Uitspraak
1.Het verloop van de procedure
2.De beoordeling
alle aanhangige procedures,
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om een hoger beroep in kort geding dat is ingesteld door Ballast Nedam Infra B.V. (BNI) tegen Stichting SONA. BNI is in hoger beroep gekomen van een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, waarin haar vorderingen zijn afgewezen. De zaak betreft de uitvoering van een vaststellingsovereenkomst en de teruggave van een bankgarantie. BNI had in eerste aanleg gevorderd dat SONA de oude bankgarantie zou retourneren en afstand zou doen van aanspraken onder deze bankgarantie. Het Gerecht had de vorderingen van BNI afgewezen, wat leidde tot het hoger beroep.
In het hoger beroep heeft BNI haar eis gewijzigd en verzocht om de oude bankgarantie te retourneren, met een dwangsom voor het geval SONA hier niet aan zou voldoen. Het Hof heeft vastgesteld dat de opschortende voorwaarden voor de contractovername door HNO Vastgoed zijn vervuld en dat SONA niet vrijstaat om aanvullende voorwaarden te stellen. Het Hof oordeelt dat SONA de bankgarantie moet retourneren en dat de vorderingen van BNI toewijsbaar zijn, met inachtneming van dwangsommen.
Het Hof vernietigt het vonnis van het Gerecht en wijst de vorderingen van BNI toe, waarbij SONA wordt veroordeeld tot het retourneren van de bankgarantie en het overdragen van haar vorderingen aan HNO Vastgoed. Tevens wordt SONA veroordeeld in de proceskosten van beide instanties. Dit vonnis is uitgesproken op 13 oktober 2020.