497 m2 maar 2.120 m2 groot is en dat de verklaring van [appellanten] c.s. dat zij het perceel van 3.947 m2 in tweeën hebben gesplitst, namelijk in de percelen met meetbriefnummers 024/2015 en 025/2015, zonder nadere toelichting niet valt te rijmen met de gezamenlijke afmetingen van die twee percelen, te weten 4.586 m2.
2.6
Daar komt bij dat ook als wel vast zou staan dat de woning is gelegen op het aan [appellanten] c.s. toegedeelde perceel van 3.947 m2 en dat het perceel 024/2015 daar deel van uitmaakt, eerst nog moet komen vast te staan dat het perceel 024/2015 in eigendom is overgedragen aan [appellanten] c.s. De notariële akte waaruit van die overdracht zou kunnen blijken, is niet overgelegd. Het is voorts twijfelachtig of [appellanten] c.s. het vonnis van 9 september 2014 met succes tegen [geïntimeerde] kunnen inroepen, nu die laatste in dat geschil - anders dan door de weinig concrete aanduiding “de gezamenlijke overige erfgenamen van [de erflaters]” - niet als partij is betrokken en hij in die procedure ook niet is verschenen.
2.7
Hieruit volgt dat het eigendomsrecht van [appellanten] c.s. van de woning onvoldoende vast staat. Voor nader onderzoek daarnaar is in deze procedure geen ruimte. [appellanten] c.s. hebben overigens ook geen nader bewijs aangeboden.
2.8
Of [geïntimeerde] in de woning zijn hoofdverblijf heeft dan wel deze anderszins gebruikt, kan in het midden blijven.
2.9
Het bestreden vonnis zal worden bevestigd.
2.1
Gelet op de familieverhouding tussen partijen zullen de proceskosten ook in hoger beroep worden gecompenseerd.

3.De beslissing

Het Hof:
- bevestigt het bestreden vonnis;
- compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mrs. H.J. Fehmers, F.W.J. Meijer en M.B. van den Enden, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en ter openbare terechtzitting van het Hof in Sint Maarten uitgesproken op 17 mei 2019 in tegenwoordigheid van de griffier.