Uitspraak
HET LAND CURAÇAO,
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van het Land Curaçao tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, waarin het Land werd veroordeeld tot schadevergoeding aan [geïntimeerde] na een eenzijdig verkeersongeval op 14 juli 2013. Het Hof heeft de procedure en de grieven van het Land in overweging genomen. Het ongeval vond plaats op de Jan Noorduynweg, waar [geïntimeerde] met zijn auto tegen een betonnen verhoging botste. Het Hof heeft vastgesteld dat de verhoging niet adequaat was gemarkeerd en dat er geen waarschuwingstekens aanwezig waren, wat bijdroeg aan de aansprakelijkheid van het Land.
Het Hof heeft echter ook overwogen dat [geïntimeerde] zelf verkeersregels heeft overtreden en dat zijn rijgedrag een belangrijke factor was in het ongeval. Het Hof concludeert dat de aansprakelijkheid van het Land niet vaststaat, omdat [geïntimeerde] onvoldoende bewijs heeft geleverd dat de gebrekkige toestand van de weg de oorzaak was van het ongeval. Het Hof heeft de vordering van [geïntimeerde] afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van wegbeheerders en de noodzaak voor adequate waarschuwingen en markeringen, maar ook de eigen verantwoordelijkheid van verkeersdeelnemers om zich aan de verkeersregels te houden. Het Hof heeft het eerdere vonnis vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het de vordering van [geïntimeerde] afwees.