ECLI:NL:OGHACMB:2021:350

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
1 oktober 2021
Publicatiedatum
6 oktober 2021
Zaaknummer
SXM2021H00100
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klacht tegen deurwaarder Sint Maarten - Geen basis voor tuchtrechtspraak

In deze zaak heeft de besloten vennootschap Island Snoballs B.V., gevestigd in Sint Maarten, een klacht ingediend tegen deurwaarder [Naam deurwaarder]. De klacht werd ingediend op 12 juli 2021, maar de deurwaarder heeft geen verweerschrift ingediend. Op 19 augustus 2021 vond er een mondelinge behandeling plaats via videoverbinding, waarbij de heer [Naam 1] en [Naam 2] namens Snoballs verschenen, evenals de deurwaarder. Het Hof heeft op 1 oktober 2021 uitspraak gedaan.

Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie heeft in zijn beslissing aangegeven dat er geen wettelijke grondslag is voor tuchtrechtspraak over deurwaarders in Sint Maarten. Dit is in lijn met een eerdere uitspraak van het Hof uit 2013, waarin werd vastgesteld dat de benodigde wetgeving voor tuchtrechtspraak over deurwaarders in Sint Maarten nog niet tot stand is gekomen. Het Hof heeft geconcludeerd dat het zich onbevoegd verklaart om de klacht te behandelen, omdat de tuchtrechtspraak voor deurwaarders niet wettelijk is geregeld.

De beslissing van het Hof houdt in dat, ondanks de onduidelijkheid over de naam van de rechtspersoon die aan Snoballs moest betalen en andere procedurele zaken, de klacht ongegrond zou zijn verklaard als het Hof bevoegd was geweest. De communicatie tussen Snoballs en de deurwaarder zal voortaan per e-mail plaatsvinden, en de deurwaarder zal proberen duidelijkheid te krijgen over de exacte naam van de veroordeelde.

Uitspraak

Burgerlijke Zaken over 2021
Registratienr.: SXM2021H00100
Uitspraak: 1 oktober 2021
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE VAN
ARUBA, CURAÇAO, SINT MAARTEN EN VAN
BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
Beslissing inzake de klacht van:
de besloten vennootschap
ISLAND SNOBALLS B.V.,
hierna te noemen: Snoballs,
gevestigd in Sint Maarten,
klaagster,
vertegenwoordigd door [Naam 1], [adres 1],
tegen
[deurwaarder],
hierna te noemen: deurwaarder [Naam deurwaarder],
standplaats in Sint Maarten,
verweerster,
procederende in persoon.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Bij klaagschrift ingekomen op 12 juli 2021 ter griffie van het Hof, met producties, heeft Snoballs een klacht ingediend tegen deurwaarder [Naam deurwaarder].
1.2
Deurwaarder [Naam deurwaarder] heeft geen verweerschrift ingediend.
1.3
Op 19 augustus 2021 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden per videoverbinding ten overstaan van mr. J. de Boer, lid van het Hof, aanwezig in het Courthouse in Sint Maarten. Verschenen per video zijn voor Snoballs de heer [Naam 1] voornoemd en [Naam 2]. Ook deurwaarder [Naam deurwaarder] is per video verschenen.
1.4
De beslissing is bepaald op heden.

2.De gronden

Voor de gronden van de klacht wordt verwezen naar het klaagschrift.

3.De bevoegdheid van het Hof

3.1
Op 25 juni 2013 (ECLI:NL:OGHACMB:2013:12) heeft het Hof een beslissing genomen over het ontbreken van een wettelijke grondslag voor de tuchtrechtspraak over deurwaarders, waaraan het Hof thans vasthoudt. De benodigde formele wetgeving is thans in Sint Maarten – in tegenstelling tot Aruba, Curaçao en de BES-eilanden – nog niet tot stand gekomen. Het Hof overwoog destijds, wat Curaçao betreft, als volgt.
3.2
De klacht is gebaseerd op artikel 15 van het
Deurwaardersreglement(P.B. 1986, no. 61). Dit luidt:
‘1. Indien een deurwaarder zijn ambtsplichten verwaarloost, zich schuldig maakt aan enig handelen of nalaten in strijd met de zorg die hij behoort te betrachten jegens degenen ter wier behoeve hij optreedt, of anderszins handelt in strijd met hetgeen hem in zijn ambt betaamt, kan hij door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, nadat dit hem gehoord of daartoe behoorlijk opgeroepen heeft, ambtshalve of naar aanleiding van een klacht bij een met redenen omklede beslissing berispt worden dan wel aan hem een geldboete van ten hoogste eenduizend gulden worden opgelegd.
2. Hij kan ook deswege door het hof in zijn ambt geschorst worden, in afwachting der nadere beslissing van de Gouverneur.
(...).’
3.3
Naar het oordeel van het Hof kan de bevoegdheid van het Hof om kennis te nemen van de klacht niet worden gebaseerd op artikel 15 van het
Deurwaardersreglement, gezien het volgende.
3.4
In het kader van de staatkundige transitie is per 10 oktober 2010 de
Rijkswet Gemeenschappelijk Hof van Justitie(Stb. 2010, 335) in werking getreden. Artikel 17 van de
Rijkswetluidt:
‘(…).
2. Het Hof treedt op als rechter in eerste aanleg in de gevallen bij landsverordening of wet bepaald.
3. Het Hof of de leden vervullen voorts de hun bij landsverordening of wet opgedragen taken.
(...).’
3.5
Het
Deurwaardersreglementis een landsbesluit, houdende algemene maatregelen. Nu volgens artikel 17, tweede en derde lid, van de
Rijkswetrechtsprekende en andere taken slechts bij landsverordening of wet aan het Hof kunnen worden opgedragen, is de opdracht om de tuchtrechtspraak ten aanzien van deurwaarders uit te voeren bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen uitgesloten.
3.6
Voorts is het
Deurwaardersreglementeen uitvoeringsregeling, te weten een landsbesluit op basis van § 5 (artikel 40 aanhef en onder 3) van de
Eenvormige landsverordening op de rechterlijke organisatie(P.B. 1985, no. 170), luidende:
‘§ 5. Opdracht tot nadere regeling
Artikel 40
Bij landsbesluit houden algemene maatregelen, door de Nederlandse Antillen en Aruba gelijkluidend vast te stellen, worden regels gegeven omtrent:
(…);
(…);
3. de aanstelling en de ambtsuitoefening van deurwaarders;
(…).’
3.7
Deze
Eenvormige landsverordening op de rechterlijke organisatiehoudt regels in betreffende de rechterlijke organisatie van de Nederlandse Antillen en Aruba. Ook in de
Samenwerkingsregeling Nederlandse Antillen en Aruba(P.B. 1985, no. 88) zijn bepalingen opgenomen over het rechtswezen en de rechterlijke macht (Hoofdstuk VI). De
Samenwerkingsregelingis een onderlinge regeling als bedoeld in artikel 38, eerste lid, van het
Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden. In de
Onderlinge regeling voortzetting onderlinge regelingen Nederlandse Antillen(Staatscourant 17 november 2010, nr. 18394) wordt de
Samenwerkingsregelingniet genoemd als een van de onderlinge regelingen die zal blijven gelden tussen opvolgers van de Nederlandse Antillen en andere partijen. Algemeen wordt aangenomen dat de
Samenwerkingsregelingna de staatkundige transitie van 10 oktober 2010 niet meer geldt. Mede gelet daarop gaat het Hof ervan uit dat de
Eenvormige landsverordening op de rechterlijke organisatiemet de inwerkingtreding van de
Rijkswetis komen te vervallen en is vervangen door de
Rijkswet.
3.8
Het voorgaande heeft tot consequentie dat met ingang van 10 oktober 2010 het
Deurwaardersreglement, zijnde een uitvoeringsregeling, geen wettelijke grondslag meer biedt voor de tuchtrechtspraak ten aanzien van deurwaarders.
3.9
In de
Rijkswetis geen nieuwe wettelijke grondslag in het leven geroepen voor de tuchtrechtspraak ten aanzien van deurwaarders, zonder toelichting ter zake (Kamerstukken 32 017 [R 1884]). Ook overigens is dit niet – conform artikel 17, tweede en derde lid, van de
Rijkswet– geregeld voor het land Curaçao.
3.1
Voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba is per 10 oktober 2010 de
Deurwaarderswet BES(Stb. 2010, 512), dus formele wetgeving, ingevoerd, grotendeels inhoudelijk gelijk aan het
Deurwaardersreglement. In de memorie van toelichting (
Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, Kamerstukken 31 959, nr. 3, p. 89) is ter zake opgemerkt:
‘Het Deurwaardersreglement dat de status had van een landsbesluit
houdende algemene maatregelen is tot wet verheven omdat de gerechtsdeurwaarders
in Nederland een wettelijke regeling kennen.’
3.12
Het Hof acht het ongewenst dat klaarblijkelijk door een omissie van de wetgever deurwaarders in (…) Curaçao (…) niet meer onderworpen zijn aan tuchtrechtspraak. Desondanks acht het Hof het niet aangewezen dat het Hof tegen een deurwaarder ingediende klachten wel inhoudelijk behandelt (vgl. HR 6 maart 2013; LJN: BZ3450). Het Hof is namelijk niet de enige instantie die met tuchtrechtspraak is belast; voor de tuchtrechtspraak ten aanzien van advocaten, notarissen en medici bestaan bijzondere rechtscolleges. Ook speelt mee dat voor de deurwaarder een tuchtrechtrechtelijke sanctie, in het bijzonder schorsing in zijn ambt, zeer ingrijpende gevolgen kan hebben.
3.13
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het Hof in Curaçao geen bevoegdheid heeft om (in eerste aanleg) te oordelen over tegen een deurwaarder ingediende klachten (…).
3.2.
Op dezelfde gronden zal thans voor Sint Maarten hetzelfde worden beslist, te weten dat het Hof onbevoegd is.
3.3.
Overigens is ter gelegenheid van de mondelinge behandeling gebleken dat er onduidelijkheid bestaat omtrent de naam van de rechtspersoon die veroordeeld is om aan Snoballs onder meer NAf 10.000 te betalen, dat Snoballs geen aanwijzingen heeft gegeven aan deurwaarder [Naam deurwaarder] omtrent de objecten waarop beslag moet worden gelegd en dat Snoballs nog niet betaald heeft voor beslagleggingen. Zou het Hof bevoegd zijn, dan zou daarom de klacht ongegrond worden verklaard. Afgesproken is ter zitting dat de communicatie tussen de deurwaarder [Naam deurwaarder] en Snoballs per e-mail zal geschieden, dus niet per telefoon, en dat deurwaarder [Naam deurwaarder] klaarheid zal trachten te krijgen omtrent de exacte naam van de veroordeelde.

4.Beslissing

Het Hof verklaart zich onbevoegd van de klacht kennis te nemen.
Deze beslissing is gegeven door mrs. J. de Boer, M.W. Scholte en F.W.J. Meijer, leden van het Gemeenschappelijk Hof, ondertekend door de oudste rechter en uitgesproken ter openbare terechtzitting in Sint Maarten van 1 oktober 2021 in aanwezigheid van de griffier.