Verweerder in cassatie, tevens incidenteel eiser tot cassatie ([verweerder]) is op 16 september 1959 voor onbepaalde tijd in dienst getreden bij de rechtsvoorganger van eiseres tot cassatie, tevens incidenteel verweerster in cassatie (B.C.A.).
B.C.A. heeft deze dienstbetrekking per 1 oktober 1972 opgezegd.
In het onderhavig geding heeft [verweerder], stellende, dat het hem gegeven ontslag nietig is, omdat het is gegeven zonder de toestemming van de directeur van het Gewestelijk Arbeidsbureau (art. 6, lid 1, j° art. 9 B.B.A.), doorbetaling gevorderd van zijn loon c.a.. B.C.A. heeft de vordering van [verweerder] bestreden. Zij heeft gesteld, dat het ontslag rechtsgeldig was gegeven, daar op de arbeidsovereenkomst van [verweerder] engels recht van toepassing was en dat derhalve het voorschrift van art. 6, lid 1, B.B.A. voor de onderhavige dienstbetrekking niet gold. In reconventie heeft B.C.A. van [verweerder] betaling gevorderd van een bedrag van ƒ 24.412,06, zijnde het totaal van hetgeen [verweerder] in de periode van 1 januari 1968 tot 31 december 1972 teveel, d.w.z. onverschuldigd, als loon is uitbetaald.
[verweerder] heeft tegen deze vordering van B.C.A. in reconventie verweer aangevoerd.
Bij vonnis van 5 december 1974 heeft de Kantonrechter zowel de vordering van [verweerder] in conventie als de vordering van B.C.A. in reconventie toegewezen. [verweerder] is bij exploit van 4 maart 1975 in hoger beroep gekomen en wel blijkens dat exploit van dat vonnis in conventie en in reconventie tussen partijen gewezen.
Bij memorie van grieven heeft [verweerder] zijn eis vermeerderd tot een bedrag van ƒ 104.181,43 en in conventie geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis a quo en tot toewijzing van zijn vermeerderde eis. Tegen het vonnis in reconventie heeft [verweerder] een aantal grieven aangevoerd en geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis in reconventie en tot afwijzing alsnog van de vordering van B.C.A. Bij memorie van antwoord heeft B.C.A. incidenteel geappelleerd tegen het vonnis in conventie, heeft tegen dat vonnis diverse grieven aangevoerd en heeft geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis in conventie en tot afwijzing alsnog van de vordering van [verweerder]. In reconventie heeft B.C.A. de grieven van [verweerder] bestreden en heeft geconcludeerd tot bevestiging van het vonnis in reconventie.
Bij het thans in cassatie bestreden vonnis heeft de Rechtbank in het principaal appel [verweerder] niet-ontvankelijk verklaard in zijn beroep tegen het vonnis voor zover in conventie gewezen, heeft het vonnis voor zover in reconventie gewezen vernietigd, heeft de Kantonrechter onbevoegd verklaard van de zaak kennis te nemen en heeft het geding in reconventie in de stand waarin het zich bevond verwezen naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch.
In het incidenteel appel heeft de Rechtbank B.C.A. niet-ontvankelijk verklaard in haar beroep.