Uitspraak
als bedoeld in artikel 263a Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) in de zaak van:
DELTA WING EQUIPMENT LLC,
1.de naamloze vennootschapFLYDOM N.V.,
[GEINTIMEERDE 2],
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak heeft Delta Wing Equipment LLC, een rechtspersoon gevestigd in Carson City, Nevada, Verenigde Staten, een verzoek ingediend bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Het verzoek betreft de vergunning om tussentijds hoger beroep in te stellen tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, gewezen op 20 april 2021. Delta Wing heeft op 4 mei 2021 een verzoekschrift ingediend, waarin zij stelt dat het Gerecht in eerste aanleg heeft geweigerd om een Amerikaans vonnis te erkennen, dat op 23 april 2019 door The United States District Court for the Western District of Oklahoma is gewezen. Delta Wing vordert dat Flydom N.V. en een tweede geïntimeerde hoofdelijk worden veroordeeld tot betaling van een bedrag van US$ 534.222,88, vermeerderd met rente en kosten.
Het Hof heeft vastgesteld dat het verzoekschrift tijdig is ingediend, binnen de termijn van twee weken na de uitspraak van het vonnis. Het Hof heeft de vraag beoordeeld of het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg een deelvonnis betreft en of daarmee een einde is gemaakt aan het geding omtrent de vordering in de hoofdzaak. Het Hof concludeert dat de vordering tot erkenning van het Amerikaanse vonnis niet als een zelfstandige vordering is gedaan, maar als een onderbouwing van de vordering tot betaling. Dit betekent dat de vordering nog steeds kan worden beoordeeld door de Sint Maartense rechter.
Het Hof verleent Delta Wing de vergunning om tussentijds hoger beroep in te stellen en verwijst de zaak naar de rol van 27 augustus 2021 voor verdere procedurele stappen. De beslissing over de proceskosten wordt aangehouden tot het eindvonnis in hoger beroep. Deze beschikking is gegeven ter openbare terechtzitting van het Hof in Sint Maarten op 27 juli 2021, in aanwezigheid van de griffier.