ECLI:NL:PHR:2003:AF2293
Parket bij de Hoge Raad
- D.W.F. Verkade
- Rechtspraak.nl
Gebruik van het militaire brandstofleidingnet voor civiele doeleinden en de gevolgen voor de binnentankvaart
In deze zaak hebben de Vereniging Centraal Bureau voor de Rijn- en Binnenvaart en de Internationale Tankscheepvaartvereniging (ITV) de Staat der Nederlanden gedagvaard. De verenigingen vorderden dat de Staat zou worden verboden om het militaire brandstofleidingnet voor civiele doeleinden te gebruiken, omdat dit volgens hen onrechtmatig is en leidt tot oneerlijke concurrentie. De rechtbank te 's-Gravenhage wees de vorderingen van de verenigingen af, waarna zij in hoger beroep gingen bij het gerechtshof te 's-Gravenhage. Het hof verwees de zaak naar de rol om de Staat in de gelegenheid te stellen gegevens over de kosten en prijzen van het civiele gebruik van het militaire leidingnet te verstrekken. De Staat ging in cassatie tegen het arrest van het hof, dat oordeelde dat de belangen van particuliere dienstverleners in de binnentankvaart onevenredig worden geschaad door het civiele gebruik van het militaire leidingnet.
De Hoge Raad oordeelde dat het hof ten onrechte had overwogen dat de beleidsvrijheid van de Staat onderworpen is aan een volledige toetsing. De Hoge Raad benadrukte dat de toetsing van de belangenafweging door de rechter marginaal dient te zijn, en dat de Staat in redelijkheid kan menen dat er evenredigheid bestaat tussen de doelen van het civiele gebruik van het leidingnet en de gevolgen daarvan voor de binnentankvaart. De Hoge Raad vernietigde het arrest van het hof en verwees de zaak terug voor verdere behandeling, waarbij het hof opnieuw moet beoordelen of de Staat zich aan de wettelijke verplichtingen heeft gehouden en of er sprake is van oneerlijke concurrentie.
Deze uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de verhouding tussen overheidsbeleid en de concurrentiepositie van particuliere aanbieders in de markt. De Hoge Raad bevestigt dat de overheid een zekere beleidsvrijheid heeft bij het aanbieden van diensten, maar dat deze vrijheid niet onbeperkt is en moet worden afgewogen tegen de belangen van de marktpartijen.