Uitspraak
RAAD VAN BEROEP
IN AMBTENARENZAKEN
VAN CURAҪAO
DE REGERING VAN CURAҪAO,
[verzoekster]
Procesverloop
Overwegingen
.Ter zitting is die financiële noodsituatie, mede onder verwijzing naar de onder 1 bedoelde stukken, nader toegelicht.
Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak heeft de voorzitter van de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Curaçao op 8 juni 2022 een verzoek om een voorlopige voorziening (vovo) toegewezen. Het verzoekster, een adviseur consulent-C bij het Ministerie van Sociale Ontwikkeling, Arbeid en Welzijn, was ontslagen per 15 mei 2020. Dit ontslagbesluit was door het Gerecht in ambtenarenzaken van Curaçao op 15 oktober 2021 nietig verklaard, maar de Regering had hoger beroep ingesteld. Verzoekster heeft een vovo-verzoek ingediend omdat zij sinds het ontslag geen inkomen meer ontving en in financiële nood verkeerde. De voorzitter oordeelde dat er geen uitgemaakte zaak was over de houdbaarheid van het ontslagbesluit en dat de financiële situatie van verzoekster een spoedeisend belang rechtvaardigde. Daarom werd besloten dat de Regering verzoekster een maandelijks bedrag van NAf 3.600,- moest betalen voor de maanden juni tot en met september 2022, totdat er in de hoofdzaak een uitspraak zou zijn gedaan. Tevens werd de Regering veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van NAf 1.400,-. De voorzitter benadrukte dat deze beslissing geen invloed had op de uiteindelijke uitspraak in de hoofdzaak.