ECLI:NL:OGHACMB:2025:222

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
19 augustus 2025
Publicatiedatum
8 september 2025
Zaaknummer
CUR204H00099
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over bewaarneming en stallingskosten tussen een autobedrijf en een klant

In deze zaak gaat het om een geschil tussen [appellant] en Star Motors N.V. over stallingskosten voor een auto die door [appellant] niet is opgehaald. Star Motors vorderde stallingskosten van NAf 50 per dag, terwijl het Hof oordeelt dat dit bedrag onredelijk hoog is. Het Hof bevestigt dat Star Motors recht had op een retentierecht, maar dat de hoogte van het gevorderde bedrag niet gerechtvaardigd was. Het Hof vernietigt het eerdere vonnis van het Gerecht en oordeelt dat Star Motors slechts recht heeft op een redelijk bewaarloon van NAf 15 per dag. De uitspraak van het Hof leidt tot een gedeeltelijke toewijzing van de vorderingen van Star Motors, maar het Hof wijst de hogere stallingskosten af. De proceskosten worden gecompenseerd, waarbij elke partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2025
Registratienummers: CUR202301835 – CUR2024H00099
Uitspraak: 19 augustus 2025
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
V O N N I S
in de zaak van:
[appellant],
wonend in [woonplaats],
in eerste aanleg gedaagde, thans appellant in het principaal hoger beroep en verweerder in het incidenteel hoger beroep,
gemachtigde: mr. H.W. Braam,
tegen
de naamloze vennootschap
Star Motors N.V.
gevestigd in Curaçao,
in eerste aanleg eiseres, thans geïntimeerde in het principaal hoger beroep en appellante in het incidenteel hoger beroep,
gemachtigde: mr. L.F. Herben.
Partijen worden hierna [appellant] en Star Motors genoemd.

1.Samenvatting van dit vonnis

Het gaat in deze zaak om bewaarneming: een autobedrijf vordert stallingskosten over de periode waarin een klant zijn auto niet heeft opgehaald. Net als het Gerecht oordeelt het Hof dat het autobedrijf aanspraak maakte op een onredelijk hoog bewaarloon en daarom niet mocht weigeren om de auto af te geven met het oog op het onbetaald blijven van een onredelijk hoog stallingsloon. Het gevolg hiervan is dat zij sinds de weigering om de auto af te geven geen recht heeft op stallingsloon, ook niet op het lagere loon dat wel redelijk is. Dit laatste heeft het Gerecht anders beoordeeld. Het hof geeft daarom in dit vonnis deels andere beslissingen.

2.Het verloop van de procedure

2.1
Bij op 22 april 2024 ingekomen akte van appel is [appellant] in hoger beroep gekomen van het op 11 maart 2024 tussen partijen uitgesproken vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (hierna: het Gerecht).
2.2
Bij op 3 juni 2024 ingekomen memorie van grieven heeft [appellant] vier grieven tegen het vonnis aangevoerd en toegelicht. Zijn conclusie strekt ertoe dat het Hof het vonnis zal vernietigen en de vorderingen van Star Motors alsnog zal afwijzen, met veroordeling van Star Motors – uitvoerbaar bij voorraad – in de proceskosten in beide instanties.
2.3
Bij op 20 augustus 2024 ingekomen memorie van antwoord heeft Star Motors de grieven bestreden en zelf ook hoger beroep ingesteld (het incidenteel hoger beroep) en een grief aangevoerd en toegelicht. Haar conclusie strekt ertoe dat het Hof in het principaal hoger beroep het bestreden vonnis zal bevestigen, met veroordeling van [appellant] – uitvoerbaar bij voorraad – in de proceskosten en in het incidenteel hoger beroep haar vordering in eerste aanleg alsnog volledig zal toewijzen, met vergoeding van proceskosten en van wettelijke rente.
2.4 [
[appellant] heeft geen gebruik gemaakt van de hem geboden gelegenheid om in het incidenteel hoger beroep een memorie van antwoord in te dienen.
2.5
Op de daarvoor nader bepaalde dag hebben partijen pleitnotities ingediend.
2.6
Vonnis is gevraagd en nader bepaald op vandaag.

3.De beoordeling

de uitgangspunten
3.1
Het Hof gaat uit van de volgende feiten.
3.1.1
Star Motors heeft op 23 september 2020 aan [appellant] een personenauto verkocht. [appellant] heeft die auto meermalen bij Star Motors gebracht omdat hij problemen ondervond met het remsysteem. De laatste keer dat hij de auto bij Star Motors bracht was eind 2020.
3.1.2
Op 27 januari 2021 heeft [appellant] van Star Motors een brief ontvangen, waarin Star Motors hem schreef dat als een klant een auto binnen drie dagen na een reparatie niet afhaalt hem daarna stallingskosten van NAf 50 per dag in rekening worden gebracht.
3.1.3 [
[appellant] heeft de auto niet opgehaald. Hij heeft een kort geding tegen Star Motors gestart om de koop van de auto ongedaan te laten maken wegens non-conformiteit. Zijn vorderingen zijn bij kort gedingvonnis van 12 juli 2021 afgewezen.
3.1.4
Daags daarna, dus op 13 juli 2021, heeft [appellant] Star Motors verzocht om de auto aan hem terug te geven. Star Motors heeft dit geweigerd in haar mail van 22 juli 2021 aan de toenmalige gemachtigde van [appellant], omdat zij eerst van [appellant] NAf 8.650 wilde ontvangen.
3.1.5
Star Motors heeft de auto in bewaring gehouden totdat zij op 6 mei 2023 beslag op die auto liet leggen.
de procedure bij het Gerecht
3.2
Star Motors is de procedure voor het Gerecht begonnen. Zij vorderde om [appellant] te veroordelen om haar over de periode tot en met 5 mei 2023 NAf 42.500 te betalen aan stallings- en verzekeringskosten, om haar bovendien NAf 50 per dag te betalen vanaf 6 mei 2023 tot de dag waarop de auto aan [appellant] zal worden vrijgegeven en om haar wettelijke rente, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten te vergoeden.
3.3
Bij het bestreden vonnis heeft het Gerecht [appellant] veroordeeld om aan Star Motors over periodes in het verleden NAf 2.115 en NAf 14.295 te betalen aan stallingskosten, en voor de periode vanaf 22 februari 2024 zolang de auto bij de deurwaarder staat NAf 15 per dag. Bovendien heeft het Gerecht hem veroordeeld om NAf 3.000 als vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten te betalen en hem in de proceskosten veroordeeld. Zoals hierboven al gezegd hebben beide partijen hoger beroep tegen het vonnis ingesteld.
3.4
Naar het oordeel van het Hof slaagt het hoger beroep deels. Hieronder wordt uitgelegd waarom het Hof zo oordeelt.
Star Motors had een retentierecht
3.5 [
[appellant] bestrijdt met zijn eerste grief in principaal hoger beroep niet dat tussen partijen een overeenkomst van bewaarneming is ontstaan, maar wel dat uit die overeenkomst voor Star Motors een retentierecht voortvloeit. In zijn toelichting op de grief wijst [appellant] op het recht op terugneming van artikel 7:605 lid 1 BW, maar daarin ziet het Hof geen reden voor een ander oordeel. Het Gerecht heeft aangenomen dat Star Motors een retentierecht had op grond van 3:290 BW jo 6:52 lid 1 BW en dat zij dit mocht uitoefenen in dit geval. Het Hof sluit zich daarbij aan. Star Motors beroept zich bovendien niet op het terugneem
rechtvan 7:605 lid 1 BW, zoals [appellant] aanvoert. Dat recht komt ook niet aan Star Motors toe, maar aan [appellant]. Star Motors heeft haar teruggeef
plichtopgeschort: de verplichting om de auto aan [appellant] af te geven zodra deze de bewaarneming beëindigt en dat mocht zij doen.
3.6 [
[appellant] bespreekt bij deze grief meer juridische aspecten van het retentierecht, maar het Hof ziet daarin geen steekhoudend argument om op dit punt tot een ander oordeel te komen. Grief 1 in het principaal hoger beroep faalt dan ook en het Hof gaat ervan uit dat Star Motors zich in beginsel op een retentierecht mocht beroepen dat voortvloeit uit de overeenkomst van bewaarneming, zoals Star Motors dat heeft gesteld. Dit betekent nog niet dat Star Motors gelijk heeft: het gebruik van een retentierecht is niet onbegrensd en hieronder wordt geoordeeld dat Star Motors de grenzen daarvan heeft overschreden. Dit komt doordat zij aanspraak maakte op een onredelijk hoog loon. Hiermee komt het Hof toe aan de grief van Star Motors, dus aan haar incidenteel hoger beroep.
het bewaarloon
3.7
Het Gerecht heeft geoordeeld dat Star Motors recht had op een bewaarloon van NAf 15 per dag, als redelijk loon in de zin van artikel 7:601 lid 2 BW. In dat artikel staat, kort weergegeven, dat de bewaarnemer (in dit geval Star Motors), het loon in rekening mag brengen dat is overeengekomen, en indien geen loon is overeengekomen het loon dat gebruikelijk is. Pas wanneer er geen gebruikelijk loon is, heeft zij recht op een redelijk loon.
3.8
In het vonnis oordeelt het Gerecht dat partijen geen bewaarloon zijn overeengekomen en dat aanknopingspunten voor het bepalen van een gebruikelijk loon ontbreken, zodat Star Motors recht heeft op een redelijk loon. Het Gerecht heeft dat (redelijk) loon vastgesteld op NAf 15 per dag.
3.9
Star Motors heeft in haar incidenteel hoger beroep allereerst betoogd dat er een gebruikelijk bewaarloon is, en dat dit loon NAf 50 per dag is. Zij baseert dit op de vermelding van dit tarief in haar brief van 27 januari 2021 aan [appellant], op het feit dat zij en [appellant] niet hebben afgesproken dat [appellant] de auto bij haar zou laten staan en op een gebruik in de autobranche om een stallingsloon van deze hoogte in rekening te brengen.
van instemming van[appellant]
met het tarief van NAf 50 is niet gebleken
3.10 [
[appellant] heeft niet geprotesteerd tegen de brief van Star Motors, maar Star Motors heeft zich er niet op beroepen dat hij daarmee geacht wordt te hebben ingestemd met het loon van NAf 50. Dat ligt overigens ook niet voor de hand, nu [appellant] zich ten tijde van de ontvangst van de brief nog op het standpunt stelde dat de auto niet van hem was, maar van Star Motors: hij beriep zich op de ontbinding van de koopovereenkomst.
van een gebruikelijk loon is in hoger beroep ook al niet gebleken
3.11
Dat NAf 50 een gebruikelijk loon is blijkt onvoldoende uit enkel de Bovag-voorwaarden, waar Star Motors zich op beroept. Bij de Bovag zijn Nederlandse autobedrijven aangesloten, terwijl met het gebruikelijk loon in artikel 7:601 lid 2 (van het Curaçaos) BW het loon is bedoeld dat in Curaçao gebruikelijk is. Star Motors heeft verder gesteld dat autobedrijven algemene voorwaarden plegen te hanteren met daarin een tarief voor het in bewaring houden van auto’s die niet op tijd worden opgehaald. Of het daarbij gaat om Curaçaose bedrijven heeft zij niet duidelijk gemaakt en evenmin heeft zij voldoende duidelijk gesteld dat in die voorwaarden een tarief van (ongeveer) NAf 50 is opgenomen. Haar beroep op een gebruikelijk loon is daarom ongegrond, zodat zij recht heeft op een redelijk loon, precies zoals het Gerecht heeft geoordeeld.
NAf 15 is een redelijk loon
3.12
Welk loon redelijk is, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Star Motors beroept zich erop dat [appellant] haar de rol van bewaarnemer heeft opgedrongen: eenzijdig en zonder voorafgaande aankondiging heeft [appellant] besloten om de auto niet bij Star Motors af te halen nadat Star Motors de auto had nagekeken wegens klachten van [appellant] over met name het remsysteem. Hiermee bedoelt zij klaarblijkelijk dat [appellant] haar geen kans heeft geboden om invloed uit te oefenen op diens beslissing om de auto eenvoudigweg bij Star Motors te laten staan en dat Star Motors daarmee niet zou hebben ingestemd omdat zij gewoonlijk geen auto’s in bewaring neemt voor iets anders dan overeengekomen werkzaamheden of handel.
3.13
In de onaangekondigde weigering van [appellant] om de auto af te halen ziet het Hof onvoldoende reden om een hoger tarief te hanteren omdat Star Motors niet heeft gesteld dat zij daardoor meer hinder heeft ondervonden van de beslissing van [appellant] om de auto bij haar te laten staan dan indien het gaat om willekeurig welke andere klant dan ook die om een of andere reden besluit om zijn auto bij haar te laten staan. Star Motors wist dat [appellant] de auto niet kwam halen omdat hij ervan uitging dat Star Motors die auto moest terugnemen. Daarin had hij het bij het verkeerde eind, maar welke andere belangen van Star Motors daardoor zijn getroffen, althans in grotere mate zijn getroffen dan in gevallen waarin een klant om andere redenen besluit om zijn auto bij haar achter te laten, kan het Hof bij gebreke van een nadere toelichting niet inzien.
3.14
Star Motors heeft erop gewezen dat zij kosten heeft gemaakt om te zorgen voor de auto van [appellant]. Zij noemt met name verzekeringspremies en het opofferen van oppervlakte van haar bedrijfsgebouw. Uit het gebruik van de afkorting ‘etc.’ in haar processtukken leidt het Hof af dat er nog meer kostenposten zijn. Het Hof acht haar betoog ongegrond omdat Star Motors geen zicht heeft geboden op de omvang van haar uitgaven en van ander nadeel dat zij ondervindt door het stallen van de auto. Dat NAf 50 per dag een redelijk tarief is, is niet onderbouwd. Het gevolg hiervan is dat het Hof verder zal uitgaan van de door het Gerecht op NAf 15 per dag bepaalde bedrag als redelijk tarief. Hier komt bij dat ditzelfde tarief door deurwaarders in Curaçao wordt gebruikt voor het in bewaring (onder beslag) houden van personenauto’s.
Star Motors heeft na 13 juli 2021 geen recht meer op loon
3.15
De tussenconclusie is dat Star Motors over de periode tot en met 13 juli 2021 als bewaarloon niet meer dan NAf 2.115 in rekening mocht brengen. Door op die dag de teruggave van de auto afhankelijk te stellen van betaling van een hoger bedrag heeft Star Motors onredelijk gehandeld, ook indien hierbij wordt betrokken dat zij bovendien van [appellant] nog het bedrag van NAf 1.500 opeisbaar tegoed had en ook daarvoor een retentierecht op de auto mocht uitoefenen, in welk geval zij betaling van slechts NAf 3.615 (2.115 + 1.500) mocht verlangen. Star Motors eiste echter een bedrag van NAf 8.650 en dat blijkt een excessief stallingsloon. Zij heeft niet tegengesproken dat [appellant] uit haar houding moest opmaken dat zij niet bereid was om over de hoogte van dit bedrag te praten.
de slotsom
3.16
Star Motors heeft na 13 juli 2021 de auto onder zich gehouden en claimt ook hiervoor loon. [appellant] vecht die claim met zijn grieven 2 tot en met 4 in het principaal hoger beroep met succes aan. Over die periode kan Star Motors geen aanspraak maken op bewaarloon, omdat zij haar verplichtingen uit de overeenkomst van bewaarneming niet behoorlijk nakwam. Het Gerecht heeft ten onrechte bewaarloon over die latere periode toegekend. Dit oordeel leidt tot een reeks andere beslissingen, zoals het Hof hieronder uitwerkt. De grieven 2 tot en met 4 in het principaal hoger beroep slagen, terwijl grief 1 in het principaal hoger beroep en de grief in het incidenteel hoger beroep falen.
3.17
Dit betekent het volgende.
- de veroordeling onder 5.1 van het vonnis van het Gerecht blijft staan, omdat [appellant] terecht is veroordeeld om aan Star Motors het bedrag van Naf 2.115 te betalen, vermeerderd met de onweersproken wettelijke rente over dat bedrag vanaf 28 juli 2021;
- onder 5.2 en 5.3 is [appellant] veroordeeld om over de periode na 13 juli 2021 bewaarloon te betalen, maar Star Motors heeft daar geen recht op.
3.18
Het Hof zal het vonnis van het Gerecht vernietigen en uitsluitend de veroordeling die in stand blijft hieronder opnieuw uitspreken. Zoals ook al in het vonnis van het Gerecht is bepaald kan die veroordeling worden afgedwongen, ook indien dit vonnis van het Hof aan de Hoge Raad wordt voorgelegd (uitvoerbaarheid bij voorraad).
proceskosten
3.19
Partijen worden over en weer op onderdelen in het ongelijk gesteld. Het Hof zal de kosten van de procedures bij het Gerecht en het Hof daarom verdelen in die zin dat partijen elk de eigen proceskosten dragen (compensatie van kosten). Ook de kosten die Star Motors heeft gemaakt voor buitengerechtelijke incasso blijven, gelet op het feit dat ook [appellant] veel buitengerechtelijke kosten heeft gemaakt, voor haar eigen rekening en worden dus afgewezen.
B E S L I S S I N G
Het Hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep;
en opnieuw rechtdoende:
veroordeelt [appellant] om aan Star Motors Cg 2.115 te betalen als bewaarloon over de periode tot en met 13 juli 2021, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 28 juli 2021 tot aan de dag van betaling;
verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mrs. C.G. ter Veer, C.J.H.G. Bronzwaer en H.E. de Boer, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao uitgesproken op 19 augustus 2025 in tegenwoordigheid van de griffier.