ECLI:NL:PHR:1998:12
Parket bij de Hoge Raad
- P. de Vries
- M.J. van der Meer
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling en liquidatietarief in cassatie
In deze zaak gaat het om de hoogte van de proceskostenveroordeling die in hoger beroep is uitgesproken. Eiser, [eiser], heeft verweerder, [verweerder], gedagvaard voor de rechtbank te Maastricht met een vordering tot scheiding en deling van activa. De rechtbank heeft de vordering afgewezen en eiser in de proceskosten veroordeeld. Eiser ging in hoger beroep, maar het gerechtshof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank en legde een hogere proceskostenveroordeling op. Eiser heeft cassatie ingesteld tegen dit arrest, waarbij hij aanvoert dat de kostenveroordeling in strijd is met het liquidatietarief en onvoldoende gemotiveerd is. De Hoge Raad oordeelt dat het liquidatietarief niet als recht in de zin van art. 99 RO kan worden aangemerkt, omdat het niet door een bestuursorgaan is vastgesteld. De beslissing van het hof wordt niet onbegrijpelijk geacht, en de motiveringsklacht faalt. De Hoge Raad benadrukt dat de rechter niet verplicht is om de hoogte van de proceskosten te motiveren, maar dat een onbegrijpelijke beslissing wel kan worden vernietigd. De conclusie van de Procureur-Generaal is dat het beroep in cassatie moet worden verworpen.