Uitspraak
[GEÏNTIMEERDE SUB 1], in zijn hoedanigheid van vereffenaar van de nalatenschap van [naam 1] (hierna: de nalatenschap onderscheidenlijk de erflater),
[GEÏNTIMEERDE SUB 2,
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellante] tegen een beschikking van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, uitgesproken op 29 mei 2019. De appellante, die in persoon procedeert, heeft op 10 juli 2019 beroep ingesteld, maar dit is gedaan na de wettelijke termijn van vijf dagen die is vastgesteld in artikel 676b Rv. De appellante was eerder op de hoogte gesteld van deze korte termijn en heeft geen geldige redenen aangevoerd voor de overschrijding ervan. Het Hof heeft vastgesteld dat de appellante niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar hoger beroep, omdat zij de beroepstermijn heeft overschreden. De beslissing van het Hof is op 17 januari 2020 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier. Het Hof heeft geen aanleiding gezien voor een kostenveroordeling.