Uitspraak
[APPELLANTE SUB 1],
[APPELLANTE SUB 2],
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak hebben appellanten, in hun hoedanigheid als wettelijk vertegenwoordigers van hun minderjarige kinderen, een verzoek tot schorsing ingediend tegen een beschikking van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba. De beschikking, gegeven op 12 november 2019, betrof de goedkeuring van de door de geïntimeerde als executeur afgelegde rekening en verantwoording, evenals de vaststelling van het salaris van de executeur. Appellanten hebben in hoger beroep verzocht om de tenuitvoerlegging van de beschikking te schorsen en om een dwangsom op te leggen aan de geïntimeerde voor het niet terugstorten van een bedrag dat hij als directeur van Nagtegaal Holding zou hebben ontvangen.
De geïntimeerde heeft in zijn verweerschrift geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek, stellende dat er niets te schorsen valt, aangezien de beschikking geen executoriale titel bevat. Het Hof heeft partijen gevraagd om schriftelijk pleidooi te houden en om in te gaan op de stelling van de geïntimeerde. Na de indiening van pleitnotities door beide partijen, heeft het Hof de beschikking op 10 maart 2020 gegeven.
Het Hof heeft geoordeeld dat appellanten geen belang hebben bij het schorsingsverzoek, omdat de beschikking van het Gerecht geen verplichtingen oplegt aan de partijen. Daarom zijn appellanten niet-ontvankelijk verklaard in hun verzoek. De beslissing omtrent de kosten is gereserveerd tot de eindbeschikking in het hoger beroep. De beschikking is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.