ECLI:NL:OGHACMB:2020:288
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bepaling hoofdverblijfplaats minderjarige na echtscheiding
In deze zaak gaat het om de bepaling van de hoofdverblijfplaats van een minderjarige na de echtscheiding van de ouders. De moeder, aangeduid als [Appellante], heeft hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, waarin werd bepaald dat de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij de vader, aangeduid als [Geïntimeerde], zou zijn. De moeder verzocht het Hof om de hoofdverblijfplaats bij haar te bepalen, onder verwijzing naar de sterke band tussen haar en de dochter en het agressieve gedrag van de vader. Tijdens de mondelinge behandeling op 30 oktober 2020, die via videoconference plaatsvond, hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De Voogdijraad had eerder geadviseerd om de hoofdverblijfplaats bij de vader te laten, met omgangsregelingen voor de moeder. Het Hof overwoog dat de moeder in eerste aanleg niet aanwezig was, maar dat dit niet leidde tot een andere beslissing in hoger beroep. Het Hof concludeerde dat de huidige situatie, waarbij de minderjarige bij de vader verblijft, in haar belang is en dat er onvoldoende redenen zijn om de hoofdverblijfplaats te wijzigen. Het hoger beroep van de moeder werd afgewezen en de beschikking van het Gerecht werd bevestigd. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij elke partij haar eigen kosten draagt.