ECLI:NL:OGHACMB:2025:82

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
25 maart 2025
Publicatiedatum
24 april 2025
Zaaknummer
CUR2023H00167
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontzetting uit het notarisambt wegens verduistering en gewoontewitwassen

In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 25 maart 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ontzetting van een oud-notaris uit zijn ambt. De oud-notaris was eerder door de Kamer van Toezicht Notariaat op 12 mei 2023 in eerste aanleg geconfronteerd met een klacht die gegrond werd verklaard. De klacht betrof het opzettelijk verduisteren van geld dat de oud-notaris in zijn bediening had, en het plegen van gewoontewitwassen. De oud-notaris had geen verweerschrift ingediend en tijdens de mondelinge behandeling op 18 februari 2025 was hij niet verschenen. Het Hof heeft vastgesteld dat de oud-notaris zich gedurende een periode van meer dan tien jaar schuldig heeft gemaakt aan het verduisteren van een aanzienlijk bedrag van NAf 1.452.000,00, wat een ernstige bedreiging vormt voor de integriteit van de financiële en economische verkeer. Het Hof heeft de oud-notaris in hoger beroep veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, voorwaardelijk, en een taakstraf. Tevens is hij voor vijf jaar ontzet uit het recht om het ambt van notaris te bekleden. Het Hof heeft geoordeeld dat de oud-notaris zijn ambtsplichten ernstig heeft verwaarloosd en dat er geen reden is om een andere maatregel dan ontzetting op te leggen. De beslissing is genomen in het belang van het vertrouwen in de rechtsbedeling en de integriteit van het notariaat.

Uitspraak

BURGERLIJKE ZAKEN over 2025
Registratienrs.: CUR202104380 – CUR2023H00167
Uitspraak: 25 maart 2025
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Beslissing op de voordracht tot ontzetting uit het notarisambt van:
[de oud-notaris]
,
wonende in [woonplaats],
hierna: de oud-notaris,
oorspronkelijk beklaagde,
procederend in persoon,
Het verloop van de procedure
1.1. In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in de beslissing van de Kamer van Toezicht Notariaat van 12 mei 2023 onder nummer CUR202104380, waarvan de inhoud als hier ingevoegd geldt.
1.2. De Kamer van Toezicht heeft de op 10 november 2021 voorgelegde klacht gegrond verklaard en ingevolge artikel 57, aanhef en eerste lid, onder e, van de
Landsverordening op het Notarisambteen voordracht aan het Hof gedaan tot ontzetting van de oud-notaris uit zijn ambt.
1.3. Het Hof heeft op 16 juli 2024 de oud-notaris opgeroepen om te worden gehoord.
1.4. De oud-notaris heeft geen verweerschrift ingediend.
1.5. Bij brief, ontvangen op 18 februari 2025, heeft de oud-notaris aan het Hof geschreven:
U zult een beslissing gaan nemen op het verzoek van de KvT notariaat d.d. 12 mei 2023 mij te ontzetten uit het ambt. Ik leg mij gezien mijn situatie, daarbij neer. Toen de KvT in mei 2023 aldus verzocht, was ik niet aanwezig. Ik was toen door mijn naasten voor enige tijd naar het buitenland gestuurd om fysiek/geestelijk bij te komen; ik functioneerde niet meer en men vreesde erger.
Thans ben ik actief op (klassiek) muzikaal gebied met optredens in het vooruitzicht, zeker in de maanden maart, april, mei, juni en november van dit jaar. Ik oefen wekelijks met koren als voorbereiding daarop. Toch heb ik vaak last van zware hoofdpijnen -tegen migraine aan- hetgeen mij ook muzikaal belet naar behoren te functioneren.
Mijn strafzaak loopt in cassatie en mijn hoop is dat dit jaar maar meer nog het komende jaar voor mij de zo nodige rust zal geven, zodat ik verder kan gaan met mijn leven.
1.6. Op het voor mondelinge behandeling (in raadkamer) bepaalde tijdstip op 18 februari 2025 is niemand verschenen.
1.7. Uitspraak is bepaald op heden.

2.De beoordeling

2.1.
De Kamer van Toezicht is uitgegaan van een strafvonnis van het Gerecht van 10 september 2021 (ECLI:NL:OGEAC:2021:161), waarbij de oud-notaris, wegens (1) het als ambtenaar opzettelijk geld verduisteren dat hij in de bediening onder zich heeft en (2) van het plegen van witwassen een gewoonte maken, is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden. Daarnaast is de oud-notaris in dit strafvonnis voor de duur van vijf jaar ontzet uit het recht het ambt van notaris te bekleden alsmede uit het recht tot uitoefening van het beroep van kandidaat-notaris, notarisklerk, notarieel medewerker en/ of anderszins het verrichten van werkzaamheden op een notariskantoor of in de notariële (advies)praktijk. Voorts heeft de Kamer van Toezicht zich gebaseerd op verklaringen van de oud-notaris afgelegd tijdens de behandeling van de klacht ter zitting en tijdens de strafprocedure blijkens het strafvonnis.
2.2.
Inmiddels heeft dit Hof, op 17 oktober 2024 (ECLI:NL:OGHACMB:2024:291), dat strafvonnis in hoger beroep vernietigd. Het Hof heeft eveneens bewezen verklaard dat de oud-notaris als ambtenaar opzettelijk geld dat hij in zijn bediening onder zich heeft, heeft verduisterd en dat hij van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt. Het Hof heeft de oud-notaris veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, en tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van tweehonderd uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 100 (honderd) dagen hechtenis. Voorts heeft het Hof de oud-notaris voor de duur van vijf jaren ontzet uit het recht het ambt van notaris te bekleden, en uit het recht tot de uitoefening van het beroep van kandidaat-notaris, notarisklerk, notarieel medewerker en/of anderszins werkzaamheden te verrichten op een notariskantoor en/of een notariële (advies)praktijk.
2.3.
Het Hof heeft, blijkens het strafvonnis, in het kader van de op te leggen straf, onder meer overwogen:
De verdachte heeft zich als notaris, en in die hoedanigheid aan te merken als ambtenaar, gedurende een periode van ruim tien jaren schuldig gemaakt aan het verduisteren van in totaal een geldbedrag van NAf 1.452.000,00 door telkens geld van de rekening van de Stichting over te (laten) maken naar zijn privérekening, al dan niet via de rekening van zijn moeder. Deze gelden behoorden niet hem toe, maar het Notariskantoor.
De Stichting en het Notariskantoor zijn gescheiden entiteiten en dat is, mede gezien de statuten van de Stichting, niet voor niets. Derden moeten erop kunnen vertrouwen dat met de gelden op de derdengeldrekening zorgvuldig en op transparante wijze wordt omgegaan. Dat heeft de verdachte niet gedaan. De verdachte heeft zodoende gehandeld in strijd met de doeleinden van de Stichting en met hetgeen in het maatschappelijk verkeer van een notaris verwacht mag worden. Juist iemand met een dergelijke functie, dient de geëigende procedures te volgen en niet, zoals hier is gebeurd, bedragen direct (of via een familielid) van een derdengeldrekening naar zichzelf over te maken, met gebruikmaking van onjuiste beschrijvingen De verdachte heeft, wetende dat dit geld hem op deze wijze niet rechtmatig toekwam, al het geld dat hij op deze wijze heeft verworven, omgezet en/of gebruikt voor zichzelf en voor zijn naasten (onder wie zijn ex-vrouwen, kinderen en zijn ouders). Hij heeft zich zodoende ook schuldig gemaakt aan gewoontewitwassen.
Het spreekt voor zich dat dit een ernstige bedreiging vormt voor de legale economie en dat het de integriteit van het financiële en economische verkeer aantast. Dit is een ernstig feit. De verdachte heeft zich bij zijn handelen kennelijk slechts laten leiden door financieel gewin.
2.4.
Het Hof als tuchtrechter sluit zich hierbij aan.
2.5.
Het Hof is, met de Kamer van Toezicht, van oordeel dat de klacht gegrond is. De oud-notaris heeft zijn ambtsplichten ernstig verwaarloosd en zich schuldig gemaakt aan handelen en nalaten in strijd met de zorg die de notaris behoort te betrachten ten opzichte van degene ten behoeve van wie de notaris optreedt alsmede aan handelen en nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt.
2.6.
Bij de gegrondheid van deze ernstige klacht past in dit geval de zwaarste maatregel, ontzetting uit het ambt. Hetgeen de oud-notaris voor de Kamer van Toezicht heeft aangevoerd is onvoldoende om zijn handelen en nalaten verontschuldigbaar te achten. Door het handelen en nalaten van de oud-notaris is het vertrouwen in de rechtsbedeling, in het bijzonder die welke aan het notariaat is opgedragen, ernstig geschaad. De oud-notaris heeft er blijk van gegeven het vertrouwen dat het publiek moet kunnen stellen in een notaris en in de veilige bewaring van derdengelden, niet waard te zijn. Er is geen reden in het onderhavige geval een andere maatregel dan ontzetting op te leggen.
2.7.
Dat de oud-notaris bij Landsbesluit van 3 november 2021 (21/2644) ontslag is verleend staat, gelet op artikel 57, achtste lid, van de
Landsverordening op het Notarisambtniet aan het opleggen van de zwaarste maatregel in de weg.
2.8.
Het Hof zal deze beslissing, ingevolge artikel 57, vierde lid, in verbinding met artikel 62, tweede lid, van de
Landsverordening op het Notarisambt, doen toekomen aan de Curaçaose Notariële Vereniging.
2.9.
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

3.Beslissing

Het Hof:
- verklaart de klacht gegrond;
- legt aan de oud-notaris de maatregel van ontzetting uit het ambt op;
- draagt de griffier op deze beslissing, nadat deze in kracht van gewijsde is gegaan, te doen toekomen aan de Curaçaose Notariële Vereniging.
Deze beslissing is gegeven door mrs. J. de Boer, C.G. ter Veer en C.J.H.G. Bronzwaer, leden van het Hof en uitgesproken ter openbare terechtzitting in Curaçao van 25 maart 2025 in aanwezigheid van de griffier.