Uitspraak
1.[Geïntimeerde 1],
[Geïntimeerde 2],
[Geïntimeerde 3],
[Geïntimeerde 4],
[Geïntimeerde 5],
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak, die voor het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba is behandeld, gaat het om een verzoek tot rekening en verantwoording door de executeur van een nalatenschap. De zaak is ontstaan uit een hoger beroep dat is ingediend door de appellant, die oorspronkelijk gedaagde was in de procedure. De appellant, die zijn belangen aanvankelijk liet behartigen door mr. C.M. Marica, procedeert thans in persoon. De geïntimeerden, die gezamenlijk als [Geïntimeerde c.s.] worden aangeduid, zijn de erfgenamen van de erflater en hebben hun belangen laten behartigen door mr. S.R. Bommel.
De procedure is voortgekomen uit een tussenvonnis van 7 september 2020, waarin de procedure tussen de geïntimeerden en de appellant werd beëindigd door vernietiging van het bestreden vonnis. De zaak is vervolgens verwezen naar de rol voor het nemen van een akte door de geïntimeerden. In hun akte hebben de geïntimeerden hun bezwaren tegen de werkzaamheden van de appellant als executeur herhaald en onderbouwd. Het Hof heeft in zijn tussenvonnis overwogen dat de appellant geen verweer heeft gevoerd tegen de beëindiging van zijn bevoegdheid tot beheer, die door de geïntimeerden was aangezegd.
In het vonnis van 26 maart 2021 heeft het Hof de appellant opgedragen om rekening en verantwoording af te leggen over zijn werkzaamheden als executeur. Het Hof heeft bepaald dat de appellant deze rekening en verantwoording moet afleggen aan de geïntimeerden en dat hij rekening moet houden met de verwijten die door hen zijn gemaakt. Het Hof heeft de zaak naar de rol verwezen voor een akte aan de zijde van de appellant, waarna de geïntimeerden daarop kunnen reageren. Het Hof heeft iedere verdere beslissing aangehouden.