Uitspraak
1.De zaak in het kort
2.Het verloop van de procedure
3.De beoordeling
receiptgedateerd 30 april 2020 met daarop geschreven:
‘[received from] [appellante] for money owed paid $ 3000.00 balance $ 5,614.20 (five thousand six fourteen) will receive the balance before year end’.Bovenaan de
receiptstaat
’sorry’geschreven; onderaan staat een handtekening.
receipt,eveneens gedateerd 30 april 2020 staat geschreven:
‘started october 2019 ten person, owe two thousand four hundred dollars for partnerhand, will receive when your turns.’Bovenaan staat weer
‘sorry’en onderaan staat dezelfde handtekening, met de naam van [appellante] ernaast vermeld.
receipts(3.1.2 en 3.1.3) voorgehouden. Daarop heeft [appellante] verklaard dat de handtekening op die beide
receiptshaar handtekening is. Daarmee heeft ze, zoals zij ook in de toelichting op grief 1 aanvoert, in ieder geval een bedrag van USD 5.240 erkend alsmede een bedrag van USD 2.400 uit hoofde van de partnerhand.
eceipt (3.1.2), waar achter ’started october 2019’ staat vermeld: ‘ten person’. [geïntimeerde] heeft verder gesteld dat [appellante] optrad als bankier. De bedoeling is dat iedere hand een vast bedrag per maand aan de bankier betaalt en dat telkens op een bepaald moment al het ingezamelde geld aan een van de leden wordt gegeven. [geïntimeerde] heeft in dat verband gesteld dat hij iedere maand een bedrag van USD 600,00 betaalde en dat hij daarom van [appellante] die als bankier optrad op enig moment een bedrag van USD 6.000 te vorderen had. [appellante] heeft deze gedetailleerde stellingen van [geïntimeerde] ook in hoger beroep onvoldoende gemotiveerd betwist. Het bedrag van USD 6.0000,00 is dan ook terecht toegewezen.