Uitspraak
1.Het verloop van de procedure
2.De feiten
3.Het verzoek en de beslissing van het Gerecht
4.De beoordeling in hoger beroep
- voor de eerste aanleg: Cg 50 aan griffierecht,
- voor het hoger beroep: Cg 900 aan griffierecht,
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een werkneemster die zich ziekmeldde na grove en beledigende uitlatingen van haar leidinggevende. De werkneemster, die sinds 2004 in dienst was bij de stichting, diende op 21 mei 2024 een klacht in na een ongepast gesprek met haar leidinggevende. Na dit incident meldde zij zich ziek en beëindigde haar arbeidsovereenkomst op 24 augustus 2024. In eerste aanleg werd haar verzoek om cessantia en schadevergoeding afgewezen. In hoger beroep concludeert het Hof dat de werkgever zich niet als goed werkgever heeft gedragen door de klacht van de werkneemster niet in behandeling te nemen en geen contact met haar op te nemen tijdens haar ziekte. Het Hof oordeelt dat de arbeidsovereenkomst is geëindigd anders dan door schuld van de werkneemster, waardoor zij recht heeft op cessantia. Het Hof vernietigt de eerdere beschikking en wijst de verzoeken van de werkneemster toe, inclusief de betaling van cessantia en buitengerechtelijke kosten.