ECLI:NL:PHR:2002:AE1735
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Fokkens
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep van een gedetineerde verdachte die ontvlucht is en de aanzegging van de behandeling van het cassatieberoep niet in persoon heeft ontvangen
In deze zaak is de verdachte, die gedetineerd was, veroordeeld door het Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba. Hij heeft tijdig beroep in cassatie ingesteld, maar er zijn geen middelen van cassatie voorgesteld voor de dienende dag. Dit zou normaal gesproken leiden tot niet-ontvankelijkheid in het cassatieberoep. Echter, de vraag rijst of de aanzegging van de behandeling van het cassatieberoep op de juiste wijze is geschied, gezien de verdachte ontvlucht was en de aanzegging niet persoonlijk kon worden overhandigd.
De relevante wetgeving, artikel 11 lid 4 van de Cassatieregeling voor de Nederlandse Antillen en Aruba, stelt dat aanzeggingen en kennisgevingen op de gebruikelijke wijze moeten geschieden. De specifieke wijze van aanzegging is geregeld in de artikelen 642 tot en met 647 van het Antilliaanse en Arubaanse wetboek. De gevolgen van het niet naleven van deze voorschriften zijn vastgelegd in artikel 647 lid 1, dat bepaalt dat de betekening nietig is als deze niet overeenkomstig de voorgeschreven artikelen heeft plaatsgevonden.
In deze zaak is er, na een mislukte poging om de aanzegging op het Nederlandse adres van de verdachte te overhandigen, een afschrift van de aanzegging door de griffier van de Rechtbank te Den Haag naar dat adres verzonden. Aangezien er geen bekend adres op de Nederlandse Antillen was, is de betekening volgens artikel 643 lid 7 SvNA geschied. De conclusie van de Procureur-Generaal is dat de verdachte niet-ontvankelijk zal worden verklaard in zijn beroep.