In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [appellant], een bewaker/beveiliger, tegen zijn disciplinair ontslag door de Gouverneur van Aruba. De Raad van Beroep in Ambtenarenzaken heeft op 3 december 2025 uitspraak gedaan. De zaak draait om de vraag of het ontslag terecht was, gezien de onschuldpresumptie en de feiten rondom het plichtsverzuim van [appellant].
[Appellant] was sinds 1 april 2005 werkzaam bij het Cuerpo Especial Arubano (CEA) en werd op 7 november 2020 aangehouden door de politie. Na een intern onderzoek en een strafrechtelijke veroordeling tot 20 maanden gevangenisstraf, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, heeft de Gouverneur op 28 december 2023 besloten tot disciplinair ontslag. De Gouverneur stelde dat [appellant] zich schuldig had gemaakt aan ernstig plichtsverzuim, onder andere door het overtreden van de Vuurwapenverordening en deelname aan een crimineel netwerk.
De Raad oordeelde dat de Gouverneur de onschuldpresumptie had geschonden door strafrechtelijke kwalificaties te gebruiken in de beoordeling van het plichtsverzuim. De Raad bevestigde echter dat het gedrag van [appellant] tijdens het incident op 7 november 2020, waarbij hij niet ingreep tijdens een bedreiging, als ernstig plichtsverzuim kan worden aangemerkt. Ook het niet melden van nevenwerkzaamheden werd als plichtsverzuim beschouwd. De Raad concludeerde dat het ontslag niet onevenredig was en bevestigde de eerdere uitspraak van het Gerecht in Ambtenarenzaken.