In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 30 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep. De appellant, een huisarts die in 2020 terugkeerde naar Curaçao, had verzocht om inschrijving als medewerkende huisarts bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Dit verzoek werd in eerste instantie afgewezen op 31 maart 2021, en na een aantal heroverwegingen bleef de afwijzing staan. De SVB stelde dat er al te veel huisartsen in de regio waren en dat het beleid gericht was op het verminderen van nieuwe solopraktijken om de continuïteit en kwaliteit van de gezondheidszorg te waarborgen.
De appellant voerde aan dat de SVB haar beleid niet consequent toepaste en dat hij onterecht was afgewezen, vooral omdat hij een uniconummer had en andere huisartsen in vergelijkbare situaties wel werden ingeschreven. Het Hof oordeelde echter dat de SVB beleidsruimte had en dat het beleid niet onrechtmatig was. De appellant had onvoldoende bewijs geleverd dat de SVB inconsistent was in haar beslissingen. Het beroep op het vertrouwensbeginsel werd ook afgewezen, omdat de appellant op de hoogte was van het beleid en zijn verzoeken steeds aan de directeur van de SVB had gericht.
Uiteindelijk bevestigde het Hof de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg, waarbij het beroep van de appellant ongegrond werd verklaard. De SVB was niet verplicht om proceskosten te vergoeden.