ECLI:NL:OGHACMB:2025:297

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
2 december 2025
Publicatiedatum
8 december 2025
Zaaknummer
SXM2024H00024
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toegang tot gemeenschappelijke ruimte in een gebouw en afgifte van sleutels

In deze zaak, die zich afspeelt in Sint Maarten, heeft Omni Jewelers, een juwelierswinkel, vorderingen ingesteld tegen [appellant] om toegang te krijgen tot een gemeenschappelijke ruimte in een gebouw en om twee betonnen palen te laten verwijderen. [appellant] heeft geen appartement in het gebouw, maar heeft wel zeggenschap over de rechten van zes van de acht appartementen. Het Gerecht heeft [appellant] bevolen om sleutels van een hek aan Omni Jewelers af te geven, maar de vorderingen met betrekking tot de betonnen palen zijn afgewezen. Beide partijen hebben hoger beroep ingesteld. Het Hof bevestigt het eerdere vonnis en oordeelt dat Omni Jewelers recht heeft op toegang tot de steeg, die als gemeenschappelijke ruimte wordt beschouwd. Het Hof overweegt dat de afgifte van sleutels aan Omni Jewelers noodzakelijk is voor een behoorlijke toegang tot de steeg, en dat de rechten van andere appartementseigenaars hierdoor niet worden geschaad. Het incidenteel hoger beroep van Omni Jewelers wordt ingetrokken, omdat de betonnen palen inmiddels zijn verwijderd. Het Hof bevestigt het vonnis waarvan beroep en veroordeelt [appellant] in de kosten van het principaal hoger beroep.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2025
Zaaknummers: SXM202300873 – SXM2024H00024
Uitspraak: 2 december 2025 (in Curaçao)
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
V O N N I S
in de zaak van:
[APPELLANT],
wonende in Sint Maarten,
in eerste aanleg gedaagde,
thans appellant in principaal hoger beroep,
geïntimeerde in incidenteel hoger beroep,
gemachtigde: mr. F.I. Paanakker,
tegen
de naamloze vennootschap
[GEÏNTIMEERDE] N.V.,
handelende onder de naam Omni Jewelers,
gevestigd in Sint Maarten,
in eerste aanleg eiseres,
thans geïntimeerde in principaal hoger beroep,
appellante in incidenteel hoger beroep,
gemachtigden: mrs. R.F. Gibson jr. en D.I. Schram.
Partijen worden hierna [appellant] en Omni Jewelers genoemd.

1.De zaak in het kort

Omni Juweliers exploiteert een juwelierswinkel in een bij akte gesplitst gebouw. Zij heeft de rechten van één van de acht appartementen. [appellant] is geen appartementseigenaar, maar hij heeft wel zeggenschap over de rechten van zes van de acht appartementen.
In deze rechtszaak heeft Omni Juweliers vorderingen ingesteld om te bereiken dat zij toegang krijgt tot een ruimte in het gebouw en dat twee betonnen palen voor het gebouw worden verwijderd. Het Gerecht heeft [appellant] bevolen om sleutels van een hek aan Omni Juweliers af te geven en de vorderingen met betrekking tot de betonnen palen afgewezen.
Beide partijen hebben hoger beroep ingesteld. Na een eerder gewezen tussenvonnis wijst het Hof nu een eindvonnis. Het Hof bevestigt het bestreden vonnis.
2.
Het verdere verloop van de procedure
2.1
Bij vonnis van 8 juli 2025, ECLI:NL:OGHACMB:2025:178 (hierna: het tussenvonnis) heeft het Hof de zaak naar de rol verwezen.
2.2
Op 27 augustus 2025 hebben beide partijen een akte ingediend. Aan de akte van [appellant] zijn producties gehecht.
2.3
Op 22 oktober 2025 hebben beide partijen een antwoordakte ingediend. Aan de antwoordakte van [appellant] zijn producties gehecht.
2.4
Vonnis is bij vervroeging bepaald op vandaag.

3.De verdere beoordeling

Toegang tot de steeg
3.1
Zoals het Gerecht heeft overwogen en in hoger beroep niet is bestreden, is de steeg een gemeenschappelijke ruimte als bedoeld in art. 5:112 onder c BW. Dat brengt mee dat Omni Jewelers als appartementseigenaar recht heeft op behoorlijke toegang tot de steeg, zoals het Hof onder 3.7 van het tussenvonnis heeft overwogen. Anderzijds brengt dat mee dat Omni Jewelers gehouden is bij het gebruik van de steeg de voorschriften in acht te nemen die voortvloeien uit de regeling in het splitsingsreglement als bedoeld in art. 5:112 onder c BW. Dat zijn de artikelen 2 tot en met 8 van het splitsingsreglement, waarin onder meer staat dat de gemeenschappelijke ruimten gebruikt moeten worden overeenkomstig hun bestemming (art. 4) en dat bepaalde vormen van gebruik niet zijn toegestaan (art. 5). De overige appartementseigenaars kunnen Omni Jewelers aan die verplichting houden en dat zo nodig bij de rechter afdwingen. Gelet daarop weegt het door [appellant] genoemde risico dat Omni Jewelers misbruik van de steeg zal maken, niet zo zwaar.
3.2
Indien [appellant] sleutels aan Omni Jewelers afgeeft die haar toegang tot de steeg verschaffen, is dat een bijzondere regeling als bedoeld in 3.9 van het tussenvonnis die de rechten en verplichtingen van de appartementseigenaars als bedoeld in 3.6 van het tussenvonnis onverlet laat en die ook voor het overige de besluitvorming in de vergadering van de appartementseigenaars niet op ontoelaatbare wijze doorkruist.
3.3
Indien [appellant] sleutels aan Omni Jewelers afgeeft die haar toegang tot de steeg verschaffen, leidt dat er niet toe dat de steeg toegankelijk wordt voor het publiek, zodat de daaraan verbonden nadelen zich niet voordoen.
3.4
Omni Jewelers wordt in significante mate in haar gebruiksmogelijkheden van de steeg beperkt, als zij afhankelijk is van de beschikbaarheid en de (snelle) medewerking van een administrateur om toegang tot de steeg te verkrijgen.
3.5
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat Omni Jewelers er recht op heeft dat aan haar sleutels worden afgegeven. Alleen op die manier is een behoorlijke toegang van Omni Jewelers tot de steeg voldoende gewaarborgd. Het Hof verenigt zich dus met de beslissing van het Gerecht daarover.
De betonnen palen
3.6
Tussen partijen staat vast dat de betonnen palen inmiddels zijn verwijderd.
Slotsom
3.7
Het principaal hoger beroep faalt. Het vonnis waarvan beroep, voor zover in het principaal hoger beroep aan de orde, dient te worden bevestigd. [appellant] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het principaal hoger beroep.
3.8
Omni Jewelers heeft in haar akte na tussenvonnis te kennen gegeven het incidenteel hoger beroep in te trekken, omdat de betonnen palen inmiddels zijn verwijderd, zonder dat duidelijk is wanneer of door wie dat is gedaan. [appellant] heeft in haar antwoordakte na tussenvonnis te kennen gegeven niet meer op het geschilpunt over de betonnen palen in te gaan, omdat Omni Jewelers het incidenteel hoger beroep heeft ingetrokken. Gelet hierop zal het hof in het dictum tot uitdrukking brengen dat het incidenteel hoger beroep is ingetrokken. Voor een proceskostenveroordeling in incidenteel hoger beroep ziet het Hof geen aanleiding.
B E S L I S S I N G
Het Hof:
in het principaal hoger beroep
bevestigt het vonnis waarvan beroep, voor zover in het principaal hoger beroep aan de orde;
veroordeelt [appellant] in de kosten van het principaal hoger beroep, aan de zijde van Omni Jewelers gevallen en tot op heden begroot op Cg 240,50 aan verschotten en Cg 6.000,00 aan salaris voor de gemachtigde;
in het incidenteel hoger beroep
verstaat dat het incidenteel hoger beroep is ingetrokken.
Dit vonnis is gewezen door mrs. G.C.C. Lewin, J. de Boer en W.P.M. ter Berg, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, ondertekend door de rolrechter en ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao uitgesproken op 2 december 2025 in tegenwoordigheid van de griffier.