ECLI:NL:OGHACMB:2020:38

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
10 maart 2020
Publicatiedatum
17 maart 2020
Zaaknummer
AUA201701651/AUA2020H00006
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van schorsingsverzoek in civiele procedure

In deze zaak hebben appellanten, in hun hoedanigheid als wettelijk vertegenwoordigers van hun minderjarige kinderen, een verzoek tot schorsing ingediend tegen een beschikking van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba. De beschikking, gegeven op 12 november 2019, betrof de goedkeuring van de door de geïntimeerde als executeur afgelegde rekening en verantwoording, evenals de vaststelling van het salaris van de executeur. Appellanten hebben in hoger beroep verzocht om de tenuitvoerlegging van de beschikking te schorsen en om een dwangsom op te leggen aan de geïntimeerde voor het niet terugstorten van een bedrag dat hij als directeur van Nagtegaal Holding zou hebben ontvangen.

De geïntimeerde heeft in zijn verweerschrift geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek, stellende dat er niets te schorsen valt, aangezien de beschikking geen executoriale titel bevat. Het Hof heeft partijen gevraagd om schriftelijk pleidooi te houden en om in te gaan op de stelling van de geïntimeerde. Na de indiening van pleitnotities door beide partijen, heeft het Hof de beschikking op 10 maart 2020 gegeven.

Het Hof heeft geoordeeld dat appellanten geen belang hebben bij het schorsingsverzoek, omdat de beschikking van het Gerecht geen verplichtingen oplegt aan de partijen. Daarom zijn appellanten niet-ontvankelijk verklaard in hun verzoek. De beslissing omtrent de kosten is gereserveerd tot de eindbeschikking in het hoger beroep. De beschikking is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
BESCHIKKING
op het verzoek tot schorsing ex artikel 429p lid 2, tweede zin, Rv van:
1.
[APPELLANTE SUB 1],
in haar hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van haar minderjarige kinderen [minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3],
wonende in Aruba,
oorspronkelijk medeverweerder in de zaak AUA201701651, thans appellante,
verzoekster tot schorsing,
procederende in persoon,
2. [
[APPELLANTE SUB 2],
in haar hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van [naam],
wonende in Nederland,
oorspronkelijk medeverweerder in de zaak AUA201701651, thans appellante,
verzoekster tot schorsing,
procederende in persoon,
tegen
[GEÏNTIMEERDE],
in zijn hoedanigheid van voormalig executeur van de nalatenschap van [naam 1],
wonende in Aruba,
oorspronkelijk verzoeker in de zaak AUA201701651, thans geïntimeerde,
verweerder tot schorsing,
procederende in persoon.
Partijen worden hierna [appellante sub 1], [appellante sub 2] en [geïntimeerde] genoemd.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Bij akte van 22 november 2019 zijn [appellante sub 1] en [appellante sub 2] in hoger beroep gekomen van de tussen partijen (en anderen) op 12 november 2019 uitgesproken beschikking van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (verder: het Gerecht).
1.2.
Bij afzonderlijk verzoekschrift, met producties, van 22 januari 2020 hebben [appellante sub 1] en [appellante sub 2] een verzoek ingediend dat ertoe strekt dat de tenuitvoerlegging van het bestreden vonnis wordt geschorst, dat het Hof een dwangsom van Afl. 25.000,- per keer verbindt aan overtreding van het executieverbod en [geïntimeerde] gelast tot terugstorting van Afl. 23.697,50 in het kader van werkzaamheden als directeur van Nagtegaal Holding onder verbeurte van een dwangsom van Afl. 5.000,- per dag of gedeelte van een dag dat hij nalaat om op verifieerbare wijze aan te tonen dat dit bedrag is teruggestort, alles uitvoerbaar bij voorraad.
1.3.
Bij per e-mail ingediend verweerschrift van 4 februari 2020 heeft [geïntimeerde] geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek.
1.4.
Het Hof heeft op 12 februari 2020 partijen per e-mail verzocht beiden bij schriftelijk pleidooi in te gaan op de stelling van [geïntimeerde] (verweerschrift onder 5), dat er niets te schorsen is, terwijl [naam 2] en [appellante sub 2] (beroepschrift p. 5) kennelijk de opname uit de boedel van het vastgestelde salaris enz. als tenuitvoerlegging van de beschikking zien. Verder heeft het Hof gevraagd of opname al heeft plaatsgevonden.
1.5.
Op 21 februari 2020 hebben [appellante sub 1], voor zichzelf en naar eigen zeggen als gemachtigde van [appellante sub 2], en [geïntimeerde] pleitnotities per e-mail ingediend.
1.6.
Beschikking is bepaald op heden.

2.De ontvankelijkheid

2.2
Het Hof zal, gelet op de uitkomst, [appellante sub 1] niet vragen om overlegging van een volmacht van [appellante sub 2].
2.3
Het gaat in deze zaak om een door het Gerecht op 12 november 2019 gegeven goedkeuring van de door [geïntimeerde] als executeur afgelegde rekening en verantwoording en vaststelling van het salaris als executeur en door hem betaalde verschotten.
2.4
Volgens [geïntimeerde] verplicht de beschikking geen der partijen tot een prestatie en bevat deze geen executoriale titel. [geïntimeerde] stelt juist daarom conservatoir derdenbeslag te hebben gelegd en een hoofdzaak aanhangig te hebben gemaakt (productie bij pleitnota van [geïntimeerde]). Dit wordt beaamd door [appellante sub 1].
2.5 [
[geïntimeerde] stelt geen opname gedaan te hebben ten aanzien van zijn salaris als executeur. Ook dit wordt beaamd door [appellante sub 1].
2.6
Het salaris als directeur van Nagtegaal Holding N.V. (zie petitum van het inleidend verzoekschrift) maakt geen deel uit van het geschil in dit incident, aangezien de bestreden beschikking daarover niets inhoudt (en op een eventuele aanvulling niet kan worden geanticipeerd).
2.7
Uit het voorgaande volgt dat [appellante sub 1] en [appellante sub 2] geen belang hebben bij het schorsingsverzoek. Zij zullen daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.
2.8
Een beslissing omtrent de kosten wordt gereserveerd tot aan de eindbeschikking in het hoger beroep.
B E S L I S S I N G
Het Hof:
- wijst het verzoek af;
- reserveert de beslissing omtrent de kosten tot aan de eindbeschikking in hoger beroep;
- bepaalt dat een afschrift van de onderhavige beschikking heden per e-mail zal worden toegezonden aan partijen.
Deze beschikking is gegeven door mrs. M.W. Scholte, F.W.J. Meijer en J. de Boer, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en uitgesproken op Curaçao op 10 maart 2020 in tegenwoordigheid van de griffier.