ECLI:NL:PHR:2002:AE1752
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Fokkens
- Rechtspraak.nl
Behandeling van cassatieberoep van een gedetineerde verdachte en de geldigheid van de aanzegging
In deze zaak is de verdachte veroordeeld door het Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba. De verdachte heeft tijdig beroep in cassatie ingesteld, maar er zijn geen middelen van cassatie voorgesteld voor de dienende dag. Dit zou normaal gesproken leiden tot niet-ontvankelijkheid in het cassatieberoep. Echter, de vraag rijst of de aanzegging van de behandeling van het cassatieberoep op de juiste wijze is geschied. De verdachte was gedetineerd en is ontvlucht, waardoor de aanzegging niet persoonlijk kon worden uitgereikt.
Volgens artikel 11 lid 4 van de Cassatieregeling voor de Nederlandse Antillen en Aruba dienen aanzeggingen en kennisgevingen op de gebruikelijke wijze te geschieden. De regels voor de uitreiking zijn vastgelegd in de artikelen 642 tot en met 647 van het Antilliaanse en Arubaanse wetboek. Indien de voorschriften voor de uitreiking niet in acht worden genomen, zoals vermeld in artikel 647 lid 1, is de betekening nietig.
In deze zaak kon de aanzegging niet worden uitgereikt aan de verdachte of aan iemand in zijn woon- of verblijfplaats, omdat er niemand aanwezig was. Bovendien blijkt uit de stukken niet dat een afschrift van de aanzegging aan de officier van justitie is overhandigd, zoals vereist door artikel 643 lid 5. Dit leidt tot de conclusie dat de betekening nietig is, wat betekent dat de zaak van de verdachte van de rol zal worden gevoerd.