Voetnoten
1.Destijds: Eurowoningen.
2.Wet van 29 december 1982, Stb. 763, ed. S. & J. 147-Via, 1986.
3.§ 2, p. 9/10.
4.Die overweging is overigens juist, zoals blijkt uit het door het hof genoemde arrest HR 13 juni 1980, NJ 1981, 185, m.nt. W.H. Heemskerk. Zie voorts: HR 21 dec. 1984, NJ 1985, 904, m.nt. M. Scheltema, Hugenholtz-Heemskerk, Hoofdlijnen, 1991, nr. 214, p. 252, Burgerlijke Rechtsvordering, losbl., aant. 4 op art. 612 (J. Gerretsen).
5.C.o.m. (mr. Koopmans) bij HR 24 april 1992, RvdW 1992, 121, § 11. Zie voorts o.m.: m.v.t. bij wetsvoorstel tot aanvulling van de Boeken 3, 5 en 6 BW met regels betreffende de aansprakelijkheid voor gevaarlijke stoffen en verontreiniging van lucht, water of bodem, kamerst. (II, 1988-1989) 21 202, nr. 3, p. 42, onder 5; HR 8 jan. 1982, NJ 1982, 614 m.nt. C.J.H. Brunner; HR 13 nov. 1987, NJ 1988, 139, AB 1988, 338, m.nt. G.A.C.M. van Ballegooij; P.A. Kottenhagen-Edzes, noot onder Hof Den Haag 6 dec. 1990 (bestreden arrest), M+R 1991, p. 565, m.n. nrs. 6 en 8; J.B.M. Vranken, Mededelings-, informatie- en onderzoeksplichten in het verbintenissenrecht, 1989, § 124 (p. 156-158); idem, Zorgvuldigheidsnorm en aansprakelijkheid voor bodemverontreiniging uit het verleden, WPNR 5953 (1990), p. 177 e.v., p. 193 e.v., p. 211 e.v., m.n. § 3, 28-29, 43-50; reactie van J.M. van Dunné op dit betoog in WPNR 5976, p. 613 e.v., met naschrift van Vranken op p. 631; J. van Slooten, AA 1992, p. 239 e.v., i.h.b. § 4.2.2., 243/244.
6.Zie m.b.t. de sub f genoemde brief van B. & W. van Rotterdam de pleitnota (in eerste aanleg) van de raadsman van de bewoners, p. 22-23, m.v.gr., p. 22, m.v.a., p. 17, akte Maassluis in appel, prod. 13 en voorts, in de vrijwaringsprocedures van Maassluis tegen Rotterdam, c.v.a. in vrijwaring van Rotterdam, p. 5 en prod. 5, pleitnota Maassluis in prima p. 14, m.v.gr., p. 11, m.v.a., p. 9.
7.Schriftelijke toelichting in cassatie, § 17, p. 27.
8.Schriftelijke toelichting in cassatie van de raadsman van Maassluis, § 25, p. 20.
9.In eerste aanleg door Maassluis overgelegd bij akte bij pleidooi als prod. 7 en door Pakwoningen bij akte bij pleidooi als prod. 5, 7, 9 en 11.
10.Vgl. ook de schriftelijke toelichting in cassatie van de raadsman van de bewoners, § 19, p. 28.
11.Prod. 4, 6, 8, 10 bij akte Pakwoningen in prima.
12.Vgl. over opname van essentiële delen van de koopovereenkomst in de transportakte: A.A. van Velten, Kopers en economische eigenaars van onroerend goed, 1982, p. 15.
13.Pleitnota van de raadsman van de bewoners, p. 10.
14.R.o. 4.1.1., 5e al.
15.Zie kopje II op p. 5 van de m.v.a. Namens elk van de bewoners was één m.v.a. uitgebracht in de procedures tegen Maassluis en tegen Pakwoningen.
16.Ingetrokken op grond van art. XVI van de wet van 25 okt. 1989 tot invoering van de Boeken 3, 5 en 6 BW. Thans geldt art. 3:310 BW. In het in noot 5 genoemde wetsvoorstel wordt voorgesteld daaraan voor milieuschade een tweede lid toe te voegen, op grond waarvan de verjaring begint te lopen bij het bekend worden van de schade. Vgl. L.F. Wiggers-Rust in WPNR 6051 (1992), p. 389 e.v.
17.P. 23, bovenaan.